Militaire drones in België: gisteren, vandaag en morgen (deel 4, slot)

De PNS-1 en de Integrator, de nieuwelingen in Lombardsijde. (BE MOD/MRSys)

Sint-Truiden, 4 juli 2024. In navolging van de Luchtcomponent voorziet de strategische visie voor Defensie dat ook de Landcomponent en de Marine met een waaier van drones zullen uitgerust worden. Volgens het STAR-plan van mei 2022 zal de quasi onbestaande verdediging van het nationale luchtruim aandacht krijgen met toch wel bijzondere attentie voor het gevaar van malafide drones. Bij de aanvang van het volgende decennium zou België over een geïntegreerde en veelzijdige capaciteit moeten kunnen beschikken van drones die niet alleen voor verkenning maar hopelijk ook kinetisch inzetbaar zijn.

De Landcomponent vindt eindelijk gehoor

In de strategische visie voor Defensie 2016-2030, goedgekeurd door de Ministerraad van 29 juni 2016, kan de Landcomponent eindelijk tegemoetkomen aan de verzuchtingen om over drones te beschikken. Voor ISTAR (Intelligence Surveillance Target Acquisition ReconnaissanceInlichtingen Observatie Doelopsporing Verkenning) worden immers belangrijke investeringen voorzien. Op korte termijn (2021-2024) zullen voor €9M mini/UAS (Unmanned Aerial System) drones aangeschaft worden. Er mag ook €18M (2021-2023) besteed worden aan tactische drones. In het STAR-plan van 2 mei 2022 wordt de bijkomende ISTAR-behoefte ingewilligd met de investering van hoofdmateriaal van €191,24M (2025-2032) onder de hoofding Combat Support – Land ISR – ISTAR/Cbt Recce/UAS. De aankoopdienst van Defensie wil blijkbaar het ijzer smeden als het heet is en schiet ambitieus uit de startblokken om de ISTAR-capaciteit zo vlug mogelijk te verbeteren.

De Raven, een mini-drone met grootse prestaties

Op de Ministerraad van 9 december 2016 wordt een eerste markante stap gezet. In BENELUX-verband zullen voor €4,5M acht systemen aangekocht worden van elk drie Raven mini-drones. De leverancier is de gereputeerde Amerikaanse dronebouwer AeroVironment. De specialisten van het ISTAR-Bataljon Jagers Te Paard van Heverlee zullen weldra beter dan ooit tevoren de Gemotoriseerde Brigade (Mot Bde) als topverkenner kunnen ondersteunen. Een initiële stage in het buitenland zal de operationaliteit zeker ten goede komen.

Begin 2017 maakt een team van het ISTAR-Bataljon zich vertrouwd met de Raven gedurende een scholing van vijf weken in Simi Valley, gelegen vlakbij Los Angeles. Op 31 augustus 2017 wordt tijdens een persmoment de Raven in Heverlee gedemonstreerd. De aanwezigen beleven er heel wat wow-momenten. De mogelijkheid om de mini-drone te vervoeren in een rugzak, de lancering met de hand, de zeer gedetailleerde waarneming te volgen op een laptop of op de hand controller en de crashlanding als normale landingstechniek maken best wel indruk.

De Raven is voor geen kleintje vervaard. (Archief HQ Mot Bde)

De illustratieve beschrijving van de Raven kunnen we aanvullen met een belangrijke opmerking. Onze Raven RQ-11B DDL (Digital Data Link) is uitgerust met een digitale data link. De Belgische gebruiker hoeft dus niet te vrezen voor verrassingen zoals Oekraïne in 2016. Toen werden de 72 Ravens, tijdens de zomer geleverd door de VS, al uit gebruik genomen voor het jaareinde. De door Rusland gesteunde oostelijke separatisten stoorden en hackten de Ravens immers naar hartenlust. De analoge versie van de Raven was geen partij voor de Russische technologie. Zo leerde de VS ook dat de capaciteiten van de Russische elektronische oorlogvoering zwaar onderschat werden. Opmerkelijk is wel dat de RQ-11B als mini-drone vier jaar voor de geplande ingebruikneming van de strategische visie voor Defensie beschikbaar is.

In december maakt Defensie bekend dat vanaf april 2018 een groep verkenners van 30 militairen met hun Ravens zullen ontplooien naar Mazar-e-Sharif, in het noordoosten van Afghanistan. Op het vliegveld en rond het nabije kamp van Marmal zal steun verleend worden aan de Duitse militairen in het kader van de NAVO-missie Resolute Support. Uit de schaarse verslaggeving via de sociale media leren we dat de Raven er zowel bij dag als bij nacht erg nuttig is tijdens de patrouilles in het barre landschap.

