Werchter, 8 februari 2010. Twee jaar geleden brachten we in ons magazine enkele artikels over het vliegwerk van Lucas Declerck en Piloten Zonder Grenzen in het Afrikaanse Mali. Vorige maand nog berichtten we dat Lucas opnieuw vertrokken is op missie richting Afrika, ditmaal naar Tsjaad. We brengen een kleine greep uit het dagboek van de piloot. Wanneer je dit leest, vliegt Lucas alweer voor het goede doel in de Afrikaanse republiek.
Dag 1, Ndjamena, hoofdstad van Tsjaad
Ik zit nu in Ndjamena, waar we vandaag werken aan het onderhoud van onze Cessna 206 OO-NGO. Yves, de techneut van Eurosky, dat de vliegtuigen van PZG onderhoudt, is vanuit Grimbergen naar Tsjaad gevlogen om samen met mij toestel een onderhoudsbeurt te geven. Naast de standaard 100-urencheck hebben we ook de schokdemper van het neuswiel moeten vervangen.
Na het testdraaien is het vliegtuig weer helemaal goed bevonden. We kregen ook het goede nieuws binnen dat we de resterende stock avgas kunnen opkopen van Mission Aviation Fellowship, dat hier haar vliegoperatie met kleine vliegtuigen stopt. In afwachting van de nieuwe levering van olie in maart, beschikken we over te weinig brandstof.
Plaatselijk sleutelwerk aan de Cessna U-206G Stationair OO-NGO. Let ook op de Sukhoi 25’s van de Tsjaadse luchtmacht in de achtergrond. |
Dag 2
“Ndjamena tower, OO-NGO, request start up for a flight to Abéché. Two persons on board.” We krijgen toestemming op te stijgen en klimmen met een gewicht van 1600kg naar een hoogte van 2500 meter. Onder ons schuift het landschap, dat lijkt op wat ik in het noorden van Mali uren heb mogen aanschouwen, voorbij. Het is een woestijn met rotsen en struiken, en vele uitgedroogde rivieren. Het droge seizoen is aangebroken.
Drie uur later krijg ik Abéché voor het eerst in zicht. Dit is de derde grootste stad van Tsjaad, gelegen in het oosten van het land. Hier ligt de basis van onze operaties. Vanuit Abéché ga ik dokters, medewerkers van NGO’s (niet-gouvernementele organisaties) en medicamenten wegbrengen naar plaatsen die onbereikbaar zijn over de weg, vooral omwille van de onveiligheid.
Tsjaad wordt steeds gevaarlijker… Expats worden ontvoerd en naar Sudan gereden, waar ze worden vastgehouden door bendes die losgeld eisen.
We landen er na een helikopter van de Verenigde Naties. De twee medewerkers van Piloten Zonder Grenzen die helpen laden en tanken staan ons al op te wachten. Ik ken ze niet, maar het komt allemaal zo bekend voor. Dit is mijn zesde missie bij PZG, en de opzet is steeds dezelfde. De politie ontvangt ons op een agressieve manier met als doel respect en geld te (w)innen, gelukkig zal ik hun pad in principe niet meer kruisen.
We rijden door vuile straten, vol afval, naar het huis van PZG. Ik maak kennis met het lokale personeel. Daar waar ik normaal met een grote Afrikaanse glimlach word ontvangen, is het personeel hier eerder afstandelijk. Deze mensen hebben heel hun leven oorlog gekend. Er wordt mij sterk afgeraden van zelfs overdag een wandeling te maken in de omgeving van het huis – het is er veel te onveilig.
Dag 3
De collega-piloot die morgen naar België vertrekt, brengt mij op de hoogte van de operatie, met de nadruk op de moeilijke stripjes waar we naartoe vliegen. Sommigen zijn zeer kort, anderen krom of onveilig.
Tijdens de vluchten beschikt Lucas over de nodige documentatie over de vliegveldjes, toch kunnen een aantal strips verraderlijk zijn. Vliegen boven de Afrikaanse woestijn kan natuurlijk niet zonder een goede GPS-ontvanger. | |
Eén NGO heeft bij een dorp twee veldjes gemaakt om te landen. Voor het vertrek spreek ik met hen af naar welke strip ik vlieg. Indien er gedurende de vlucht iets verdachts word opgemerkt op de bestemming, belt de medewerker van de NGO naar mij via mijn satelliettelefoon. In dat geval spreken we af op de andere strip.
