Melsbroek, 18 november 2020. Met het vertrek van de eerste Embraer ERJ145LR naar de nieuwe eigenaar is op woensdag 18 november het einde van de militaire vliegtuigen in de witte vloot ingezet. Tegen eind december volgen ook de andere drie Embraers dezelfde weg na bijna twintig jaar dienst. Voortaan vliegen de militaire piloten van het 21e smaldeel met civiel geregistreerde vliegtuigen. Hangar Flying kijkt terug naar de staat van dienst van deze Braziliaanse schone en blikt vooruit op de toekomst van de Rode Sioux.
Het 21ste squadron (Rode Sioux) is belast met een brede waaier aan luchttransporttaken voor het vervoer van personeel, VIP en VVIP, waaronder de koninklijke familie en de regering. Om die transporten te waarborgen worden in de jaren zeventig een mengelmoes van schroef- en straalvliegtuigen ingezet: twee tweedehands aangekochte Boeing 727QC’s, drie Hawker Siddeley HS-748, twee Dassault Falcon 20’s en zes compacte Fairchild-Swearingen Merlin III’s. Getroffen door budgettaire beperkingen en de steeds toenemende internationale luchtverkeersrichtlijnen en de daarbij horende verplichte technische specificaties dwong de legerstaf een prijs-kwaliteitsbewuste modernisering door te voeren. Om ook een antwoord te bieden op de toenemende kostprijs van het periodieke onderhoud van deze vliegtuigen werd de korte- en middellange afstand transportvloot gerationaliseerd.
Moderniseringsproces
De eerste stap in het moderniseringsproces werd in 1994 gezet met de aankoop van een tweedehandse Dassault Falcon 900 zakenjet met intercontinentale capaciteit ter versterking van de twee Falcon 20 toestellen. In 1997 werden twee Airbus A310-222 overgenomen van Singapore Airlines ter vervanging van de Boeing 727’s. De aanschaf van deze A310’s kwam uiteraard ook de strategische en transcontinentale transportcapaciteit van de luchtmacht ten goede. Gelijktijdig had de Luchtmacht eveneens haar C-130H Hercules vrachtvliegtuigen van het 20e (Blauwe Sioux) squadron ingrijpend gemoderniseerd.
De volgende stap in het moderniseringsproces was de introductie van nieuwe moderne en kostenefficiënte korte/middellange afstand transporttoestellen. Na een analyse van alle zendingen die door de eenheid in het verleden werden uitgevoerd, kwam het projectteam tot de conclusie dat er maximaal zes nieuwe vliegtuigen van één type aan te kopen waren. Deze toestellen moesten in staat zijn om 30 tot 50 personen te vervoeren in optimale omstandigheden (comfort, vliegbereik en –veiligheid). In april 2000, gebruikmakend van het toen nakende Belgische voorzitterschap van de Europese Unie, gaf de regering haar akkoord om deze zgn. ‘Regional Jet’ aan te kopen.
Openbare aanbesteding
Er werd een openbare aanbesteding ter waarde van 78 miljoen dollar uitgeschreven door de aankoopdienst van defensie. Uiteindelijk waren drie vliegtuigconstructeurs kandidaat met de volgende toestellen: Embraer ERJ135/145LR, Fairchild-Dornier 328 en Bombardier-Canadair CRJ-200. De Braziliaanse vliegtuigen kwamen het beste uit de bus na een diepgaande analyse op de volgende vier gunningscriteria: aankoop (20%) en uitbating (30%), techniek (25%) en operationeel factoren (25%).
Het ministerie van defensie besloot op 27 oktober 2000 het contract toe te wijzen aan Embraer (Empresa Brasileira de Aeronautica) uit Brazilië voor de levering van twee ERJ135LR en twee ‘verlengde’ ERJ145LR toestellen. Deze vier toestellen kunnen eenvoudig voorzien worden van drie verschillende interieurs: standaard (versie met 39 (ERJ135) en 49 (ERJ145) stoelen), VIP (met vier VIP-tafels en bijhorende stoelen) en medevac (drie stretchers en 15-30 stoelen). In het contract werden trouwens zeer scherpe levertermijnen geëist. Het eerste toestel moest al geleverd worden in juni 2001.
De vier vliegtuigen worden dan wel gebouwd in Brazilië, ook de Belgische economie kan mee profiteren van dit order. De Belgische luchtvaartconstructeur Sonaca is sinds 1990 partner van Embraer in het Regional Jet Program. In Gosselies zijn verschillende delen van de panelen en de romp gebouwd voor de ganse familie van Embraer-vliegtuigen.