Lancering van de Raven in Afghanistan. (Archief VRT)

Bij de terugkeer uit Afghanistan eind 2018 krijgt het ISTAR-Bataljon nauwelijks de tijd om op adem te komen. Defensie rapporteert immers dat al vanaf eind 2018 de verkenners van Heverlee met een multisensorpeloton verwacht worden in het Afrikaanse Mali om er een Duitse ISTAR-eenheid bij te staan in het kader van de UN-operatie MINUSMA. Ze zullen er niet enkel met hun Raven de patrouilles in het weidse woestijngebied ondersteunen. Tevens zullen Belgische specialisten ervaring opdoen bij de analyse van het beeldmateriaal van de MALE-drones Heron 1 van de Luftwaffe. Op de sociale media kunnen de activiteiten van de Belgen in Mali gevolgd worden. In juli 2021 keert het multisensorpeloton definitief uit Mali terug.

De Raven op patrouille in Mali met een jeugdig publiek. (Archief ISTAR Bataljon Jagers Te Paard)

Tijdens de operaties in het buitenland maar ook gedurende verschillende oefeningen in binnen- en buitenland bewijst de Raven dat hij volledig aan de gestelde verwachtingen voldoet. Door de bijkomende bestelling van acht systemen in 2020 is de Raven voortaan ook beschikbaar bij de Special Forces Group(SFG) en bij de Mot Bde waar de ijverige Cel UAS aan bod komt om de maneuverelementen van de eenheid vlug – en dit zowel bij dag als ’s nachts –actuele inlichtingen te bezorgen.

De Puma, een small-UAS die furore maakt

Op een moment dat het ISTAR-Bataljon Jagers te Paard zich vanaf begin 2017 schrap zet om de Raven in gebruik te nemen, sluipt een nieuwe gebruiker de wereld van de drones binnen. De SFG van Heverlee hebben immers eind 2016 al de politieke toestemming bekomen om in april 2017 te ontplooien naar het Irakese deel van Koerdistan. IS (Islamitische Staat) moet er met de grootste en best mogelijke coalitie uitgeschakeld worden. Een ontplooiing naar oorlogsgebied voor observatie zonder drones is geen optie. In een mum van tijd wordt een contract ondertekend met AeroVironment voor de huur van de Puma RQ-20AE, een small-UAS. In februari 2017 is een ploeg van de elite-eenheid al gekwalificeerd na het volgen van een spoedcursus van drie weken in Redstone Alabama.

In maart zijn onze elitesoldaten operationeel in de buurt van Mosul in steun aan de Koerdische peshmerga’s. Onder meer worden de grottencomplexen van IS nauwlettend geobserveerd zodat aan de hand van precieze lokalisatie de gevechtsvliegtuigen van de coalitie vernietigende voltreffers kunnen plaatsen.

Aan de aanwezigheid van een detachement van de SFG in Irak wordt aanvankelijk weinig ruchtbaarheid gegeven. In het middagjournaal van de VRT krijgt de kijker op 17 maart wel een uitgebreid beeldverslag aangeboden. Tijdens de Helidays in Beauvechain wordt de Puma op 12 april gedemonstreerd. Bij Defensie volgt dan toch uiteindelijk eerder karige informatie. “We gebruiken effectief Puma’s ter ondersteuning van onze operaties in Irak, maar geven geen details om de veiligheid van onze troepen niet in gevaar te brengen”, is te horen bij de militaire persdienst.

De SFG in actie in Koerdistan. (Archief VRT)

Alhoewel de SFG bij het grote publiek bekend is als de eenheid die getraind is voor zeer diverse en uitdagende gevechtsopdrachten, is een andere bijzondere missie minder bekend. Zij zijn nog steeds een onmisbaar instrument tijdens de besluitvorming bij de aankoop van nieuwe militaire uitrusting. Ook blijven ze uitermate belangrijk als adviesorgaan bij de ontwikkeling van nieuwe tactische concepten.

Aangaande de drones bij de Landcomponent moet de SFG voortaan gestalte geven aan de nieuwe aankoopprocedure van de aankoopdienst van Defensie, die ook bij de andere componenten in zwang komt. Sinds 2017 worden de aankopen van drones gecentraliseerd nadat de resultaten van de proof of concept-fase gekend zijn. Het is de SFG die het ruime aanbod van niet-tactische drones inclusief diverse anti-drone toepassingen grondig evalueert.

