Freux, 17 juli 2016. In de Belgische provincie Luxemburg bezochten we het rustige dorpje Freux, een deelgemeente van Libramont-Chevigny. Het ligt midden in de natuur, georganiseerd toerisme blijft hier gelukkig ver weg. Dit dorp van 450 inwoners heeft ook een vliegveldje, zij het voor modelbouw. Tijdens de Tweede Wereldoorlog landden hier Dorniers en na de bevrijding was het even een privévliegveld.
Familie Goffinet en de Fierlant Dormer
We openen eerst het dik boek van onze vaderlandse geschiedenis. Adrien ‘Constantin’ Goffinet uit Neufchâteau (°1812, †1886) was een Belgisch generaal en vertrouwensman van Koning Leopold I, waarvan hij ondermeer de privégoederen beheerde. Constantin en al zijn nakomelingen kregen de titel van baron. Van Freux maakte hij de bakermat van de familie. Hij trouwde met de Gentse Marie-Thérèse De Cock (°1827, †1904,) een dame die in Freux zou overlijden. Het echtpaar had vier zonen en twee dochters. De zonen bleven ongehuwd. De tweeling Auguste (°1857, †1927) en Constant (°1857, †1931) stelden zich een leven lang ten dienste van Leopold II. Vanaf 1890 onderging Freux dankzij hun inzet en kapitaal een ware gedaanteverwisseling. Parken en vijvers werden aangelegd in het moerassige brongebied van de Ourthe. De 52 kleine en grote vijvers werden met de hand gegraven, door Vlaamse en Poolse arbeiders.
Hetzelfde kasteel van de familie de Fierlant Dormer in het centrum van Freux, anno 2016. (Foto Frans Van Humbeek) |
Naast de vier zonen had het echtpaar Constantin Goffinet en Marie-Thérèse De Cock dus ook twee dochters. Louise (°1859, †1915) huwde met Maurice de Fierlant Dormer (°1856, †1930.) Een zoon van hen, Charles de Fierlant Dormer (°1882, †1915) sneuvelde in de Groote Oorlog aan de Ijzer. Hij was gehuwd met Madeleine Snoy (°1883, †1946.) Hun zoon Jacques de Fierlant Dormer (°1908, †1995) is het hoofdpersonage als we over het vliegveld van Freux praten. Hij huwde met Béatrice d’Oultremont (°1912, †2007.) Ze kregen vijf kinderen: Charles, Guy, Hugues, Liliane en Thierry die nog altijd een sterke band onderhouden met Freux. Volgens sommige bronnen bezit de familie hier een domein van ongeveer 2.500 ha. De familie is niet alleen actief in de viskwekerij, bosbouw, landbouw en jacht maar ook in de financiële wereld en de lokale politiek. Ze onderhouden zeer goede contacten met de lokale bevolking. Op een van de domeinen van de Fierlant Dormer kan je luxueus gaan kamperen, of je maakt gewoon een boeking voor een kamer met ontbijt of feestgelegenheid in een kasteel www.domaineduchateaudefreux.be .
Duitse bezetting
In Freux, een tiental kilometer ten zuidoosten van Saint-Hubert liet de Duitse bezetter in mei 1940 zijn oog vallen op een lapje landbouwgrond van de Fierlant Dormer, bewerkt door de één kilometer verder gelegen boerderij La Bergerie. Het veld, dat voor een deel op het grondgebied van Bras is gelegen, zou enkele weken gebruikt worden als vliegveld. In de onmiddellijke omgeving waren nog heel wat andere Duitse vliegvelden actief (Ochamps, Verlaine, …,) wat het precies plaatsen van foto’s uit die periode bijzonder moeilijk maakt.
