Het Kamp van Beverlo in oude postkaarten

201606_BEV1_.jpg

Leuven, 23 mei 2016. Herman Put (°15/8/1958) is geboren in Lommel maar bracht zijn jeugd door in Leopoldsburg, later verhuisde hij naar Leuven. We wisten dat Herman een groot verzamelaar is van postkaarten over het Kamp van Beverlo en vonden dat het tijd was om eens naar zijn collectie te gaan kijken. Natuurlijk hadden we vooral interesse voor de luchtvaartkaarten, maar met Herman blikten we ook terug op de geschiedenis van Beverlo en het vliegveld. 

Herman: “In Leopoldsburg woonde ik als jonge knaap zo’n honderd meter van het militair terrein van Beverlo. Als kind gingen we spelen tussen de militairen. Ik was pas twaalf jaar toen ik voor het eerst met een wapen schoot. Soldaten lagen in een gracht te vuren met van die ‘losse flodders,’ na wat aandringen lieten ze ons hun Vigneron proberen. Toen ik 15 jaar was kostte een pakje sigaretten 21 frank, een pint in de jeugdclub 12 frank en in de dancing 16 frank. Met 50 frank zakgeld kwamen we dus niet ver. We maakten dat ruimschoots goed door koper te verzamelen op het schietveld, dat ging toen ongeveer 45 frank de kilo. Ik nam ook eens een geladen obus mee onder mijn fietsrek. Een vriend van mijn vader die kapitein was belde toen de ontmijningsdienst, hij spoorde ze aan om snel langs te komen.”

Kaart gepost in Beverlo op 20 april 1910. Duidelijk zichtbaar onder de Parseval-Sigsfeld ballon is de mand voor de waarnemer. August von Parseval en Rudolf Hans Bartsch von Sigsfeld ontwierpen deze zogenaamde Drachenballons, ballons door de militairen gebruikt voor observaties. Gefotografeerd door Mahieu uit Leopoldsburg.
Soldaten op manoevers met een lier. Paarden trokken de wagens. Op de achterkant van de postkaart staat publiciteit voor chocolade Blumer. Die hofleverancier had een winkel in de Lambermontstraat in Antwerpen.  
Een Caquot-waarnemingsballon, genoemd naar zijn Franse ontwerper Albert Caquot. Merk de zandzakjes die de ballon aan de grond houden. 

De eerste postkaarten waren geen foto’s maar tekeningen, etsen of litho’s. Je ziet ook dat de vroege fotokaarten onderaan op de voorkant ruimte lieten voor wat tekst. De soldaten moesten inderdaad hun soms stroef gekribbelde zinnen op de voorkant van de postkaart schrijven omdat op de achterkant enkel het adres mocht gepend worden.

Herman: “Ik verzamel al 35 jaar postkaarten over het kamp van Beverlo, zowat 4.000 heb ik er in mijn collectie zitten. Het museum van Beverlo schat dat er bij benadering 10.000 verschillende gemaakt zijn. Elke dag zie ik er nog nieuwe.”

Ik vraag mij af waarom er zoveel postkaarten zijn gemaakt van een militair kamp. Herman komt snel met het antwoord: “Hier lagen soms tienduizenden soldaten. Die mannen hadden toen nog geen wagen hoor, die bleven hier meestal weken zitten. Wat doet een soldaat anders dan regelmatig een kaartje schrijven naar zijn lief of familie? Heel wat fotografen en drukkers verdienden hier geld met het maken van kiekjes en het verkopen van postkaarten voor het thuisfront. Je zal merken dat er veel verschillende namen van fotografen of uitgevers op de kaarten staan.”

Farman HF.3 van ridder de Laminne, gefotografeerd op 6 juni 1910 na zijn aankomst uit Kiewit. Het is niet zichtbaar op de postkaart maar er waren zeer veel toeschouwers opgedaagd. 
Vermoedelijk werd deze foto ook genomen op 6 juni 1910 bij de aankomst van ridder de Laminne. De kaart ging op de post op 17 september 1911. 
Kaart gepost op 24 juli 1911 in Leopoldsburg ‘Bourg-Léopold’. De Brouckère met zijn tweedekker. 