Afleveringsvlucht van 13.40 uur
Het eerste vliegtuig ERJ135 (CE-01) arriveerde in België op 4 juni 2001 na een 13.40 uur lange afleveringsvlucht vanuit Sao Jose Dos Campos (Embraer’s thuisbasis) in Brazilië. Tijdens deze over twee dagen gespreide vlucht werden verschillende tussenstops gemaakt: Recife en Fernando de Noronha (Brazilië), Sal Island (Kaapverdische Eilanden), Gran Canaria en Sevilla (Spanje) alvorens te landen in Melsbroek. Een week later werd het toestel tijdens een officiële plechtigheid in ontvangst genomen in aanwezigheid van talrijke Belgische en Braziliaanse (militaire) hoogwaardigheidsbekleders. De drie overblijvende toestellen, waaronder de twee verlengde ERJ145’s, werden met drie maanden interval afgeleverd. Tegelijkertijd werden de oude Merlin III en Hawker Siddeley HS748 toestellen geleidelijk uit dienst genomen.
Opleiding
In afwachting van de levering en indienstname van de Belgische ERJ’s werd een groep van vier ervaren piloten van het 21e squadron naar Brazilië gezonden voor opleiding op deze nieuwe toestellen. Voorafgaandelijk kregen deze piloten, bijna allemaal ervaren Falcon 20 bizzjet piloten, simulatortraining in Parijs bij Flight Safety International. Daar werden de piloten vertrouwd gemaakt met het geavanceerde Flight Management System van de ERJ’s, een geweldige aanpassing voor deze piloten die gewoon waren aan de klassieke cockpit van de Falcon 20. Ook een tweede groep van vier piloten werd naar Brazilië gestuurd. De piloten die daarop volgden, kregen hun ERJ-opleiding in Melsbroek van Belgische instructeurs. Tijdens de eerste weken in België, werden de Belgische bemanningen bijgestaan door Braziliaanse fabriekspiloten.
Ook het technische personeel kreeg een doorgedreven opleiding bij Embraer. De acht specialisten voor de motoren volgden nog een cursus bij Rolls-Royce in Derby (Engeland). Het cabinepersoneel kreeg tenslotte een opleiding van drie maand bij de gespecialiseerde firma Wallonie Aerotraining Network (WAN) in Gosselies.
Operationeel
De vier vliegtuigen werden quasi dagelijks ingezet voor een breed scala aan opdrachten. Goed voor jaarlijks tussen de 1.600 à 2.000 vlieguren. Ongeveer 80% van de vluchten wordt uitgevoerd voor militaire klanten, dit zijn allerhande transportopdrachten, veelal gecoördineerd vanuit het European Air Transport Command (EATC). Regelmatig zijn het ook missies die een snelle en discrete uitvoering vereisen. Met name voor de site survey teams, de contact teams, de detachering van veiligheidsagenten en de close protection teams. De ERJ’s hebben de mogelijkheid om plaatsen te bereiken die met civiele middelen vaak ontoegankelijk zijn en de mogelijkheid om wapens mee te nemen aan boord.
De niet-militaire vluchten worden uitgevoerd voor de Europese partners en de NAVO. Maar de vliegtuigen zijn het meest bekend van het vervoer van koninklijke familie, de leden van de regering en het parlement, uitlevering van misdadigers of het uitwijzing van illegalen.
Korte afstanden
Het vliegtuig is ontworpen als een ‘regional jet’ wat betekent dat het economisch ingezet wordt voor vluchten op korte afstanden over heel Europa. De helft van de vlieguren van de 400 missies per jaar vinden trouwens buiten Europa plaats, vaak naar verafgelegen bestemmingen zoals Congo, Tadzjikistan, Libanon en Rusland, wat minder economisch is omdat dan meerdere tussenlandingen noodzakelijk zijn.
De witte vloot van defensie opereert meestal in de schaduw. Maar bij vluchten van prominenten reizen ook vaak journalisten mee aan boord. Als het net dan eens misgaat omwille van technische problemen, zijn die pannes het voer voor parlementaire vragen en overroepen berichten in de media. Oppositie maakte zelfs gewag van een ‘krakkemikkige’ vloot. Deze Braziliaanse vliegtuigen zijn zeer betrouwbaar en hebben in de 15 Wing een inzetbaarheid van ruim 90 procent.