OO-NGO op een van de landingsstrips. De plaatselijke medewerkers garanderen er de veiligheid van het toestel en de piloten. |
Met twee piloten aan boord vliegen we alle moeilijke bestemmingen af met de bedoeling me ermee vertrouwd te maken. Het moeilijkste van al is de bestemming te vinden… Als ik volgens mijn GPS op mijn bestemming aankom, begin ik te dalen alsof ik zou landen. Het is pas de laatste 30 seconden dat ik een paar opgelijnde witgeschilderde stenen in het zand ontwaar. Ik kijk of de richting overeenkomt met wat ik verwacht en daarna zoek ik naar iets om het begin van de piste te onderscheiden. Vervolgens vlieg ik over het geïmproviseerde veldje en kijk ik of er geen dieren, mensen of andere voorwerpen de baan blokkeren. Ondertussen hou ik mijn luchtsnelheid, af te lezen op de snelheidsmeter, in de gaten en vergelijk deze met de snelheid op mijn GPS. Op die manier kan ik de richting van de wind inschatten. Dan is het uitkijken of de auto van de NGO ergens te zien is; als dat niet het geval is, blijf ik rondjes draaien tot we worden opgewacht. De medewerkers op de grond verzekeren de veiligheid op de strip. Soms vlieg ik pal over het dorp om mijn aanwezigheid kenbaar te maken. Al snel zie je dan één of meerdere Landrovers gehaast vertrekken. Zonder het veld uit het oog te verliezen, lijn ik het vliertuig op voor de piste. Tijdens het zakken kijk ik zeer aandachtig of alles wel klopt. Anders geef ik weer gas bij en vlieg ik naar een veilige hoogte. De laatste meters voor de landing geven de meeste informatie – de baan is eindelijk duidelijk te zien.
Als Lucas onaangekondigd arriveert op een van de vliegveldjes volstaat een low-pass over het dorp om de mensen op zijn aanwezigheid attent te maken. |
Dag 4
Vandaag breng ik drie passagiers en 200kg vracht naar de grens met Soedan. Terwijl we de bestemming beginnen te onderscheiden, vliegen we over een enorm vluchtelingenkamp. Hier zitten Soedanezen die vluchten voor de regering van hun eigen land. Verderop zien we de rivier die de natuurlijke grens vormt tussen Tsjaad en Soedan. Achter deze grens bevinden zich nog meer vluchtelingenkampen vol mensen uit Tsjaad die hier niet meer veilig kunnen wonen. Honderdduizenden leven er al jaren. Deze kampen zorgen voor een zware belasting op de dorpen in de omgeving, waar water en voedsel al schaars zijn.
De expats, waaronder ook ikzelf, wonen hier in zeer weinig luxe. De huizen bieden echt een minimum aan comfort. De inwoners hier leven voor hun mooie laptop waarmee je echt álles kan. Een virtueel luxeleven: schrijven, lezen, studeren en kijken naar documentaires of films. Allemaal met die ene machine. Met als resultaat dat de mensen vaak binnenshuis blijven…Het is hier niet meer zoals vroeger..
De aardbeving in Haïti is hier ook erg doorgedrongen. Vele mensen weten een televisietoestel te vinden, thuis, of anders bij de buren. Sommigen hebben parabolische antennes.
Dag 5
Ook de NGO OCHA (Office for the Coordination of Humanitarian Affairs) weet ons te vinden wanneer er iemand dringend uit een vluchtelingenkamp moet worden geëvacueerd. De organisatie zorgt voor medische hulp en andere voorzieningen. Een vrouw heeft hartkwalen en moet snel naar Abéché overgebracht worden. OCHA wenst ook een oude man te laten meevliegen: hij is van zijn kameel gevallen en heeft complicaties aan zijn been, letterlijk. We krijgen netjes een fax waarin staat dat een dokter de patiënten geschikt bevonden heeft om te vliegen en de verantwoordelijkheid op zich neemt. Gelukkig kunnen de zieken zitten en hoef ik geen veldbed mee te nemen. Onze staff belt nu naar andere NGO’s om plaats aan te bieden op de lege heenvlucht naar onze bestemming. Drie mensen en 100kg vracht maken van de gelegenheid gebruik.
De vliegerij boeit oud en jong, en in Afrika is dit niet anders. De plaatselijke bevolking komt een kijkje nemen als Lucas geland is – de schaduwrijke plekjes onder het toestel zijn het meest geliefd. |
Gedurende de vlucht bestudeer ik de informatie over deze, voor mij nieuwe, bestemming. Ik mag niet verder dan 1km voorbij het veld in oostelijke richting vliegen want dat is al Soedanees grondgebied.
Na de landing rijd ik naar een hutje waar auto’s staan. We ontladen de vracht en ik neem afscheid van mijn passagiers. De vlucht naar Lourdes is klaar voor vertrek. Naast een verpleger vliegt er ook van elke passagier één familielid mee. Zonder familie krijgt een patiënt geen aandacht of eten in een Afrikaans ziekenhuis. Ze hebben dekens, doeken en zeilen meegebracht. Hebben ze die dingen allemaal nodig in het ziekenhuis? Dat belooft! Het gewicht en het volume van deze vracht overstijgt de capaciteit van mijn Cessna. Ik laat de dekens, doeken en zeilen én een rieten drinkbus van 5 liter naast de auto in het zand liggen. De passagiers protesteren niet, maar de oude gewonde man doet teken. Zijn zoon zegt dat zijn vader aangeeft toch zijn deken te willen want hij heeft het koud. Arme man! Het is 35°C buiten!
Lucas Declerk
Het toestel van Piloten Zonder Grenzen boven Afrikaans grondgebied. |
Graag geven we nog even de website van Piloten Zonder Grenzen België mee. Je kan ook altijd een fiscaal aftrekbare (vanaf €30) schenking maken ten voordele van het project van Lucas op rekeningnummer 310-0775775-55.