Lichtervelde, 19 juni 2023. In een mail liet Kris Hallaert uit Genk weten een vondst te hebben gedaan tijdens zijn vakantie in Zweden. In een klein, gedateerd museum op de Zweedse boerenbuiten in Ugglarp nabij Halmstad (90 inwoners!) bezocht Kris er als autoliefhebber het Svedinos Bil- och Flygmuseum.
Het museum werd in 1961 door Lennart Svedfelt (°1924, †1993) ingericht, een goochelaar. Die verzamelde in de jaren vijftig en zestig oude auto’s en vliegtuigen tijdens zijn tournees door het land en hij stelde ze tentoon in de kippenstallen van een boerderij. Twee Belgische vliegtuigen in het museum waar zo’n veertig vliegtuigen zijn ondergebracht, verdienden onze aandacht. Ze zijn in het midden van de jaren dertig ontworpen en gebouwd door de welbekende vliegtuigconstructeur Ernest Oscar Tips in de Société Anonyme Avions Fairey in Gosselies-Charleroi. Vliegtuigen van Tips werden ook in licentie vervaardigd in Engeland.
Kris vertaalde de informatie die bij de vliegtuigen staat opgesteld. De technische gegevens komen niet altijd perfect overeen met de details die auteur Vincent Jacbos publiceerde in zijn uitstekend boek ‘Les Avions Tipsy’, een uitgave van het Fonds National Alfred Renard.
Een eerste toestel dat we konden bewonderen in Ugglarp was de tweezitter Tipsy B SE-AGP. Het vliegtuig met constructienummer 504 werd in 1937 in België gebouwd en kreeg op 17 november 1937 de registratie OO-DOT. De uitschrijving volgde al op 23 december 1937.
Op 24 november 1937 mocht Lindahl zich de eerste Zweedse eigenaar noemen. Het luchtwaardigheidsbewijs was nummer 174 met registratie SE-AGP. Volgens de vertaalde informatie van Kris heeft het een spanwijdte van 9,5 meter en een lengte van 6,56 meter. Het leeggewicht bedraagt 242 kilo en het maximale startgewicht 500 kilo. De Tipsy B biedt plaats aan twee bemanningsleden. Als vliegbereik wordt 300 kilometer aangegeven met een topsnelheid van 195 km/h aan 2.600 toeren/minuut (kruissnelheid 170 km/h aan 2.400 toeren per minuut.) De optimale kruissnelheid bedraagt 150 km/h aan 2.350 toeren per minuut. Deze Tipsy B kreeg een Walter Mikron II-motor van 60 pk, een krachtbron met een cilindervolume van 2,34 liter. Als brandstofverbruik werd vijftien liter per uur vermeld aan 150 km/h.
Een andere Zweedse eigenaar was George Lithander. Hij zou met de Tipsy B deelnemen aan bijna alle vliegdagen in Zweden van voor de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de oorlog werd het toestel opgevorderd en deed het uitstekend dienst in de Neutraliteitswacht. Na de oorlog veranderde het verschillende keren van eigenaar. Het werd opgenomen in deze museumcollectie in december 1967, het was dan al drie jaar niet meer luchtwaardig. Kris leerde verder uit de vertalingen dat de tweezitter Tipsy B beschouwd werd als een uitstekend en gemakkelijk vliegend sportvliegtuig.
Het tweede Belgisch-Zweedse vliegtuig in de niet zo bekende collectie betreft de Tipsy S.2 SE-AFT. Het draagt constructienummer 30 en op 21 december 1936 kreeg het op naam van Tips de registratie OO-ASC. Drie dagen later verliet het België richting luchthaven Bromma (Stockholm, Zweden). De Belgische registratie werd geannuleerd op 5 maart 1937 en op 28 oktober 1938 kwam het als SE-AFT en met luchtwaardigheidsbewijs 159 op naam te staan van Svensk Flygtjänst AB (later Swedair) in Stockholm.
Over de kleine modieuze Belgische Tips-eenzitter SE-AFT wist Kris te achterhalen dat het toestel in 1936 in Zweden –helaas zonder succes– werd geïntroduceerd door deze Zweedse luchtvaartmaatschappij die zijn piloot Sven Almlöf inderdaad het demonstratietoestel SE-AFT van België naar huis liet vliegen. Vervolgens verschenen advertenties in verschillende luchtvaarttijdschriften waarin het toestel in Zweden te koop werd aangeboden voor 7.900 kronen vanaf Stockholm, Göteborg of Malmö. Verkoos men twaalf uur vliegopleiding, dan kwam de totaalprijs op 8.380 kronen, vliegtuig inbegrepen. Dat deze Tips geen groter verkoopsucces kende, was misschien wel te wijten aan het feit dat het vliegtuig een eenzitter was.
Eén van de eigenaars in de jaren dertig was ingenieur en piloot Erik Bratt die later chef-constructeur werd van de Saab 35 Draken en 37 Viggen. Naderhand kwam het toestel terecht bij de ‘klusjesman’ Erland Nilsson die in Skelleftehamn was gevestigd – een onooglijk plaatsje in de Botnisch Golf – en bekend was voor zijn ‘niet officieel gebouwde’ vliegtuigen.
We weten dat het luchtwaardigheidsbewijs verliep op 25 oktober 1940 maar toch kreeg het toestel in de jaren veertig nog verschillende eigenaars. Op 21 december 1951 werd de registratie uitgeschreven en de Tips kwam gelukkig in het museum in Ugglarp terecht.
Laat ons even de cijfers overlopen van de informatiepanelen bij het vliegtuig: spanwijdte 7 meter, lengte 5,9 meter, leeggewicht 210 kilo, maximum startgewicht 440 kilo. Bemanning 1 persoon. Hoogst toegelaten snelheid 260 km/u. Topsnelheid 170 km/u. Kruissnelheid 130 km/u. De motor was een Saroléa van 32 pk maar volgens het boek van Vincent Jacobs zou die vervangen zijn door een Praga B van 40 pk. We konden dat niet nakijken in het exemplaar van het museum. Er zat immers geen motor in het vliegtuig toen het door het museum werd verworven. De motor die nu in het vliegtuig zit, is dus niet origineel maar slechts een vervanging voor een ontbrekende motor.
Over het Svedinos Bil- och Flygmuseum in Zweden is een en ander te vinden op de Engelstalige website www.svedinos.se/en/ met onder meer een lijst van de 40 vliegtuigen aldaar. De virtuele rondleiding op de site is zeer realistisch, surfend kan je zo doorheen het doolhof van oude stallen naar de Tipsy’s ‘wandelen’.
Wel werd er recent een mooie nieuwe grote loods (ongeveer 50 op 50 meter) gebouwd met daarin plaats voor de Junkers Ju52/3m DP+FJ (Casa 352) van Karl Brandt, een van de lijfartsen van Hitler. Er huist ook een reeks vliegtuigen en helikopters van het Zweedse leger van de jaren vijftig tot nu. Maar dat dit museum Belgische vliegtuigen herbergt is toch wel bijzonder en een antwoord op de vraag die Guido Bouckaert zich stelde aan het einde van zijn artikel uit 2010 in Hangar Flying: “En verder vraag ik me af of er toch niet ergens zo’n kist van Tips eenzaam staat te verkommeren in een of andere door god-en-iedereen vergeten loods? U mag het zeggen, maar het valt zeer te vrezen.”
Bij deze, tegengesproken. Dank: Swedish Aviation Historical Society, Paul Compton, Stig Jarlevik, Sven-Erik Jönsson en het Svedinos Bil- och Flygmuseum.
Kris Hallaert en Guido Bouckaert