Marcq, 26 december 2013. Ik heb een afspraak in Marcq (Mark), een dorp in de Belgische provincie Henegouwen en deelgemeente van de faciliteitengemeente Enghien (Edingen.) Wat dit landbouwgebied met luchtvaart te maken heeft? Op een oude vierkantshoeve in Marcq ligt een oude Duitse vliegtuigmotor en daar wil Hangar Flying het fijne van weten.
Marcq telt amper 1.400 inwoners en heeft zijn naam te danken aan het aldaar ontspringende riviertje de Marcq. Aan die waterloop, vlakbij de dorpskern met de geklasseerde Sint-Martinuskerk, ligt een oude boerderij die dienst doet als museum. Louis Darbé (79) en zijn echtgenote Josée (79) ontvangen mij er bijzonder gastvrij in een kleine, warme keuken van de grote vierkantshoeve. Ik voel een gezelligheid die zo eigen is aan dergelijke boerderijen. Aan de kerstboom en de kerststal vertelt Louis mij het verhaal van de hoeve en het museum. In 1991 heeft het echtpaar de boerenstiel vaarwel gezegd. Louis is dan intens onderzoek gaan doen over de oorlogsgeschiedenis van de streek en natuurlijk ook over de geschiedenis van het boerenleven. Louis gaf mij een rondleiding in zijn museum. Als we langs de muren van het binnenhof lopen wijst Louis naar de ‘W’ die in stenen is gebeiteld, een letter die verwijst naar de steengroeve van Wincqz in Soignies.
Boven de deuropening staat als bouwdatum 1700, de Spaanse periode. Dit is het oudste deel van de hoeve, gebouwd en verbouwd in de 18e en de 19e eeuw. De boerderij getuigt van de sociale en economische geschiedenis van deze streek. De rondleiding brengt mij in oude paarden- en koeienstallen waar nu een grote collectie landbouwmateriaal en ook zeldzame oorlogssouvenirs worden bewaard. Louis brengt mij naar de overblijfselen van de eigen brouwerij uit 1791, de melkerij, de keuken met oude meubilair, … maar ook naar de collectie oorlogsmedailles en herinneringen aan de Groote Oorlog. De gids toont mij bijvoorbeeld het opklapbare veldfornuis, de draagbare smidse voor het beslaan van de paarden, een door een kogel en een dolk doorboorde veldfles, enz.
Louis Darbé toont een soldatenhelm, daarin nog de naam en het identificatienummer van een Brits soldaat. |
De bakstenen schuur is maar liefst 30 meter lang en 12 meter breed en perfect onderhouden. In een van de stenen zie ik de datum 1736 staan. In 1879 werd ze vernieuwd en uitgebreid. In de schuur met balken zo dik als volwassen bomen, staat landbouwmateriaal dat ons een beeld geeft van de agrarische mechanisatie, van ploegen tot wanmolens. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de boerderij bezet door de Duitsers. In de schuur kwamen meer dan honderd paarden te staan. En inderdaad, hier in Marcq lag in 1917 ook een vliegveld, op ongeveer 500 meter van de boerderij. Op het vroegere vliegveld, gelegen tussen de Franse Liniestraat en Aatsesteenweg, staan nu woningen.
Het WOI-vliegveld van Marcq, tussen de Franse Liniestraat (rechts) en de Aatsesteenweg (links). (Archief Louis Darbé) |
Natuurlijk kom ik vooral voor de Duitse vliegtuigmotor die hier wordt tentoongesteld. De Junkers Jumo 211 D-2, een twaalf-cilindermotor goed voor 1.200 pk, heeft nog één van zijn driebladige schroeven. Kogelgaten in de schroef getuigen van een luchtgevecht.
Op 14 mei 1940 waren de 4de en de 5de Staffel van II./LG 1 gelegerd op Fliegerhorst Plantlünne. Met hun Heinkel He 111H kregen ze de opdracht om geallieerde troepen te bombarderen in de driehoek Soignies-Halle-Enghien. Tijdens deze opdracht werden de He 111 aangevallen door Hurricanes van 79 RAF Squadron en Moranes van Groupe de Chasse GC II. Drie Heinkels gingen verloren, een in Boom, een tweede in Wetteren en een derde in Bierghes. De motor die we te zien krijgen in de museumhoeve van Marcq is een exemplaar dat werd opgegraven in Bierghes, op de landerijen van Patrick Clément in de Rue Anne-Croix.
