Grimbergen, 3 november. Wie aankomt op het Grimbergse vliegveld ziet al direct het monument voor de 132 (Norwegian) Wing RAF dat zowat een jaar geleden onder ruime belangstelling werd ingehuldigd. De 132 Wing verbleef tussen 6 oktober 1944 en 22 december 1944 met Spitfire-squadrons op het Grimbergse vliegveld. Hangar Flying heeft een belangrijk aandeel bij de oprichting van het monument. Van bij de start van het project was iedereen er van overtuigd dat er op het vliegveld een jaarlijkse evenement moest georganiseerd worden rond het Noors gedenkteken.
Grimbergen 3 november, 10.30 uur. Noorse militairen zetten zich stilaan klaar voor de parade. (Foto Linda Van den Elzen) |
Alle partners in dit project hebben elkaar duidelijk gevonden, iedereen zit op eenzelfde golflengte. De gemeente Grimbergen gaf ook dit jaar zeer veel logistieke steun, zonder hun bijdrage is de herdenking niet te realiseren. De technische dienst van de gemeente en de dames van de gemeentewinkel vormen een knap team om mee samen te werken. Recreatief Vliegveld Grimbergen vzw en een team van vrijwilligers waren ook dit jaar weer present, niet simpel op een doordeweekse werkdag. De verantwoordelijke van het vliegveld beperkte de vliegtuigbewegingen tijdens de plechtigheid. De Belgische veteranen zijn altijd trots aanwezig met hun vlaggen en zowel Noren en Belgen zijn verheugd dat ze erbij zijn. Het Grimbergse Feniks-orkest speelt het Noorse volkslied ondertussen even vlot als het Belgisch volkslied. Ze hebben dit jaar ook enkele muzikale intermezzo’s overgenomen die verleden jaar nog door Noorse militairen werden gespeeld. Ook een paar militaire oldtimer Jeeps stonden netjes gepoetst op het grasveld. De Hoofdcommissaris-Korpschef van de Politie Grimbergen zorgde voor een discrete beveiliging van de belangrijke genodigden. Het zijn allemaal trotse partners bij de organisatie van het Noors-Belgisch evenement, we kunnen ze niet genoeg danken. De vlotte samenwerking tussen de verschillende partijen zorgt er ook voor dat de Noorse vrienden zich zeer welkom voelen in Grimbergen.
Organisatie van Belgische veteranen doen echt wel hun best om aanwezig te zijn met bloemen en vaandels. |
Op vrijdag 3 november om 11 uur stonden Noren en Belgen broederlijk samen rond het monument dat de vorm heeft van een Spitfire-vleugel. Al van bij de inhuldiging in 2016 hadden Noren en Belgen de intentie om deze eerste herdenking na de onthulling wat kleinschaliger aan te pakken. Vliegtuigen waren deze keer niet op het appel. Maar toch was er weer heel wat belangstelling, zowel van burgers als van militairen. Persoonlijke uitnodigingen waren maar zeer beperkt doorgestuurd, het evenement was wel vooraf aangekondigd in de Hangar Flying nieuwsbrief van oktober 2017.
Uit Oslo was op 2 november al een delegatie van Scramble aangekomen, de vereniging van nazaten van Noorse Oorlogspiloten. Ook Carl Stousland was er weer bij, de ontwerper van het monument. De belangrijkste genodigden waren de Noorse Ambassadeur in België Ingrid Schulerud, de Noorse ambassadeur bij de NAVO Knut Hauge en de Noorse militaire afgevaardigde bij de NAVO Vice-admiraal Ketil Olsen. Alleen al het feit dat zo’n sterke delegatie naar Grimbergen wordt gestuurd, bewijst het belang van de 132 Wing-monument voor de Noorse gemeenschap.
De Noorse ambassadeur bij de NAVO Knut Hauge, de Noorse militaire afgevaardigde bij de NAVO Vice-admiraal Ketil Olsen en de Noorse Ambassadeur in België Ingrid Schulerud. |
Net als in 2016 was Janine Gray de gastvrouw. Ze is een ex-werknemer van de NAVO en dochter van een RAF-engineer die tijdens WOII op het Grimbergse vliegveld had gediend. Janine gaf onder meer het woord aan NAVO-ambassadeur Knut Hauge en aan Torstein Holten, de militaire kapelaan voor plechtigheden in het buitenland. Ambassadeur Hauge eerde de piloten van de 132 Wing en benadrukte hun inzet voor de wereldvrede. De kapelaan had het in zijn treffend sermoen over het belang van een wingman, een nabije partner die blindelings te vertrouwen is. Er volgde een bloemenhulde en een minuut stilte gevolgd door de nationale volksliederen.
Alle gasten genoten na de plechtigheid van een hapje en een drankje in de bar van het vliegveld. Zaakvoerder Ann Selleslagh en haar team zorgde dat alle Noren en Belgen zich daar samen thuis voelden, het waren gezellige babbels waar alle rangen en standen zich schaarden rond een glas champagne of Grimbergs abdijbier. Een ambassadeur, die trouwens interessante tips gaf voor een viering in 2018, was hier even bereikbaar en welkom als een vaandeldrager van de Belgische veteranen.
Wat ons vooral opviel was de rijkdom aan luchtvaartgeschiedenis die zich hier op deze zonnige vrijdag had verzameld. We laten onze lezers graag mee genieten van enkele van hun verhalen.