Enkele opmerkelijke vluchten
- In januari 2009 vloog een ERJ in medevac-configuratie naar El-Arish in Egypte om zes Palestijnse kinderen op te halen voor verzorging in België. Ze raakten gewond door Israëlische bombardementen op Gaza.
- Hangar Flying heeft zelf ook goede herinneringen aan de Embraers van de Luchtmacht. In augustus 2009 organiseerde Hangar Flying in samenwerking met Comopsair, Dakota vzw en het Dumfries & Galloway Aviation Museum in Schotland een hulde aan de omgekomen bemanning van de Douglas C-47B D896 K-14. Zes bemanningsleden lieten het leven toen de Dakota op 10 april 1947 in het Schotse hoogland verongelukte. In het plaatselijke luchtvaartmuseum werd een gedenkplaat ingehuldigd voor de omgekomen crew. Voor de gelegenheid werd een delegatie van Melsbroek naar Schotland gevlogen met de Embraer CE-04.
- Gedurende de viering van 50 jaar Congolese onafhankelijkheid in juni 2010, stond een ERJ in ‘stand by’ in Kinshasa voor een eventuele medische evacuatie van Koning Albert II.
- De Somalische piraat O. Abdiwahab die in april 2009 deelgenomen had aan de kaping van een Belgische steenstorter Pompei, werd december 2010 van Mombassa (Kenia) naar België gebracht om hier voor de rechtbank te verschijnen.
- Bij een repatriëringsvlucht in februari 2011 belandde een ERJ samen met begeleidende Belgische politieagenten in een Afrikaanse staatsgreep.
- In de week van 12 september 2011 bracht een Embraer Koning Albert II, met vakantie in Nice, twee maal terug naar België voor de regeringsonderhandelingen en de ontknoping van het probleem Brussel-Halle-Vilvoorde.
- Nog in 2011 kondigde minister van Justitie, Stefaan De Clerck, aan dat een maximum van 190 Marokkaanse gevangenen in Belgische cellen in kleine groepjes worden teruggestuurd; alweer werk voor de ERJ-bemanningen.
- In 2014 simuleerde Embraer CE-01 een vliegtuigkaping. Een niet alledaagse opdracht waarbij de QRA-procedures tussen de Belgische en Franse autoriteiten geoefend werden. Inclusief onderschepping door Belgische F-16’s en Franse Rafales.
- Op donderdag 17 juli 2014 wordt een B-777 van Malaysia Airlines neergeschoten door een BUK-raket (SA-11) boven Oost-Oekraïne. Vlucht MH17 was op weg van Schiphol naar Kuala Lumpur. Aan boord waren 298 mensen, waaronder 194 Nederlandse, 27 Australische en 4 Belgische passagiers. Vier dagen na de ramp overhandigen de pro-Russische separatisten de twee zwarte dozen aan het onderzoeksteam uit Maleisië. Op vraag van het European Air Transport Command (EATC) in Eindhoven haalt de Embraer ERJ-135 CE-03 in Kiev de twee zwarte dozen op van het neergeschoten vliegtuig. De Belgische bemanning brengt ze naar Groot-Brittannië voor onderzoek.
- Een fijne persoonlijke herinnering onthouden we zelf aan een Embraer-vlucht op 27 november 2017. Voor een reportage over de bewakingsopdracht in de Balkan werden we tijdens de vlucht onderschept door twee F-16’s. De reportage is hier na te lezen.
10 jaar dienst
Om de 10 jaar dienst van de Embraers in de 15 Wing te vieren organiseerde de onderhoudssectie Embraer-Falcon op vrijdag 16 september 2011 de viering ‘10 jaar Embraer in de 15 Wing’. Vijf firma’s die nauw betrokken waren bij de succesvolle inzet van de Embraer sponsorden het evenement: Embraer, Aero Systems (tussenkomst bij aankoop wisselstukken in Ophain België), Enhance Aero Maintenance (onderaannemer Embraer in Parijs), OGMA (C-check om de vier jaar in Portugal) en FlightSafety International (opleiding en training piloten en technici in Le Bourget).