 

Geschiedenis van het kamp

Na de Belgische Revolutie in 1830 tegen Koning Willem I, die tot de onafhankelijkheid van België heeft geleid, moest een legermacht worden opgezet die natuurlijk een oefenplein nodig had, liefst niet te ver van de nieuw getrokken grenslijn met Nederland. Op 11 maart 1835 werd een wetsvoorstel aanvaard door de Belgische minister van oorlog om een groot militair terrein te verwerven aan onze noordergrens. Het oog van Koning Leopold I en de Franse generaals Hurel en Magnan viel op de ‘lange heide van Beverlo,’ een onvruchtbaar gebied dat het geliefde terrein was voor veehoeders en turfstekers. De grond kostte er bijna niets en er konden gemakkelijke putten geslagen worden voor drinkwater.

In mei 1835 startte men met de afbraak van een kamp in Diest en met het recuperatiemateriaal timmerde men op de heidegrond van Beverlo enkele honderden barakken in elkaar. Voor de soldaten kwamen er vooral strohutten en duizenden tenten. Voor de koning en de minister van oorlog hoorde er een paleis te staan. In augustus van dat jaar kwamen er al 20.000 soldaten oefenen. Volgens sommige historici was het kamp van Beverlo toen het grootste en comfortabelste kamp ter wereld.

In november 1837 werden de zwakke constructies vernield door een storm en stenen gebouwen namen de plaats in van tenten en barakken. Negen kazernes werden gebouwd, met telkens een waterput in het midden.

Herman: “Metsers, schrijnwerkers, avonturiers, leurders, bakkers en meisjes van plezier kwamen op het kamp af om ter plaatse goed geld te verdienen. Generaal Hurel duldde dat wel maar zijn opvolger had minder begrip voor de afleiding die cafés en dames van lichte zeden zijn manschappen bezorgden. De militairen en de burgers beslisten in 1842 om aan de westrand van het kamp een nieuwe dorpskern te bouwen, buiten de grenzen van het kamp, bekend als Bourg. Omdat koning Leopold er regelmatig verbleef werd vanaf 1848, uit koningsgezinde overwegingen, de plaatsnaam Bourg aangevuld met de naam van de Koning, Bourg-Léopold of Leopoldsburg.

Déperdussin (door de Brouckère gebouwd onder licentie) en een Jero-Farman HF.16.Postkaart verstuurd op 28 juli 1913. 
Foto van een Jero-Farman HF.16 genomen door Alex Gotthold. Gepost in Leopoldsburg in mei 1914. Dikwijls staan er veel burgers tussen de militairen. 
Op 15 februari 1915 werd deze kaart door de Duitsers als ‘Feldpostkaart’ naar hun familie gestuurd vanuit ‘Truppenplatz Beverlo.’ Alex Gotthold uit Leopoldsburg maakte voor de oorlog de foto van de Jero-Farman HF.20, ook zijn vader en grootvader waren fotograaf. De piloot in de cockpit is Fernand Jacquet, één van de azen in WOI. 

Minister van oorlog Pierre Chazal besliste in 1845 dat het Kamp van Beverlo een permanent militair kamp zou worden. Er werd geen toestemming meer gegeven om in het eigenlijke kamp te komen wonen, drie jaar later moesten alle burgers het kamp verlaten hebben. Mensen van vele regio’s zorgden voor een smeltkroes van dialecten, vandaar dat typisch taaltje daar in Leopoldsburg.

Er mocht alleen nog in goede baksteen en vast materiaal gebouwd worden. In 1850 bouwde men het moderne militair hospitaal en in 1856 de gevangenis. Aan de vooravond van de Groote Oorlog bouwde men het kamp verder uit. Er kwam een bakkerij, een slachthuis met slagerij, douches, enz. Op een bepaald moment was er op drie huizen één café in Leopoldsburg. Nog voor de oorlog was men stilaan begonnen met de aanleg van elektriciteit in heel het kamp. Tussen de kazernegebouwen lagen brede, moderne lanen. Er was toen al verblijfsmogelijkheid voor 40.000 militairen en stallen voor 4.000 paarden.

De Duitsers bezetten het kamp in 1914 en moderniseerden het verder. Ze voerden er begin 1915 proeven uit met chloorgas. Gedurende de gehele oorlogsperiode hebben meer dan een half miljoen Duitse soldaten opleidingen gevolgd in de Übungsplatz Beverlo. De Infanterie-Ersatz-Truppe Beverlo (IETB) bereidde soldaten voor op de gevechten aan het Westelijk front. Bij het vertrek van de Duitse troepen lag er overal elektriciteit in het kamp.

