Melsbroek, 15 december 2009. Welbekend vanop een evenement in uw buurt of van de betere detectiveserie op de buis: de helikopters van de Air Support Unit van de Federale Politie. Als we uitgenodigd worden om een kijkje te nemen achter de schermen bij het luchtsteundetachement op de militaire luchthaven van Melsbroek wordt al snel duidelijk dat het takenpakket van de eenheid veel omvangrijker is dan we eerst dachten.Aan het begin van de eerste winterprik worden we met een warme kop koffie door hoofdinspecteur Rony Visschers verwelkomd. Rony ruilde zes jaar geleden zijn politiemotor voor een zitje als TFO (Tactical Flight Officer) of luchtwaarnemer bij de luchtsteun en vertelt met veel anima over de afdeling en haar werking. Het wordt een openhartig gesprek waaruit duidelijk blijkt dat de politie geen geheimen heeft voor de gemeenschap waarin ze actief is.
Ondersteunende dienst
De Dienst Luchtsteun (DAFA) ressorteert onder de Bestuurlijke Politie en wordt steeds ingezet op vraag van een andere (politie)dienst. Tot onze verbazing blijkt de belangrijkste “klant” van de helikopters de Lokale Politie te zijn (en niet de Federale Politie). Indien er zich een noodsituatie voordoet, kunnen politiekorpsen assistentie vragen bij de dienst luchtsteun. Aangezien de middelen schaars zijn, gaat elke aanvraag via een nationale coördinator, die beslist aan welke oproep de hoogste prioriteit gegeven wordt. Bijvoorbeeld: als er een melding binnenloopt van een vermist persoon kan er aan de hand van een soort checklist nagegaan worden of er hier voldaan wordt aan de parameters van een “onrustwekkende verdwijning”. Is dat het geval, dan zal er een helikopter gestuurd worden om de zoekacties van de ordediensten ter plaatse bij te staan.
Tijdens ons bezoek staan twee van de drie Explorers in de werkplaats voor onderhoud. Aan G-11 in de voorgrond wordt de laatste hand gelegd; G-10 ondergaat een grote check waarbij het toestel volledig gestript wordt. G-12 is operationeel en staat buiten op stand-by. |
Het aantal situaties waarbij er dienst kan worden gedaan op het luchtsteundetachement is quasi eindeloos, net omdat er op de helikopters gerekend wordt uit ondersteunend oogpunt. Zo kunnen er de ene dag zandzakjes aangevlogen worden om een bres te dichten, terwijl de volgende dag een brandweerkorps geholpen wordt bij een industriële brand. Rony geeft ons een overzicht van de meest voorkomende missies: het toezicht bij massabijeenkomsten, rampsituaties, surveillance van de verkeerssituaties op de snelwegen en het opsporen van vermiste personen of criminelen – het lijstje is zeker niet exhaustief. Er zit ook een vast patroon in de interventies, zegt Rony:” ’s zomers zijn er meer verdwijningen en rond deze tijd van het jaar moeten we vaker uitvliegen voor hold-ups.” We vermoeden dat ook criminelen graag pakjes onder de kerstboom zien.
Belangrijk om in het achterhoofd te houden, is dat het hier steeds om een ondersteunende dienst gaat. Het is geenszins de pretentie van de dames en heren bij de dienst luchtsteun om andere eenheden de loef af te steken. De core business, om een populaire term te gebruiken, van DAFA is het verzamelen van informatie die de taak van andere eenheden kan vergemakkelijken.
Een goed voorbeeld dat Rony ons schetst, is de assistentie bij een brand. De videobeelden die door de bemanning gemaakt en doorgeseind worden, helpen de brandweercommandant om de kern van de brandhaard te lokaliseren, iets waarop hij vanaf de grond misschien niet de beste kijk heeft. Op het gebied van informatieverzameling geldt een tweekoppige bemanning als het equivalent van 15 grondteams. Het observeren gebeurt sneller en efficiënter; de nagenoeg onbegrensde mogelijkheden van de helikopter zorgen ervoor dat de teams proactiever kunnen reageren op wisselende situaties. Als we alle factoren in overweging nemen, komt het vaak goedkoper uit om beroep te doen op een heli van de luchtsteun.