Van wanneer het terrein met de oostwestelijk georiënteerde startbaan precies als vliegveld gebruikt werd is moeilijk te achterhalen, ook de juiste vertrekdatum van de toestellen is niet bekend. Op 10 of 11 mei 1940 had zich in Freux al een Duits vliegtuig neergezet. Vast staat dat de Dorniers Do 17 van Kampfgeschwader 77 het vliegveld intensief hebben gebruikt. Als we Freux vergelijken met het nabijgelegen vliegveld van Sainte-Marie, dan kunnen we stellen dat Freux moet gebruikt zijn in de periode tussen 20 mei en eind juni 1940. Eigenaardig genoeg wordt Freux niet vermeld door www.ww2.dk/air/kampf/kg77.htm, doorgaans een goede bron voor Luftwaffe-informatie.
Do 17 op het vliegveld van Freux in 1940. Anno 2016 is het landschap op de achtergrond zeer herkenbaar. (Archief www.ww2images.com) |
Het moet echt geen sinecure geweest zijn om de afgelegen vliegvelden te bevoorraden met brandstof, bommen en wisselstukken gezien de soms slechte staat van de lokale veldwegen. In droge periodes zorgden vliegtuig en voertuigen voor heel wat stof, bij regen was er de slijk waar voertuigen in vastreden. De gronden waar de vliegtuigen moesten opstijgen probeerden de Duitsers te draineren met cement of steenslag, iets wat na het vertrek van de Duitsers opnieuw moest verwijderd worden wilden de landbouwers terug een redelijke opbrengst hebben van hun landbouwactiviteit.
Edit en Jeanne Bauvir woonden tijdens de Tweede Wereldoorlog in de boerderij La Bergerie, ze waren respectievelijk 13 en 17 jaar toen België werd aangevallen. Auteur Eric Urbain schreef hun getuigenissen in 2013 neer in ‘Guerre-éclair en Centre-Ardenne,’ een uitstekend voorbeeld van boeiende en degelijke research over een interessante regio. Jeanne vertelt in het boek ondermeer hoe Duitsers het grootste deel van de hoeve bezetten en hoe zij nog enkel de beschikking kregen over twee mansardekamers. Afspanningen werden platgelegd en het vee liep overal rond. Voor het vliegveld voerde men prefab-elementen aan om extra behuizing te bouwen, die panelen bleven liggen aan de boerderij en zijn dus nooit opgebouwd. Het vliegveld was omgeven door luchtafweer en de vliegtuigen werden verspreid geparkeerd in de velden om minder kwetsbaar te zijn bij een luchtaanval. Drank en voedsel dat gestolen was in Frankrijk kreeg een plaats in een tent nabij de boerderij. Volgens de zussen Bauvir gedroegen de Duitsers zich vrij correct ten aanzien van de bevolking. Opvallend is wel dat het vooral de toenmalige tieners waren die het vliegveld frequenteerden, de vaders en moeders hadden doorgaans teveel schrik van de Duitsers en bleven thuis. Kinderen van de leeftijd rond 12 jaar gingen na schooltijd een kijkje nemen op het vliegveld. Van die generatie komen de bewaarde getuigenissen. De Duitsers mogen dan al vriendelijk zijn omgegaan met de lokale bevolking, vergeten we vooral niet dat vanuit Freux vreselijke bombardementen werden opgezet die de Franse bevolking tormenteerden.
Getuigen vertelden o.a. over diverse ongevallen met dodelijke afloop op het vliegveld van Freux. De identiteit van vliegtuig en inzittenden is niet altijd te achterhalen. Maar sommige crashes konden wel duidelijk gedocumenteerd worden, zoals het ongeval op 30 mei 1940 van de Do17Z (3Z+BP) van II./KG 77 in een bos tussen Séviscourt en Libramont. Obfw Georg Eschbaumer (piloot,) Fw Helmut Herzhauser, Fw Ernst Pettinger en U/Uffz Bernhard Hopfenmüller kwamen daarbij om het leven. II./KG 77 was op dat moment gebaseerd op Freux. De bemanningsleden rusten nu op de Duitse oorlogsbegraafplaats in Lommel.
