Valencia, 11 juni 2019. Landgenoot Thomas Cruysberghs besloot eind vorig jaar andere oorden op te zoeken en verhuisde naar het immer zonnige Valencia, de stad van Calatrava en paella. Met de verlokking van altijd vliegbaar weer in het vooruitzicht, haalde hij een jongensdroom vanonder het stof: die PPL halen. Een persoonlijk verslag over vallen, opstaan en de eigenaardigheden van Spaanse vliegscholen.
Tijdens stressvolle momenten vraagt een mens zich soms af of hij niet beter thuis had kunnen blijven: lekker op de sofa met een borrelnootje binnen handbereik, de kat snorrend op schoot en een kok op televisie die lekker doordramt over de cuisson van één of andere klassieker-met-een-twist.
Onlangs beleefde ik precies zo’n moment van negatieve reflectie, terwijl ik in een blikken doos naar beneden sjeesde tijdens m’n allereerste solovlucht. Ik zat me voortdurend af te vragen of ik niet te hoog vloog, of dan toch te laag, of misschien te veel naar links of rechts, voor die beangstigende eerste touch-and-go die je op je eentje moet zien te rooien. Met achthonderd meter verharde landingsbaan en geen zuchtje wind had de oerdegelijke Piper Warrior waarschijnlijk zichzelf aan de grond kunnen zetten, maar die rationele argumenten vormden onvoldoende tegenwicht voor mijn gestresseerde oerbrein, dat in sneltempo allerlei doemscenario’s doorliep. Gelukkig verbaasde ik mezelf en slaagde die eerste landing wonderwel. Ik voelde me zo opgelucht toen ik bij de doorstart weer de lucht inging, dat ik me van de overige rondjes haast niets meer herinner. Pas toen ik weer terug richting de hangar taxiede, werd ik me weer gewaar van de omgeving. Mijn instructeur gebaarde me om de motor stil te leggen, opende vervolgens de deur van de cabine en zei: “Goed gedaan – muy bien, Tomás. Dat heb je dan ook weer gehad, nu weet je hoe het voelt om gezagvoerder te zijn. Van een prutsvliegtuig weliswaar, maar toch. Half drie trouwens, lunchtijd!” Spaanser kon het niet.
Van zolderkamer naar woestijnpiste
Wie vage vliegplannen koestert, heeft soms een duwtje in de rug nodig. De transitie van zolderkamer met flightsim naar échte sportvliegtuigjes is niet evident en vraagt om een zekere hoeveelheid tijd en financiële planning. Als tiener wist ik al dat ik later, ooit, toekomstig en voorwaarderlijkerwijs wel zou willen leren vliegen, maar de ambitie om een commerciële carrière uit te bouwen, ontbrak. Studies en vervolgens een voltijdse baan zorgden ervoor dat de plannen voor een PPL al snel in de koelkast belandden. In 2016 begon het echter opnieuw te kriebelen, en ik trakteerde mezelf op een luchtdoop bij de prachtige vliegclub van White Waltham (EGLM), op een boogscheut van Londen. Toen de aimabele Britse instructeur me wat eenvoudig bochtenwerk liet proberen terwijl het perfect onderhouden grasveld onder ons heen passeerde, wist ik het: dit is precies hoe ik het me had voorgesteld. Dit wou ik ook kunnen, en wel zo snel mogelijk.
Door omstandigheden – veel werk, een verhuis of twee, niet op tijd ingestapt in de Bitcoinbubbel en andere excuses – zou het echter nog een tijdje duren vooraleer ik mijn voornemens ook in de praktijk kon brengen.
Toen diende de kans zich plots aan, in de vorm van een nieuwe baan in Valencia. Ik ging op zoek naar een vliegschool die me in het Engels zou kunnen bedienen – mijn Spaans was op z’n zachtst gezegd roestig – en vond die uiteindelijk in de buurt van Requena (LERE), een uurtje buiten het stadscentrum van Valencia. Een volledig uitgerust vliegveld op bijna een kilometer boven zeeniveau: bijzonder verleidelijk!
Ik maakte mezelf wijs dat een PPL-opleiding in Spanje niets dan voordelen zou opleveren. Met meer dan 2.600 zonuren per jaar zou het weer alvast geen spelbreker kunnen spelen, en de vloot van zes Piper Warriors klonk ook best solide. Het vliegveld in Requena staat in de wijde omgeving ook bekend als trainingsplek voor luchtacrobaten en de lokale brandweer, wat me extra vertrouwen gaf. Ik zou er immers helemaal, welja, blind invliegen, en had geen contacten in het lokale wereldje.
Spaanse clichés
Vliegen in Spanje is een belevenis. Hoewel ik weinig referentiepunten heb in de Belgische sportvliegerij, zijn er toch een aantal elementen die ik met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid als apart zou bestempelen. De clichés over Spanje zijn namelijk allemaal waar, en dat vindt zijn doorslag in het vliegwezen.
