Brugge, 2 mei 2020. Dringende medische hulp met een helikopter, het is al jaren een pijnpunt in België. Het werd ooit veelbelovend aangekondigd in de vroege jaren zestig. Ook defensie werkte mee aan de experimenten om de Sikorsky’s van Koksijde in te schakelen bij het Hulpcentrum 900. Dat resulteerde onder andere in een proeflanding in het Koning Albertpark, de groene zone vlakbij ’t Zand in Brugge. Pas in de jaren zeventig kwam helihulp halfslachtig van de grond in samenwerking met de Civiele Bescherming, maar de landingsplaats in Brugge werd toch een tiental jaar sporadisch gebruikt om gewonden van op zee aan land te brengen.
In de zoektocht naar meer informatie over de helistrip kwam ik onder andere terecht bij een verslag in de lokale krant Burgerwelzijn van 8 juli 1966. De krant blokletterde op de voorpagina ‘Helikopters in dienst van Hulpcentrum 900’: In samenwerking met het St. Janshospitaal en de Brandweer van Brugge werd er bij het ministerie van landsverdediging aangeklopt. De hulpdiensten hebben de intentie de helikopter flight van Koksijde ook in te zetten voor het overbrengen van gekwetsten van verkeersongevallen in de provincie West-Vlaanderen onder de koepel van het prille ‘hulpcentrum 900’.
Wegen overbelast
Het overbrengen van gekwetsten duurde te lang. Vooral op zaterdag en zondag waren de wegen naar de kust en de hoofdwegen die leiden naar toeristische oorden overbelast. Wanneer er op die wegen een ongeval gebeurde, had de hulpdienst 900 niet enkel de moeilijkheid om ter plaatse te komen, maar vooral om de gekwetsten zo snel mogelijk in het hospitaal te krijgen. Zeker met het in voege treden van het eenrichtingsverkeer op de autosnelwegen op de zondagen in juli en augustus, namen de problemen toe. Tijdens de drukte op de Paas- en Pinksterdagen van 1966 werd de Sikorsky al strategisch opgesteld bij het Academisch Ziekenhuis Gent waar al een helihaven was ingericht. Die snelle interventietaak bij ongevallen op de snelwegen werd later trouwens overgenomen door de Puma’s van de Rijkswacht.
Het spreekt voor zich dat de patiënten binnen de kortst mogelijk afstand van het St-Janshospitaal aan de grond moesten gezet worden. Op het domein van het ziekenhuis, met middeleeuwse roots, in de binnenstad van Brugge bleek het evenwel onmogelijk. De helikopterbemanning vreesde niet alleen turbulentie tussen de gebouwen, maar ook dat er heel wat ruiten zouden sneuvelen door de luchtverplaatsing.
Heli-flight Koksijde
De heli-flight van Koksijde werd op 1 april 1961 opgericht ter vervanging van de zeereddingsdienst van de Luchtmacht die in Nieuwpoort was gestationeerd met snelboten van het type Vedette. De nieuwe eenheid werd uitgerust met vijf Sikorsky HSS-1 helikopters die bij het Franse Sud-Aviation in licentie werden gebouwd. Twee Sikorsky’s behoorden tot de Zeemacht. Sinds 1962 verzekerde de SAR-flight een permanente wachtbeurt om binnen de vijftien minuten na een noodoproep op te stijgen. In de eerste plaats bij luchtvaartongevallen, maar in de praktijk vormden vooral drenkelingen uit zee halen en zieke of gewonde zeelieden van hun schip halen de hoofdmoot van hun opdrachten. Ook boven land werden ze ingezet zoals bij rampen, het vervoer van zeldzame geneesmiddelen, transport van vitale organen en het overbrengen van zwaar gekwetsten.
De flight van Koksijde werd tussen 1963 en 1969 nog aangevuld met zeven andere helikopters van het type S-58C. Deze werden overgenomen van Sabena. De S-58’s vormden de Flight Short Range Transport (SRT) en hadden als voornaamste opdracht het luchttransport over korte afstanden. Vaste klanten waren onder andere de Nike Hercules eenheden die in de Duitse Bondsrepubliek gestationeerd waren. Vanaf 1976 werden de Sikorsky’s vervangen door de Westland Sea King. Enkele toestellen bleven nog in dienst voor de opleiding van piloten. De allerlaatste HSS-1 werd op 19 juli 1986 uit dienst genomen.
Proeflanding
De meest geschikte landingsplaats in de nabijheid bleek de groene strook langs de Koning Albertlaan te zijn, het dichtst tegen ’t Zand (het huidige Albertpark, red.). De hulpdiensten kwamen overeen om een proeflanding te maken op maandag 4 juli 1966. De helikopter had die dag een zending naar Nederland en maakte op de terugweg een tussenlanding in Brugge. Een onverwachte landing maakt de oefening nog realistischer dachten de initiatiefnemers. Daarom besluiten de hulpdiensten te wachten tot op het laatste bericht van de Basis Koksijde. Maar toen de helikopter boven het Brugse luchtruim kwam was die verwittiging niet meer nodig.