Louis: ”Op de datum van de crash waren de Duitse grondtroepen nog niet aanwezig in Bierghes. De vier lichamen van de bemanningsleden werden geborgen, de put van de inslag afgedekt en de lokale landbouwer sprak jaren niet meer over de crash. Maar na meer dan vijftig jaar werd het stilzwijgen dan toch doorbroken en in september 1997 zijn we ter plaatse begonnen met de zoektocht naar het vliegtuig. Tijdens de opgraving heeft vooral het team van de Rebecq Historical Association schitterend werk verricht. Op vier meter diepte vonden we de twee motoren, inclusief identificatieplaatjes. We vonden ook persoonlijke uitrusting van de bemanningsleden, ondermeer een sigarettenetui en een zaklamp. Alle onderdelen werden zorgvuldig gereinigd, kwestie van zoveel mogelijk informatie aan het gecrashte vliegtuig te onttrekken. Het staartwiel van het vliegtuig hebben we niet uit de grond gehaald. Een landbouwer kwam het aanbieden nadat hij het nieuws van de berging had vernomen. Hij gebruikte het als karrenwiel. De tweede motor van de He 111 L1+N. schonken we aan de Amis du Fort d’Aubin-Neufchâteau. Dat fort was een onderdeel van de verdedigingsgordel rond Luik in 1940.”
Louis vond tijdens zijn onderzoek ook de namen van de omgekomen bemanningsleden: Leutnant Erwin Weber (piloot, °30 augustus 1910), Feldwebel Bruno Meining (schutter-radio, °19 maart 1916), Gefreiter Rudolf Freytag (schutter, °29 februari 1920) en Unteroffizier Fritz Struwe (bommenrichter, °10 september 1913.) Door het team van Louis werden familieleden van de gesneuvelden gevonden in Duitsland en Polen, ze hadden het verleden een plaats gegeven in hun familiegeschiedenis en wensten er niet verder over te corresponderen maar waren Louis toch dankbaar voor zijn onderzoek.
Na de crash in Bierghes hadden de vier Duitse bemanningsleden een tijdelijk graf gekregen op de lokale begraafplaats, waarna ze een rustplaats kregen in Evere. Op 9 april 1949 konden de resten worden opgegraven en overgebracht naar de Duitse begraafplaats van Lommel waar ze nu nog altijd hun graf hebben.
Louis vond ook informatie over de piloten die de He 111 had neergehaald. Op 14 mei 1940 was 79 Sqn RAF met Hurricanes gevestigd op Norrent-Fontes, Pas-de-Calais. Drie toestellen van het smaldeel kregen de opdracht om een Blenheim te beschermen op een verkenningsmissie in de sector Leuven-Namen. P/O Appleton, P/O Stones en Sgt Cartwright kwamen in contact met de He 111 van II/Lg1 en haalden het toestel neer. Pilot Officer Llewellyn Lister Appleton, de leider van de formatie, keerde echter niet terug naar zijn basis. Het toestel van de 23-jarige piloot uit Hartley/Kent zou zijn neergestort. Niettegenstaande heel wat onderzoek is men er nooit in geslaagd een spoor terug te vinden van piloot of vliegtuig. De naam van Lister Appleton staat vermeld op de Runnymede Memorial. De Associations Patriotiques de Lessines hebben op 8 mei 2002 een herdenkingsplaat opgericht op de plaats waar ze vermoeden dat de Hurricane P2635 van Appleton is neergehaald. De locatie werd echter niet bevestigd door uitgebreid bodemonderzoek.
Het siert Louis dat hij tijdens ons gesprek voortdurend benadrukt dat zijn research vooral teamwerk is. De gepassioneerde historicus kon altijd beroep doen op een hele schare helpende handen. Hij vernoemt ondermeer de luchtvaartsectie van het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis in Brussels, de Rebecq Historical Association, Roger Dasseleer, Joseph Descuyffleer, Willy Félix, René Torsin en Daniel Tourneur. Elise Delnatte van de luchtvaartafdeling van het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis mocht de schoongemaakte Jumo-motor in 2000 in de museumhoeve inhuldigen.
De museumhoeve is open van 1 mei tot 31 oktober, enkel op afspraak. Tel Louis Darbé 02 395 40 96.
Nog een tip. Ga tijdens uw bezoek aan de museumhoeve ook even langs het monument voor Sgt Sorensen en Mareels (zie database http://www.aviationheritage.eu/nl/content/monument-sgt-sorensen-abeels).
Tekst en foto’s: Frans Van Humbeek