Bronzen plaatje gebruikt voor het lezen van landkaarten, een cruciale vondst die leidde tot de identificatie van de 28-jarige piloot Oberfeldwebel Georg Eschbaumer. (Foto Luc Wittemans) |
Op het vliegveld van Freux, aan de zuidwestelijke kant, lagen ook enkele graven van Duitsers. Het is niet bevestigd of ook de bemanning van de 3Z+BP daar eerst was begraven, over het aantal graven bestaat geen zekerheid. Nadat de Duitsers vertrokken moest een inwoner van Bras de graven onderhouden. Na de Franse capitulatie zijn de stoffelijke resten overgebracht naar andere begraafplaatsen.
Toen de Duitsers het veld verlieten lieten ze heel wat resten van vernielde vliegtuigen achter. De kinderen uit de buurt gingen er graag naar kijken. Volgens getuigen hebben na het vertrek van KG 77 nog een paar kleine militaire toestellen het veld gebruikt.
Spitfire
Op 18 oktober 1944 maakte de Spitfire IX RK812 van de RAF Air Transport Auxiliary 2 Ferry Pool een noodlanding nabij het vliegveld. Piloot S/O Roy Edward Coleman (°26 augustus 1912, †24 augustus 2007) had zijn toestel omwille van brandstoftekort in het veld moeten neerzetten. Tijdens de landing kwamen de wielen in een sleuf terecht en de Spitfire ging overkop. De gebroken canopy kwetste Roy aan zijn hoofd. Een landbouwerszoon hielp de piloot uit zijn cockpit. In 1983 ging Roy samen met zijn echtgenote vruchteloos op zoek naar de plaats waar hij de noodlanding had gemaakt. Een jaar later kwam hij in contact met mensen die hem de crashplaats konden aanwijzen, in juni van dat jaar werd hij in Freux feestelijk welkom geheten.
Roy Coleman en zijn echtgenote Yolande, dankbaar voor het kunstwerk dat ze mochten ontvangen tijdens hun bezoek aan Freux. (Archief Bob Coleman) |
Auteur Eric Urbain toont ons de plaats waar S/O Roy Edward Coleman neerkwam met zijn Spitfire. In zijn map zitten nog beelden van het bezoek van Roy aan Freux in 1984. (Foto Frans Van Humbeek) |
Privévliegveld
Op 11 augustus 1947 kreeg baron Jacques de Fierlant Dormer (Domaine de Freux, Freux-Lez-Libramont) van het Bestuur der Luchtvaart de toelating om het vroegere Duitse vliegveld te gaan gebruiken als privévliegveld, met een piste van 500m x 100m, zuidwest-noordoost georiënteerd. Enkel binnenlandse vluchten waren toegelaten, uiteraard waren hier geen douanefaciliteiten voorhanden.
Baron Guy de Fierlant Dormer: “In augustus 1947 heeft mijn vader baron Jacques de Fierlant Dormer volgens uw gegevens toelating gekregen voor het openen van het vliegveld, maar hij is pas beginnen vliegen toen hij zich een Piper PA-12 Super Cruiser (nvdr, constructienummer 12-3540, inschrijvingsnummer 728) aanschafte.” Het Bestuur der Luchtvaart gebruikte de kenletters OO-JAK op 10 oktober 1947. Het toestel was inderdaad ingeschreven op naam van baron Jacques de Fierlant Dormer, vandaar ook de drielettercode ‘JAK.’ Baron Guy de Fierlant Dormer bevestigt dat de Super Cruiser zwaar beschadigd werd in een storm. Volgens onze gegevens gebeurde dat op 6 april 1949. Een spottersrapport spreekt over de locatie Baillamont (provincie Namen, een deelgemeente van Bièvre.) Zonder dit te vermelden gaf baron Guy de Fierland Dormer ook te kennen dat het ongeval gebeurde nabij Bièvre. De Super Cruiser werd hersteld en kreeg de registratie OO-SCH (Cogea, Keerbergen) en 9Q-CGH.