Alle diensten die bij een echte landing ook betrokken zijn, werden inderhaast opgetrommeld. In minder dan vier minuten was de hulpdienst 900 ter plaatse op het Zand. Terwijl de helikopter rondcirkelde om de landingsplaats te situeren, werden door de mannen van de ‘900’ de landingsbakens aangebracht en zette het toestel zich aan de grond. Die bakens waren wit en rood geschilderd zodat de landingsplaats onder alle omstandigheden zichtbaar was voor de bemanning. Ondertussen werd ook directeur Van Oyen met een geneesheer ter plaatse geroepen en was ook de wegpolitie van de Rijkswacht ter plaatse voor de helikopter goed en wel stilstond.
De krant liet ook uitschijnen dat nachtelijke tussenkomsten van de helikopter verwacht kunnen worden. Zo zou via Basis Koksijde verlichtingsapparatuur ter beschikking gesteld worden van de brandweer om ook ’s nacht veilig te kunnen laden, een systeem dat over de ganse provincie zou verdeeld worden. Of dit ook gebeurde konden we niet meer achterhalen. Een permanente markering werd er in de bijna tien jaar van het gebruik van de helistrip niet aangebracht.
De eerste gekwetste
De eerste gekwetste die naar Brugge werd afgevoerd met de helikopter was ook voorpaginanieuws: ‘Op zaterdagmorgen 3 december 1966 even na 9 uur stond een politiewagen en een wagen van de hulpdienst 900 opgesteld op de groene zone palende aan ‘t Zand. Deze maal was het geen oefening zoals er al verschillende plaatsvonden.’
Om 9.13 uur verscheen de helikopter van Koksijde in het Brugse luchtruim. Na een halve cirkel te maken streek die neer op de groene strook waar de hulpdienst 900 al klaar stond. Aan boord van de heli een zwaargewonde opvarende van een Duitse cargo die zowat 60 kilometer uit de kust lag. De 40-jarige matroos was door de woelige zee in het ruim gevallen en liep hierbij een schedelbreuk op. Het opwinchen was beslist geen routineklus, door de radioantenne tussen de masten moest de reddingshelikopter op grote hoogte blijven. Ook sloeg het woelige en ijskoude water van de Noordzee tot boven de reling van het schip.
Ook de tweede landing in Brugge met een gewonde op donderdag 27 april 1967 was het nieuws voor de kranten. Ditmaal werd een gewonde Oostendse visser aan land gebracht die beide benen brak tijdens de eerste vaart met zijn nieuwe schip. Opmerkelijk was wel dat de landing geschiedde op de middenberm van de Koning Albertlaan, de voorziene landingszone werd immers ingenomen door de opstelling van de jaarlijkse meifoor.
De buurt wakker maken
Met het openen van de Spoedgevallendienst in de Minnewaterkliniek, een afdeling van het St-Janshospitaal, werd wellicht ook de landingsplaats een honderdtal meter opgeschoven. Zo wist Bruggeling Philip Rahier zich te herinneren dat de helikopter op het grasplein tussen de huidige nieuwe fontein en de ring kwam landen: “Dat grasplein was voor ons het geliefkoosde plekje om te voetballen en te ravotten. We hebben onze matchen meer dan eens moeten stilleggen voor de landing van de Sikorsky. De helikopters landden er trouwens ook ’s nachts, nadat ze de hele buurt hadden wakker gemaakt. Ze maakten dan altijd eerst een paar rondjes met hun zoeklicht om de landingsplaats te verkennen.”
Die nachtelijke oefenlandingen waren er niet voor niets. Boven land werd de heli-flight af en toe opgeroepen voor het dringend vervoer van zieken of gekwetsten bij nacht. Op 14 maart 1969 werd er voor de eerste maal uitgevlogen voor een reddingsopdracht bij nacht boven zee, niettegenstaande de Sikorsky eigenlijk niet was uitgerust voor een dergelijke nachtvlucht.
In juni 1969 mocht een team van de heli-flight een demonstratie geven van hun nachtelijke reddingstechniek op de derde Internationale Rescue Competition die op de RAF-basis Thorney Island werd georganiseerd. Het internationale magazine Helicopter World noemde het zelfs een van de meeste interessante demonstraties op dat evenement.
‘De Belgische bemanning demonstreerde hun nieuwe nachtreddingstechniek door gebruik te maken van Schermuly 3-inch parachute flare. Met de kleinere flares die voorheen gebruikt werden, waren er twee toestellen nodig voor een nachtelijke reddingsactie: een om de flares te voorzien, de andere om de eigenlijke winching uit te voeren.’