Hoofdinspecteur Rony Visschers in de passagierscabine van MD 900 G-12. |
De operaties komen natuurlijk niet zonder kostenplaatje. Wat kost een Air Support Unit met een handvol helikopters en twee Cessna eenmotorige vliegtuigjes? Heel wat, zo vertelt Rony. Maar deze uitgaven zijn gebudgetteerd en worden niet doorgerekend aan de lokale korpsen. Er wordt immers gewerkt voor het algemene belang van de mensen; het verhalen van de kosten past niet binnen de filosofie die zegt dat de politiediensten bijdragen tot het verbeteren van de veiligheid en de levenskwaliteit in onze samenleving. Hoewel DAFA de overheid heel wat geld kost, spreken de resultaten en het rendement van de dienst luchtsteun voor zich. De jonge eenheid (16 jaar geleden opgericht) geldt binnen Europa als één van de topleerlingen waaraan andere landen zich spiegelen.
MD 900 en Crew Concept
Het paradepaardje van de dienst luchtsteun is de MD 900 Explorer. De eerste toestellen van dit type rolden eind 1992 bij McDonnell Douglas van de band. Na de fusie van het bedrijf met Boeing worden de helikopters nu verdeeld door MD Helicopters. De drie toestellen waarover de Federale Politie beschikt werden in 1996 gebouwd.
Het unieke aan de Explorer is de gepatenteerde NOTAR-techniek (NO TAil Rotor). In plaats van een staartrotor zorgt een aerodynamisch systeem voor het tegenwerkende koppel. Door middel van een fan wordt er lucht onder lage druk opgebouwd in de staartboom die door middel van twee smalle richels kan ontsnappen. Dankzij het Coanda-effect wordt er onder de staartboom een luchtlaag gecreëerd die het koppel van de rotor tegenwerkt. Het beweegbare eindstuk zorgt voor de directionele controle. Het maakt de MD-reeks tot opvallend stabiele en wendbare heli’s, die bovendien relatief geluidsarm zijn. Ideaal dus voor politiewerk. De voortstuwing door twee motoren (Pratt & Whitney PW206A) biedt de nodige zekerheid en laat toe om de helikopter ook boven dichtbevolkte gebieden te gebruiken. Leeg weegt de MD 900 slechts 1350kg dankzij het gebruik van composieten in de constructie; hierdoor kan het toestel heel wat nuttige lading vervoeren, zelfs tot een maximum van zes passagiers.
G-12 klaar voor de volgende missie. Let op de cable cutters boven- en onderaan de romp die een extra veiligheid vormen moest het toestel zich vastvliegen in hoogspanningskabels, de nachtmerrie van elke helikopterpiloot. Achteraan is het beweegbare staartstuk van het NOTAR-systeem goed zichtbaar. |
Voor het politiewerk is de belading van de MD 900 sterk moduleerbaar, vergelijkbaar met de hardpoints op militaire toestellen waaraan verschillende wapensystemen bevestigd kunnen worden. Al naar gelang de missie zal de helikopter anders opgebouwd worden; een aantal gebruikte systemen zijn vanzelfsprekend de camera-uitrustingen en zoeklampen maar eventueel wordt de heli voorzien van een winch of een “bambibucket” waarmee men tot 1.000 liter water kan vervoeren voor een dringende brandbestrijdingsmissie. Standaard wordt het toestel dat op stand-by staat met zo veel mogelijk systemen uitgerust om een maximale polyvalentie te bieden, ten koste van een kleine weight penalty en een verlies aan topsnelheid. Als er een alarm binnenkomt moet de eerste helikopter immers in enkele minuten de lucht in – geen tijd dus om nog snel een modificatie aan te brengen.