Baron Guy de Fierland Dormer: “Voor mijn vader was het vliegtuig niet alleen goed voor luchtdopen hier in de buurt, hij gebruikte het ook voor zijn zakelijke verplaatsingen naar Brussel. In die tijd woonden sommige familieleden enkele maanden per jaar in Brussel, verschillende kinderen zijn daar geboren. Naar Brussel rijden was toen nog een hele onderneming. Mijn vader vloog naar Keerbergen of Grimbergen en nam dan de taxi naar Brussel. Het hoeft ons dus niet te verbazen dat hij na het ongeval met de Piper Super Cruiser gauw een ander toestel kocht.”
Het tweede vliegtuig met als basis Freux was de Piper PA-14 Family Cruiser (814, 14-201,) die kreeg ook de registratie OO-JAK. Vanaf 14 mei 1949 stond dit toestel officieel op naam van Jacques de Fierlant Dormer. De Super Cruiser bood plaats aan een piloot en twee passagiers. De Family Cruiser kon een piloot en drie passagiers vervoeren. Baron Guy de Fierlant Dormer: “Omdat er meer licenties nodig waren, ondermeer een radiolicentie, besloot mijn vader in 1954 om het vliegtuig te verkopen. Na de verkoop van de Family Cruiser is Freux niet meer als vliegveld gebruikt.” Vanaf 18 augustus 1954 werd Gerard De Coster eigenaar van de Family Cruiser OO-JAK, hij stalde het toestel op het vliegveld van Keerbergen. Vermoedelijk besliste baron Jacques de Fierlant Dormer om het in Keerbergen te verkopen omdat hij er al goede contacten had, ondermeer door de verkoop van zijn vorige vliegtuig. Via eigenaars Mutsaarts (Temploux vanaf 1955) en Pierre Ruscart (Deurne vanaf 1959) kwam het bij de Royal Antwerp Aviation Club (RAAC) vzw terecht. Op 6 maart 1971 was het tijdens een instructievlucht betrokken bij een grondincident op Oud-Turnhout. De Luchtvaartsectie van het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis voegde het toe aan haar collectie. Door een ruil met twee Chipmunks van de Danish Air Force, kwam het in de jaren negentig via Denemarken in Zweden terecht. Mogelijk komen we daar in een volgend artikel op terug.
Familie de Fierlant Dormer wacht voor de vliegtuigloods voor een luchtdoop. (Archief baron Guy de Fierlant Dormer) |
Het is niet duidelijk wanneer het vliegveld van Freux officieel afgeschreven werd als landingsplaats. In december 1953 stond het bij het Bestuur der Luchtvaart zeker nog geregistreerd als privévliegveld. De betonnen loods (15m x 14m) die baron Jacques de Fierlant Dormer eind jaren veertig in de noordoostelijke hoek van het terrein heeft gebouwd, staat er nog. Er was geen vaste brandstofpomp of water, noch telefoon of andere navigatiehulpmiddelen.
De toerismevliegtuigen zijn er in 2016 niet meer te zien in Freux. In een houten aanbouw bij de vliegtuigloods huist nu Altitude 480, de club van aëromodelisme van Freux (http://zimer-team.be/ALT480/). Op het moment van ons bezoek waren ze spijtig genoeg niet actief op het veld. Sinds ongeveer een jaar is de familie de Fierlant Dormer niet langer eigenaar van het terrein van het vliegveld, wel de landbouwer Monval.
Het vliegveld voor modelvliegen anno 2016. Rechts van de vliegtuigloods zien we de houten bijbouw, het clubhuis van Altitude 480. (Foto Frans Van Humbeek) |
Bijzondere dank aan Eric Urbain, auteur van Guerre-éclair en Centre-Ardenne. Mai 40 et ses prémices dans la région de Libramont – Saint-Hubert (ISBN 978-2-87413-188-2)
Bij de auteur zijn nog enkele exemplaren van het boek beschikbaar, prijs 26 euro exclusief verzending. Mail naar info@hangarflying.be en wij sturen uw vraag door naar Eric.
Dank ook voor de medewerking van Bob Coleman, baron Guy de Fierlant Dormer, baron Edouard de Fierlant Dormer, Bob Rongé en Luc Wittemans.
Frans Van Humbeek