Tijdens het interbellum kwamen er vele regimenten oefenen.

Op 10 mei 1940 bombardeerden de Duitsers het kamp, het kwam weer in handen van de bezetter. Van oktober 1942 tot november 1943 werden in het gemeentebos 204 mensen, waarvan 176 erkende weerstanders, door de Duitsers gefusilleerd.

Deze kaart bestaat in twee versies, telkens met dezelfde foto. Volgens het ene onderschrift staat generaal Buck op de foto, volgens de andere generaal Ruet. Gepost in Leopoldsburg in mei 1914. Het toestel is een opleidings-tweedekker van de Brouckère, van in het begin ontworpen met dubbele besturing.  
De Havilland DH 4. Kaart uitgegeven door papierhandel en drukkerij Demartelaere in Leopoldsburg. De foto lijkt niet genomen door een professioneel fotograaf. 
De foto is genomen door fotograaf Kwaspen, op 8 augustus 1922 gepost in Leopoldsburg.   ‘Krijgsvliegmachien’ DH 4.   

 

Op 12 mei 1944 bombardeerden de geallieerden het kamp. Bij vergissing werd echter de Zuidstraat te Beverlo gebombardeerd, waarbij 77 burgers het leven lieten (zie ondermeer in de database www.luchtvaarterfgoed.be/content/monument-slachtoffers-bombardement-zuidstraat-tuinwijk-beverlo-lancastermotor-ll792-po-e, e.a.) Op 28 mei 1944 bombardeerden de geallieerden het kamp opnieuw, toen vielen er honderden doden onder de Duitse soldaten. Er volgde een wederopbouw van het kamp waarbij na de bevrijding duizenden incivieken werden ingezet.

Het vliegveld

Begin 1900 maakten de communicatietroepen gebruik van het veld met een wel heel ‘licht vliegwezen’ bestaande uit duiven en mobiele duiventillen. Tientallen postkaarten bestaan er ook van de observatieballons op Beverlo.

Op 6 juni 1910 voerde ridder de Laminne met zijn eigen Farman als eerste een landing uit in het kamp van Beverlo. Na een vlucht van zo’n half uur, komende van Kiewit, bereikte hij het kamp van Beverlo.  Op 13 april 1911 om 06.52 uur landde de Farman van George Nélis en Pierre Lebon na een vlucht van 22 minuten vanuit Kiewit in Beverlo. Ze keerden na twintig minuten terug naar Kiewit. Waar die eerste vliegtuigen juist geland zijn is nog moeilijk te achterhalen.

Wanneer er precies beslist is om op het oefenplein van Beverlo een vliegveld aan te leggen is onduidelijk. Vermoedelijk nam het Ministerie van Oorlog die beslissing in 1913. In datzelfde jaar, toen Koning Albert I bij Koninklijk Besluit de ballonvaart en luchtvaart had gescheiden, werd al een eerste smaldeel naar Beverlo gestuurd.

Deze kaart met DH 4’s voor de loods, gepost in 1922 in Leopoldsburg, is een uitgave van E. Desaix, vermoedelijk een uitgeverij uit het Brusselse.
Een tweezit Spad S XI bij een Bessonnaux tent-loods. Op de romp van de Spad staat het Zebra-logo van het vierde smaldeel, tweede groep, eerste luchtvaartregiment. De kaart werd verstuurd in 1923 en is een uitgave van de gezusters Liévain uit Leopoldsburg. Ze hebben veel knappe kaarten uitgegeven. Op de voorgrond zien we ook de militaire spoorweg  van Hechtel naar Leopoldsburg. 
De postkaart van de Ansaldo A-300-4 (derde smaldeel, eerste groep, eerste luchtvaartregiment) is een uitgave van Adeline Loosvelt en werd verstuurd op 15 april 1930. De foto werd genomen tussen 1923 en 1928. 

Het vliegveld situeerde zich op 2,5 km ten oosten van het station van Leopoldsburg, in het uiterste westen van Hechtel, op het militair oefenterrein. Langs de Kamperbaan stond een betonnen loods van 66 bij 22 meter en bijna vijf meter hoog. Er stonden ook twee Bessonneau loodsen.

Regelmatig kwamen smaldelen hier oefenen maar er was geen sprake van een permanente aanwezigheid.  Het huidige vliegveld van Sanicole ligt nog altijd langs de Kamperbaan.