Dit jaar verwacht men in Melsbroek een nieuw type camera-uitrusting, de Carl Zeiss Optronics Leo-III, die op termijn de toestellen in staat moet stellen om al het gemaakte beeldmateriaal digitaal door te zenden. Voorlopig gebeurt alle doorstraling nog analoog, met radiogolven, waarbij er steeds een line-of-sight moet zijn tussen de zendpod aan boord van het toestel en het ontvangststation, met onvermijdelijke black outs als gevolg. Een nodige inhaalslag, zo blijkt, want momenteel wordt de Air Support Unit qua materieel overklast door onze buurlanden. Op vlak van tactiek en training zit het echter snor in Melsbroek, zegt Rony. Jaarlijks verblijven de crews meerdere dagen in het buitenland voor trainingssessies en worden er technieken uitgewisseld met eenheden uit andere landen, waaruit dan blijkt dat België zijn pioniersrol in het lichte vliegwezen nog niet ontgroeid is.
Normaalgesproken worden de gemaakte opnames doorgestuurd naar de belangrijkste radiokamers van de politiekorpsen, hier zien we het controlepaneel van het mobiele ontvangststation van DAFA. De privacy van de burger is heel belangrijk, niet iedereen krijgt zomaar alle beelden te zien. Alleen data die relevant is voor het onderzoek wordt nadien opgeslagen. |
Het mobiele ontvangststation met de externe, uitklapbare antenne is ideaal voor massabijeenkomsten zoals grote demonstraties of rockfestivals. Een officier van de politie kan de beelden in real-time bekijken en zo nodig de operaties op de grond bijsturen. Bij impromptu missies kan de helikopter ook een mini grondstation meevoeren. |
De helikopters hebben momenteel een gemiddelde ouderdom van 13 jaar, volgens de fabrikant is de levensduur van de toestellen berekend op 25 jaar. Maar tijdens de interventies wordt er veel gevraagd van het materiaal: het grillige gebruik en de (te) korte opwarmtijden bij scrambles zorgen voor hogere fricties en slijtage, waardoor vele onderdelen vroegtijdig vervangen moeten worden. Alle checks gaan volgens het boekje, er wordt niet beknibbeld op safety, ook al bemoeilijkt dit soms de operationele inzetbaarheid. Zo wordt er ook alleen gevlogen indien de weerscondities dit toelaten. De veiligheid van de toestellen en de bemanningen is prioritair, er worden alleen “berekende risico’s” genomen, eigen aan het politiewerk.
Cockpitfoto van de MD 900 Explorer. De piloot zit rechts, de luchtwaarnemer links. Onderaan zit het bedieningselement voor de camerapod. Een derde bemanningslid achteraan is geen overbodige luxe; naast het vlieg- en filmwerk moet de crew ook nog de verschillende politieradio’s monitoren en onderling goed blijven communiceren – zeker geen sinecure. |
De minimumbemanning van de helikopters bestaat uit twee personen. De piloot zit rechts (en niet links, zoals dat gewoonlijk is in de luchtvaart) omdat het camerasysteem rechts opgehangen is; hierdoor kan hij in bepaalde situaties het filmwerk beter opvolgen en zijn vliegwerk hierop afstemmen. Hij is ook letterlijk de gezagvoerder aan boord. In het geval dat de veiligheid van de helikopter bedreigd wordt, heeft hij steeds het laatste woord om de missie af te breken. Links vinden we dan de TFO of waarnemer wiens bekommernis het is om zoveel mogelijk bruikbaar beeldmateriaal te verzamelen. De doelen van de twee politieofficieren aan boord durven dan ook al wel eens conflicteren, maar de crews zijn sterk op elkaar ingespeeld en binnen de eenheid heerst er een gezonde overlegcultuur. Vaak gaat er achterin nog een derde man mee, al naar gelang de opdracht kan dit een tweede TFO zijn die luchtfoto’s maakt of wat men in politiejargon een “lokale opstapper” noemt: een politieman van een lokale zone die vertrouwd is met het actieterrein en coördineert met de eenheden op de grond.
