Wevelgem, 9 december 2010. Met het groeien van de jaren dikken in een mensengeheugen de herinneringen aan. Allleen wordt het allengs moeilijker ze te staven met documenten uit dat verleden want waar zijn ze gebleven, die papieren memoralia?
Deze ervaring had toen ik in Hangar Flying het artikel las over Iwein “VC” Van Caelenberg en de top van EAT waar ieder lid een competent vlieger was. “Dat kon tellen voor een luchtvaartbedrijf”, zegt de VC hardop in het interview. (zie artikel)
Bij uitbreiding dacht ik meteen hoopvol: “Iedereen die schrijft over luchtvaart kan vliegen”.
Er moet ergens een doos weggeborgen zijn op zolder waarin een foto steekt waarop ik trots poseer met het nagelnieuwe sportvliegtuig dat EAT voor het Amerikaanse bedrijf Mooney importeerde. Zo’n kist was de dag daarvoor in recordtijd, ik citeer VC in het artikel van Hangar Flying, door “een mooie blondine” overgevlogen. Dat herinnert VC zich jaren later nog haarscherp. Dat moet wat zijn geweest, die ferry-piloot.
Een mooi bewaard gebleven Mooney 201 uit 1984 zoals VC “er heel wat van heeft verkocht” |
Nu was deze recordvlucht in de door EAT alhier door te verkopen Mooney inderdaad door de opvallend mooie Margrit Orlowski uitgevoerd, een Duitse. Zij had de afstand vanuit Amerika over de oceaan tot in Brussel Nationaal, 4.120 km ver om precies te zijn, afgelegd in 12 uur en 10 minuten en ze deed dat aan een gemiddelde snelheid van 338,6 km/h.
Dat kon tellen voor een sportvliegtuig dat maar plaats bood aan vier passagiers, … als de weight & balance klopte. Maar Mooney-vliegtuigen waren in die tijd de beste toerismevliegtuigen ter wereld en, zegt VC, “we hebben er heel wat van verkocht”.
Mijn herinneringen, en vooral mijn vlieglogboek, vertellen mij dat we zijn gaan vliegen, “VC” en ik. De dag nadat de recordbrekende kist op Zaventem was gearriveerd zaten we beiden in zo’n Mooney en rolden wij geduldig via A2 en D1 tot aan the active RWY, dat is behoorlijk ver, zo op een internationale luchthaven als EBBR.
Ik herinner mij dat wij zomaar “onder” de reuzen van Sabena en andere maatschappijen door zijn gerold –wij daar in dat kleine ding tussen reuzenjumbo’s en MD’s– maar wens voor werkelijkheid nemen, dat is andere koek.
Meteen na te zijn opgestegen draaiden we naar rechts om al op drieduizend voet Grimbergen te overvliegen. Daarna ging het verder tot aan het navigatiebaken nabij Sint-Niklaas. We haalden in kruisvlucht met gemak 300 km/h. Dat was snel. Nabij Nicky mocht er even met de kist worden gedold: ik was hier immers om een artikel te schrijven over de Mooney en ik wilde wel een en ander proefondervindelijk vaststellen. Of we met gemak bochten draaien konden met 60° dwarshelling en konden afscheuren met herstel in no time, of beter: minimaal hoogteverlies. Met VC in het zitje naast je wist je het meteen: dit is een toffe kist. Daarna snelden we op Bruno af om het glijpad aan te snijden naar RWY25 toe op Zaventem en in geen tijd was aldaar de snelheid uit de kist gezweefd en zette het toestel zich neer. Einde vlucht. Einde van de pret.
Zou VC zijn Aquila A210 OO-NKE hebben ingeruild voor deze allerniewste Mooney Acclaim? |
Ja, Iwein Van Caelenberg realiseerde het allemaal: een bloeiend bedrijf met piloten aan de top en kisten die vlogen als geen een in een tijdsgewricht dat het bedrijf toelachte. Zo bouw je een reputatie op dat staat als een huis.
Ook heel zeker ben ik van het feit dat VC de luttele tijd die we samen op 3 februari 1982 hebben doorgebracht in de OO-JPM, zich niet zal hebben herinnerd tussen de zeer velen die met hem of voor hem hebben gevlogen; maar voor mij startte die dag mijn leven als luchtvaartauteur. In beter gezelschap kon dat niet zijn geweest. Dank U Mr. EAT.
Guido Bouckaert