Militaire vluchten tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn mij onbekend, maar tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben de Duitsers wel beperkt gebruik gemaakt van dit vliegveld. Een tactische verkenningseenheid 4.(H)/22 (Aufklärungsgruppe 22) passeerde in mei 1940 met Henschel Hs 126, een eenmotorige hoogdekker. Daarna trokken ze verder naar Peutie. Een andere Duitse tactische verkenningseenheid 1.(H)/41 (Nahaufklärungsgruppe 41) was hier vrij permanent aanwezig in de periode 1940-1941. Ze vlogen met tweemotorige Focke-Wulf Fw 189 verkenners. In augustus 1943 werd het terrein onklaar gemaakt door Friese ruiters.

Gedurende de eerste jaren na WOII werd het vliegveld slechts sporadisch gebruikt. Pas in de jaren vijftig zou het Lichte Vliegwezen van de Landmacht met Piper Cubs, Dornier 27 of Alouettes het veld intenser gaan gebruiken voor artilleriewaarnemingen. De bestaande infrastructuur werd vernietigd.

Dankzij de inzet van Lucien Plees, tussen 1970 en 1976 burgemeester van Beverlo, werd het plein de thuishaven van Aeroclub Sanicole. Op 29 april 1972 werd het huidige luchthavengebouw ingehuldigd. Ondertussen is Sanicole een begrip geworden, vanwege het vliegveld, de club (www.eble.be) én de internationale Sanicole Airshow (www.sanicole.com/index.php/nl). Voor defensie blijft dit nog altijd een mogelijke landingsstrip.

Een ingekleurde kaart van DH 4’s, een foto genomen door E. Kwaspen, verstuurd vanuit Leopoldsburg op 22 aug 1931.  
Het koninklijk vliegtuig, kaart verstuurd in 1934. Deze Bristol Fighter F2b werd door Handley-Page aan Koning Abert I geschonken op 14 mei 1920.
Breguet XIV (eerste smaldeel, tweede groep, eerste luchtvaartregiment van Goetsenhoven) bij een Bessonnaux, een uitgave van Gotthold. 
Een uitgave van Demartelaere, gepost in 1923. De foto van de Breguet XIV werd genomen door Gotthold. Van deze kaart zijn verschillende versies in omloop, op sommige kaarten hebben de mensen op de foto een andere plaats ingenomen. 

 

Er bestaan twee musea die betrekking hebben op het Kamp van Beverlo. Het Museum van het Kamp van Beverlo, sinds 1972 gevestigd in het voormalig militair hospitaal uit 1850, toont de geschiedenis van het Kamp (www.museumkampvanbeverlo.be).

Het Museum K-blokken en Oscarkapel (MKOK), gevestigd in het oude ruiterijkamp, heeft het vooral over de artillerie (www.museum-mkok-leopoldsburg.be).

Het kamp van Beverlo is nu een eenheid van 185 militairen in het garnizoen Leopoldsburg. Op zijn diverse schietstands, oefenterreinen en trainingsinstallaties kunnen eenheden zich op een realistische manier voorbereiden op buitenlandse missies (www.mil.be/nl/eenheden/kamp-beverlo).

Postkaarten over Beverlo blijven welkom bij Herman Put, mail via info@hangarflying.be

Bronnen: Sanicole Aeroclub, ‘Beknopte geschiedenis van het vliegveld van het Kamp van Beverlo’ van Francis Bensch, Wikipedia, jubileumboek 150 jaar Leopoldsburg-Heppen. Dank aan Jean-Pierre Decock, Manu Godfroid, Herman Put en Luc Wittemans.

Frans Van Humbeek

Postkaarten archief Herman Put

Frans Van Humbeek

Frans Van Humbeek

is hoofdredacteur van Hangar Flying. Hij is freelance luchtvaartjournalist en auteur van verschillende luchtvaartboeken. Frans probeert zowat alle facetten van de Belgische luchtvaart op te volgen, maar zijn passie gaat vooral uit naar het luchtvaarterfgoed en de geschiedenis van de Belgische vliegvelden. Binnen het redactieteam van Hangar Flying zorgt hij ook voor de updates van www.aviationheritage.eu.

Deze website maakt gebruik van cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren. Door verder te surfen, stemt u in met ons Privacy & Cookie beleid. Accepteren Lees meer

'Deze Accepteren Lees meer