Leasing is de toekomst
Om budgettaire en logistieke redenen ondergaat de witte vloot vanaf 2018 opnieuw een reeks van veranderingen. De Falcon 20’s werden eerder al aan de grond gehouden in 2016 en 2017. De Falcon 900 en de vier Embraers komen in een periode waarin groot onderhoud noodzakelijk is om ze nog langer te laten vliegen. Het plan was om de vliegtuigen uit dienst te nemen volgens het schema van de grote inspecties. Zo maakte de Embraer ERJ145 CE-04 maakte op 1 juni 2018 de laatste vlucht en werd CE-03 op 22 april 2020 aan de grond gehouden in afwachting van hun levering aan de nieuwe eigenaar.
Gebaseerd op de positieve ervaring met de leasing van de Airbus A330 en A321 was de defensietop van mening dat de hoge onderhoudskosten beter vermeden konden worden en besliste men uit te kijken naar een dienstencontract dat toelaat dezelfde service te behouden én te verbeteren. De noden van Defensie en de overige gebruikers evolueerden de afgelopen jaren. Vooral het in staat zijn om lange afstanden te overbruggen zonder tussenlandingen weegt door. De optie om de vloot te vervangen met een leasingcontract bleek de meest kost-efficiënte optie te zijn. Defensie moet over een autonome capaciteit voor strategisch luchtvervoer beschikken om snel op crisissituaties te kunnen reageren. Het dienstencontract moet daarenboven ook flexibel inspelen op de behoeften van het moment.
In september 2019 werd bekend dat Abelag Aviation een leasingcontract binnenhaalde ter waarde van 124 euro miljoen euro voor de looptijd van twaalf jaar. De leasingprijs bevat naast de investeringskost ook alle kosten van onderhoud, stalling, verzekering en opleiding van de defensiepiloten. Deze formule van volgens het zogenaamde dry leasing, levert over de volledige looptijd een besparing op van 44 miljoen euro in vergelijking met de vloot in eigen beheer. Dry leasing is de aangewezen formule nu vele gespecialiseerde technici met pensioen gaan en zo het bestaande tekort nog groter wordt. De technici die in dienst blijven, zullen worden toegewezen aan de Airbus A400M waarvan het eerste toestel onlangs werd geleverd en de overige zeven gespreid zullen ‘infaseren’. Voor dit toestel is de militaire ondersteuning van groot belang.
Uiteindelijk zal defensie met het dienstencontract ook over een grotere flexibiliteit kunnen beschikken. Met de twee Falcon 7X- vliegtuigen van Abelag kan er een vliegplan van 1.640 tot 2.500 uur worden uitgevoerd. Door een minimaal en een maximaal aantal vluchturen vast te leggen komt de overeenkomst met Abelag Aviation tegemoet aan de onzekerheid die inherent is aan de missies van defensie. De militaire bemanningsleden kunnen in geval van onbeschikbaarheid vervangen worden door burgerlijke bemanningsleden. De overeenkomst voorziet in de mogelijkheid om een ander type vliegtuig met een burgerbemanning te huren als die nood er is. In de rand van dit artikel merken we nog op dat het dienstcontract voor de A321 geleidelijk zal worden vervangen door onze deelname aan het programma Multi Role Tanker Transport (MRTT) waarvan de eerste drie toestellen al in Eindhoven zijn geleverd.
Uiteindelijk arriveerde de eerste Dassault Falcon 7X OO-LUM (Luchtmacht) begin april van dit jaar in Melsbroek. Op dit vliegtuig volgden vier crews (piloten en cabinebemanning) hun conversie en vlogen ze hun eerste militaire zendingen. De tweede Falcon met registratie OO-FAE (Force Aérienne) is sinds september 2020 in dienst. Sinds 1 oktober zijn beide vliegtuigen operationeel inzetbaar.
De vier Embraer ERJ’s en de bijhorende voorraad wisselstukken werden gegund aan het Franse Regourd Aviation. De prijs voor de deal werd niet bekend gemaakt maar moet naar schatting ongeveer 15 miljoen euro hebben opgebracht. Amelia by Regourd Aviation zal de voormalige Embraer vloot van Defensie inzetten voor regionale passagiersvluchten over Europa en Afrika als aanvulling op hun huidige Embraer ERJ 135/145 en ATR 42/72 vloot.
Op 18 november vertrok CE-03 als F-HYOG naar de nieuwe eigenaar. De tweede transfer, CE-04 als F-HGYM, staat gepland eind december 2020. Ook de twee kleinere Embraer 135 toestellen zullen op 23 december van dit jaar hun laatste vlucht voor Defensie uitvoeren vooraleer koers te zetten naar hun nieuwe thuisbasis.
Tekst en foto’s: Tom Brinckman