Scramble-lid Thorleif Schjelderup (60) was een van die interessante gasten. Hij is directeur bij een Noors aluminiumbedrijf. Zijn vader diende in de Royal Norwegian Air Force (RNAF) van 24 juli 1941 tot 25 oktober 1945. Thorleif: “Mijn vader, Gunnar Schjelderup (Oslo °24 September 1922, Oslo †27 november 1996,) ontvluchtte Noorwegen in april 1941, samen met twee vrienden die in januari en maart 1945 in hun Spitfires van het 331 Sqn zijn gesneuveld. Hij vluchtte via Zweden, Rusland en China naar Hong Kong. Daar ging hij aan boord van een Noors koopvaardijschip en reisde naar Los Angeles om verder naar Toronto te sporen. De RNAF aanvaarde hem als leerling-piloot maar hij moest zijn training omwille van ziekte afbreken. In de Verenigde Staten kreeg hij een functie als ski-instructeur voor de Amerikaanse Special Forces en hij behaalde er ook zijn brevet als parachutist. Toen hij in 1943 terugkeerde naar Groot Brittannië voegde hij zich bij het grondpersoneel van het 331 (N) Sqn RAF. Vanaf november 1944 kreeg hij een taak als Intelligence Officer bij respectievelijk het 330 en 333 Sqn. In juli 1945 zag hij zijn vaderland terug. Tijdens de oorlog had hij zijn toekomstige echtgenote ontmoet in London. Ik heb maar een drietal foto’s van mijn vader als militair, spijtig genoeg heeft hij nooit veel verteld over die oorlogsjaren.”
Een andere aanwezig van Scramble was Vidar Kjellsen (67). Tijdens zijn jeugdjaren was hij geboeid door het verhaal over zijn nonkel Christoffer Kjellsen Sjuve. Vidar: “Ik vond toen enkele van zijn vliegtuighandboeken en die hebben bij mij de interesse voor de luchtvaart aangewakkerd. Ik geloof dat die manuals de aanleiding waren om ook te kiezen voor een carrière in de luchtvaart. Christoffer was van 1941 tot 1943 technieker op Hurricane en later op Spitfires van het Noorse 331 Sqn, in Engeland en Schotland. Daarna begon hij als flight engineer en boordschutter op Short Sunderland vliegboten, voor de rest van de oorlog was hij gebaseerd in Woodhaven (Schotland) en op de Shetland Islands. Op 6 september 1948 kwam hij om bij een vliegtuigongeluk bij Bergen (Noorwegen) toen hij dienst deed in een Consolidated PBY Catalina van de Noorse luchtmacht, twee jaar voor ik geboren ben. Ikzelf kreeg mijn Private Pilote License (PPL) in 1971 en startte een jaar later een opleiding in de Noorse Luchtmacht met een vervolmakingscursus van een jaar in de Verenigde Staten. In 1974 kwam ik in een Noors smaldeel terecht. Vijf jaar vloog ik met Northrop RF-5, daarna gaf ik als instructeur les op F-5 aan nieuwe piloten die terugkwamen uit de States. De rest van mijn carrière speelde zich af bij Scandinavian Airlines, SAS, van 1980 tot 2009. Tien jaar was ik copiloot, 19 jaar captain. Ik vloog bij SAS met Douglas DC-9, Airbus A-300 B4, McDonald Douglas MD-80 Series, MD-90, Fokker F-28, Airbus A-330 en Airbus A-340. Nu ben ik actief lid van de Association of retired SAS pilots in Noorwegen.”
Rolf Eidem (62, Scramble): “Mijn vader, Karsten Eidem, werd geboren in 1920. Hij groeide op aan de westkust van Noorwegen. In 1941 moest hij Noorwegen ontvluchten omwille van verzetdaden tegen de Duitsers. Per boot ging het eerst naar Groot-Brittannië en na een verblijf van een maand in London trok hij naar Toronto in Canada. Zijn Engels was maar matig en hij slaagde niet in de testen voor piloot. Hij ging dan naar de school voor vliegtuigtechnici en keerde in 1942 terug naar Groot-Brittannië. Hij volgde de 132 Wing doorheen Europa en keerde in juni 1945 terug naar Noorwegen. Mijn vader woonde dan in de Air Force Base Gardermoen, ten noorden van Oslo. Ik ben geboren in 1955 en groeide op in Gardermoen, ook de locatie van de nationale luchthaven van Oslo en belangrijkste luchthaven van Noorwegen. Ik begon te vliegen toen ik 15 jaar was, eerst met zweefvliegtuigen en daarna met eenmotorige sportvliegtuigen. In 1977 begon mijn carrière als piloot bij de Royal Norwegian Air Force. Ik was drie jaar gebaseerd op de Air Force Base Sola en vloog Sea Kings op SAR-missies. Daarna stapte ik voor vier jaar over naar de kustwacht als piloot op Westland Lynx voor zeer uitdagende vluchten boven de Noordzee en de Barentszzee. Ik verliet de Luchtmacht in 1984 voor een burgerlijke carrière als helikopterpiloot boven de Noordzee. In totaal vloog ik ongeveer 12.000 uur op helikopters al de Sikorsky S-61, Sikorsky S-92, Airbus AS 332L/L1/EC 225 en Bell 214ST. Mijn oudste zoon is geboren in 1979 en ging in 2000 bij de Noorse Luchtmacht, hij is nu F-16 -piloot en majoor op Bodø Air Force Base. Mijn tweede zoon koos voor de Noorse Zeemacht. Hij is commandant op snelle boten, reserveofficier met de rang van luitenant.”
Het verhaal van de Noorse militairen van de 132 Wing in Grimbergen is een stukje gedeelde historie van Noorwegen en België. Die herinnering willen we ook de komende jaren levendig houden op het Grimbergse vliegveld en overdragen aan jongere generaties.
Frans Van Humbeek
Foto’s: Guy Viselé