‘Met de nieuwe flares hebben de Belgen een techniek ontwikkeld om de flare op 500 voet boven het pick-up punt af te vuren. Dan werd er snel gezakt om het slachtoffer te evacueren met behulp van het verticale zoeklicht terwijl daarboven de flare aan de parachute blijft branden.” De reporter van het magazine noteerde dat de demonstratie zeer vlot verliep ondanks het verkeerd inschatten van de windsnelheid en de flare een halve mijl was afgedreven tegen de tijd dat ze het slachtoffer konden redden.
Eerste nachtelijke reddingsactie ter wereld?
Het was ook deze techniek die op 14 maart 1969 werd gebruikt. Het magazine noemde het waarschijnlijk de allereerste dergelijke nachtelijke reddingsactie was ter wereld. De 40.000 ton metende Liberiaanse tanker World Inspiration lag 15 nautische mijl voor de kust van Koksijde. De bemanning van de tanker zond om 19.53 uur een pan-pan naar Oostende Radio om een gewonde opvarende te melden die meteen medische hulp nodig had. De noodboodschap werd overgemaakt naar de Basis Koksijde. De stand-by bemanning steeg op en maakte contact met de World Inspiration. Geassisteerd door de bemanning van de World Inspiration die flares afvuurde op afgesproken tijdstippen was de helikopter een uur na de oproep ter plaatse. De zichtbaarheid boven het water was 200 tot 300 meter. Op 1.000 voet boven het schip werd een van de vier Schermuly verkenningsflares afgevuurd. Daarna werd de duiker Adjudant Dejaegher aan boord van het schip gewinched. De gewonde zeeman werd op een stretcher in de helikopter gehesen en elf minuten na dat Dejaegher een eerste voet op het schip had gezet was de helikopter op weg naar het Sint-Janshospitaal. De bemanning op deze allereerste nachtelijke interventie bestond uit piloot adjudant A.Thome, commandant E. Brokken (als tweede piloot,) boordmecanicien E. Deneve, duiker adjudant G. Dejaegher en dokter de Bruyne.
In 1970 voorzag de luchtmacht in een reglementering betreffende de IFR (vliegen op instrumenten)-kwalificaties van de helikopterpiloten.
Sterke banden met de brandweer
“De samenwerking met Koksijde was de voorloper van de dringende medische hulpverlening met helikopters,” weet Noël De Mey auteur van het boek Brugge Brandt – Het brandt weer, mannen: “Die samenwerking was echter geen lang leven beschoren. Door de weinig goed gecoördineerde instructies werd het vroegtijdig afgevoerd. Nochtans had men heel wat troeven in handen. Er waren trouwens ook sterke banden tussen het brandweerkorps van Brugge en de heli-flight. Die banden werden gesmeed door het toedoen brandweercommandant Alfons Geers en later ook zijn zoon Hugo Geers. Op het binnenplein van de Walweinkazerne was er trouwens ook een landingsplaats ingericht voor de heli.”
“De oefeningen, vergaderingen, besprekingen, uitwisselingen en daadwerkelijke hulpverlening waren niet weg te cijferen. Tijdens officiële en niet-officiële plechtigheden waren de mannen van Koksijde er steevast bij.” Tot in de jaren 2000 bleef ook de Sea King een graag geziene gast op de jaarlijkse opendeurdagen van Brandweer Brugge.
Helihulp
Een proef met een Alouette II van het licht vliegwezen van de Landmacht in 1973 luidde het nieuwe begin in voor de helihulp. In 1974 werd de rood-oranje Alouette III (OO-PCB) van de Civiele Bescherming in gebruik genomen. Voor die helikopters werd er op het graspleintje binnen de muren van de Minnewaterkliniek een helistrip voorzien aan de spoedgevallendienst. De landingsplaats aan het Albertpark werd echter wel nog gebruikt door de Sikorsky, zo werd op 26 februari 1973 nog een gewonde matroos naar de Minnewaterkliniek gebracht. Maar meestal brachten ze de patiënten naar een ziekenhuis aan de kust, het UZ Gent of verder.
Het Sint-Janshospitaal verhuisde in 1977 naar de site Ruddershove buiten de stadsmuren in Sint-Pieters. Samen met het nieuwe ziekenhuis dat voortaan door het leven ging als AZ (Algemeen Ziekenhuis) Sint-Jan werd ook een volledig uitgerust helihaven in gebruik genomen. Die infrastructuur bewijst tot op vandaag nog steeds haar diensten: naast de thuisbasis van de MUG-helikopter, worden er jaarlijks nog verschillende patiënten aan land gebracht door de bemanning en de helikopters van het 40ste smaldeel.
Tom Brinckman
Bronnen:
– Burgerwelzijn, collectie historische kranten Openbare Bibliotheek Brugge
– Brugge Brandt, Het brandt weer, mannen! Noël Demey
– De geschiedenis van de dringende geneeskundige hulpverlening in België, Chris Vandeputte
– VOX, militair Weekblad
– Wings, Belgische Luchtmacht