Op m’n allereerste lesdag kwam ik op een tweedehands mountainbike aangefietst vanuit m’n tijdelijke verblijf in de buurt. Een eerste faux-pas, zo bleek: Spanjaarden doen uiteraard niet aan fietsen in een functionele context. De Spaanse Vliegenier arriveert op de club in een aftandse Seat of op een snelle motorfiets. Het eerste wat me opviel aan de plek, was de aandacht voor de catering. De eetruimte was haast even groot als de vlieghangars samen. Twee dametjes zorgen er permanent voor verse broodjes en warme maaltijden uit de traditionele cholesterolkeuken. Het zou later duidelijk worden dat je er sneller een smakelijk driegangenmenu op je bord getoverd kon krijgen dan even je tank vol te laten gooien door het grondpersoneel.
Aan enige vorm van organisatie of planning hechten Spaanse vliegclubs duidelijk minder belang: toen ik me bij de receptie aanmeldde, leek het er sterk op alsof niemand op de hoogte was gebracht van mijn komst. Tot er plots een inderhaast opgetrommelde supervisor opdaagde. Die begroette me vriendelijk en poneerde vervolgens doodleuk: “Thomas, het is vandaag maandag. Morgen is het dinsdag. Dat lijkt me een mooie dag om te starten. Tot morgen!” Tot zover mijn introductie. De rest van de namiddag bracht ik aan het zwembad door, terwijl een eindje boven mijn hoofd lestoestellen voorbijzoemden.
Navigeren moet je leren
Naast hun ietwat aparte kijk op organisatiekunde hebben Spaanse hobbypiloten natuurlijk te maken met fundamenteel andere omstandigheden dan die in België. Hoewel ik geen ervaring heb in eigen land, zijn er enkele aspecten die wellicht fundamenteel anders in elkaar zitten.
Vooral op het gebied van weersomstandigheden word je als leerling-piloot een pak beter getraind in België. Het Spaanse hoogplateau waar ik train, kent slechts twee weerpatronen: CAVOK en hondenweer. Een duidelijk zwak punt dat je met een beperkt aantal cross-countryvluchten over het Iberisch schiereiland nooit kunt goedmaken tijdens je training.
Op vlak van navigatie vormt het Spaanse vasteland dan weer een leuke uitdaging. Vóór ik voor het eerst de lucht in ging, begreep ik niet zo goed waarom mijn theorie-instructeur zo hard doorboomde over de mogelijkheid dat ik wel eens verloren zou kunnen vliegen. Ik kon me onmogelijk inbeelden dat je met goed weer niet zou kunnen weten waar je uithangt, gewend als ik was aan onze gebetonneerde dorpskernen en vele referentiepunten die in Vlaanderen moeilijk te negeren vallen.
Na tien minuten in de lucht wist ik precies wat mijn instructeur al die tijd had bedoeld. Als onervaren student ben je hier onder VFR slechts één foute bocht verwijderd van complete desoriëntatie. Het rotsige Spaanse binnenland ligt slechts dun bezaaid met kleine dorpjes, in tegenstelling tot de foeilelijke maar uitermate navigeerbare ruimtelijke wanorde in België.
Ik citeer graag de vergeten reisschrijver Bob Den Uyl, een nukkige Nederlander die op doorreis in België al in de jaren tachtig het volgende opmerkte:
“Als de trein België binnenrijdt, zie ik dat mijn grote droom, het dwars oversteken van dit land van dak tot dak met behulp van een vijf meter lange plank of ladder, steeds meer in het stadium van uitvoerbaarheid raakt.”
Ook hoogteverschillen durven wel eens een uitdaging vormen bij vluchtplanning. Bergen vermijden of toch maar overvliegen? Ook een touchdown op 2.300 voet boven zeeniveau voelt bizar aan in de wetenschap dat het hoogste punt in eigen land amper in de buurt komt.
Niet elk Spaans vliegveld is trouwens even goed onderhouden als dat van Requena. Vooral dat van het nabijgelegen Castellon (LECN) is een avontuur op zich. In de afgelopen jaren is de landingsbaan vanwege slecht onderhoud en politieke spelletjes al meerdere malen een stukje korter gemaakt. Intussen blijft er nog maar de helft over van de oorspronkelijke lengte. Als de trend zich verderzet, kunnen er tegen 2035 alleen nog maar heli’s en Harriers aan de bak.
Hoe m’n PPL zich verder zal ontwikkelen als hobby, valt moeilijk te voorspellen. Zoveel bij te leren, zoveel toestellen… De mogelijkheid tot cross-countryvluchten naar Madrid, Barcelona of Alicante doen alvast tot de verbeelding spreken. Tot die tijd blijf ik eerst nederig mijn circuits rond het lokale vliegveld perfectioneren.
Thomas Cruysberghs
Thomas Cruysberghs is freelance copywriter en staat als PPL-student helemaal onderaan de luchtvaartladder. Op onregelmatige basis houdt hij een podcast bij over z’n avonturen in Spanje: The Vintage Pilot School.