Laatste check-up vlak voor de helikopter de lucht ingaat. We zien hier duidelijk dat het camerasysteem rechts gemonteerd is, de reden waarom de piloot ook aan de rechterkant van het toestel plaatsneemt. |
Organisatie
Om de rotors draaiende te houden, is de dienst luchtsteun intern goed georganiseerd. Het commando van DAFA is in handen van hoofdcommissaris Herman Perdu. Hij was de grondlegger van de eenheid en deed deze uitgroeien tot de goed geoliede machine zoals we die vandaag kennen. Adjunct-diensthoofd commissaris David Sannen staat aan het hoofd van de dienst operaties. Samen bepalen de officieren de langetermijnvisie van de eenheid.
De sectie Ops en Planning is verantwoordelijk voor de dagelijkse operaties en fungeert als secretariaat en dispatching van de eenheid. De drie werknemers zijn politieambtenaren met ervaring als luchtfotograaf en gaan sporadisch ook mee op missie. Deze dienst beslist in samenspraak met de nationale coördinator over de prioriteiten aangaande inzetbaarheid van de toestellen en bemanningen.
Het onderhoud van de toestellen wordt verzorgd door 15 hoogopgeleide technici die dag in dag uit de vloot luchtwaardig houden. Het merendeel van het onderhoud van de toestellen gebeurt in-house te Melsbroek. Het vliegend personeel is erg te spreken over de kwaliteit van het geleverde werk van het onderhoudspersoneel. De techniekers zijn bekende gezichten en ze kennen de typische mankementjes van de vloot; bovendien is het eigen onderhoud tot 30% goedkoper dan uitbesteding, zodat slechts in geval van extreme tijdsdruk een deel van het nazicht voor rekening komt van externe firma’s. Constant staat er minstens één van de toestellen in de workshop voor onderhoud; tijdens ons bezoek werd er zelfs aan twee MD 900’s gesleuteld.
Om de toestellen snel en moeiteloos tussen de loodsen en de apron te verplaatsen ontwikkelde TLC in samenspraak met luchtsteun de Helilift. |
De groep van het operationele personeel bestaat zoals we al gezien hebben uit piloten en TFOs. Voor zowel de waarnemers als de piloten geldt dat zij minimum 5 jaar praktijkervaring bij de politie achter de kiezen hebben en de graad van hoofdinspecteur hebben behaald. De piloten volgen hun opleiding bij defensie, waar ze dezelfde medische en psychotechnische proeven ondergaan als andere aspirant-piloten vooraleer ze hun basisopleiding op SIAI Marchetti starten.
Van de bemanningen bij de Air Support wordt er verondersteld dat ze de juiste (tactische) beslissingen nemen tijdens de vlucht. Daarom dat alle leden van het vliegende personeel tot het middenkader moet behoren. Er wordt immers verwacht dat iemand die over de ervaring en het denkniveau beschikt van het middenkader ook de juiste inschattingen kan maken. Tijdens de missies neemt de bemanning de facto de taak van onderzoeksrechter op zich; in het heetst van de strijd is er immers nauwelijks tijd om met het commando te communiceren over procedures en de beelden die de waarnemer maakt, kunnen soms al eens op het randje zijn qua privacywetgeving.
MD 520 G-14 geflankeerd door beide Cessna 182s. In principe vliegen alle piloten op elk type toestel. De Alouette in de achtergrond is een reliek uit het Rijkswachttijdperk van de eenheid. |
DAFA telt momenteel 9 TFOs en 7 piloten, en dat is weinig, maar voornamelijk te wijten aan de zeer strenge selectiecriteria. Het vliegend materieel bestaat naast de 3 Explorers uit de 2 kleinere MD 520’s en 2 Cessna 182 Skylanes. “Er is zeker nood aan een extra heli”, meent Rony Visschers. “We zijn ondertussen onze kinderschoenen ontgroeid – de resultaten zijn er; extra materieel zorgt ervoor dat we in de toekomst nog beter inzetbaar worden.”
Giovanni Verbeeck
Foto’s: Kevin Cleynhens