Tijdens mijn bezoek aan de SFG te Heverlee op 19 november 2017 passeren diverse drones er in alle maten en gewichten de revue. Tevens staan verschillende drones van Da Jiang Innovations (DJI), de Chinese wereldmarktleider van commerciële drones, er uitgestald. Ook stel ik vast dat er fel gejongleerd wordt met twee letterwoorden die al geruime tijd in het militaire vakjargon gebruikelijk zijn. Ook drones worden voortaan als COTS (Commercial Off-The-Shelf) of MOTS (Military Off-The-Shelf) gecategoriseerd. Een COTS-drone verwijst naar een kant-en-klaar product dat commercieel verkrijgbaar is en niet op maat gemaakt wordt. Een MOTS-drone refereert naar een product dat met weinig of geen aanpassingen militair inzetbaar is. Vermits het gaat om gemilitariseerde commerciële toestellen kunnen de vlugge beschikbaarheid en gunstige aankoopprijs belangrijke bonuspunten zijn.

Alhoewel de operationele ervaring met de Puma in Koerdistan van bij de aanvang eensluidend positief is, duurt het nog tot 18 december 2020 vooraleer de Ministerraad beslist om vier systemen met elk twee RQ-20 Puma’s LE (Long Endurance) aan te kopen. De drones worden reeds in 2021 geleverd aan het ISTAR-Bataljon Jagers te Paard (drie systemen) en de SFG (een systeem). Het betreft de gespierde en nieuwste versie van het basismodel, de RQ-20 AE. België is de eerste koper van de RQ-20 LE.

De Puma toch veelzijdige capaciteiten. (Archief André Jansens)

De illustratieve beschrijving van de RQ-20 LE kunnen we aanvullen met enkele markante gegevens. Het Ground Control System (GCS) van de Puma is identiek aan het GCS van de Raven dat voor beide drones een manuele of autonome inzet toelaat. De logistieke voetafdruk van de Puma is wel groter dan die van zijn soortgenoot. De Long Range Tracking Antenna (LRTA) is een opmerkelijke verbetering ten opzichte van de basisversie. Alhoewel de drone bij zijn terugkeer steeds een automatische crashlanding uitvoert – zelfs in het water – is de eventuele opgelopen blikschade vaak vlot te herstellen. De geïntegreerde sensor is een technologisch pronkstuk met zijn infrarode- en elektro-optische camera en zijn laser, die toelaat om voorwerpen of doelwitten te belichten die met de hulp van nachtkijkers zichtbaar worden.

De Integrator een tactische drone met allure

Tijdens de Ministerraad van 18 december 2020 valt uiteindelijk toch de beslissing om twee systemen -elk bestaande uit twee toestellen- van tactische drones aan te kopen samen met Nederland (drie) en Luxemburg (twee). Het betreft de X-300 Integrator, een variante van de RQ-21 Integrator die door Insitu, een dochtermaatschappij van Boeing, ontwikkeld is. In het vakjargon spreekt men naast tactische drone ook over (SR)TUAS of (Short Range) Tactical Unmanned Aerial System.

Nadat Nederland de Integrator al vanaf 2018 in gebruik heeft, toont Luxemburg al het jaar nadien zijn bijzondere interesse voor de tactische drone. Over de Belgische aarzeling, om de BENELUX-pool van X-300’s te vervoegen, wordt weinig gecommuniceerd. Dat Nederland het voortouw neemt in het programma komt niet onverwacht. Ze kunnen tevreden terugblikken op een jarenlange ervaring met tactische drones zoals de ScanEagle, de voorloper van de Integrator. De opleiding, het onderhoud en de registratie van de X-300 komt dan ook in Nederlandse handen.

De Integrator wordt in de loop van 2022 geleverd aan het ISTAR-Bataljon Jagers Te Paard, de enige gebruiker van de drone. Terwijl men in de Commissie voor de Landsverdediging (CLV) zich zorgen maakt over het uitblijven van de ingebruikname, verloopt de opleiding volgens Defensie geheel volgens plan. Het eerste ISTAR-peloton zal operationeel zijn midden 2024, het tweede peloton zal een jaar later volgen. Tijdens de zomer van 2023 heeft het eerste peloton al een behoorlijk opleidingstraject afgelegd. Na de beëindiging van de opleidingsperiode van acht maanden met eindexamen in het Caraïbische Aruba volgt in juni 2023 een intensieve operationele training tijdens de oefening Unified Torch vanuit het Nederlandse Deelen.

Ondertussen is er ook een vluchtsimulator beschikbaar in Heverlee, voorlopig althans, voor de continuïteitstraining van het Integrator-team. In de loop van 2024 zal immers het eerste peloton verhuizen naar Lombardsijde als eerste onderdeel van het ISTAR-detachement.

De Integrator met ook koninklijke belangstelling op 21 juli 2023. (Archief ISTAR Bataljon Jagers Te Paard)

In België kan het grote publiek voor het eerst kennismaken met het ISTAR-paradepaard tijdens het gronddefilé en de statische tentoonstelling ter gelegenheid van de nationale feestdag van 21 juli 2023. Ook Koning Albert II is er in familiaal gezelschap bijzonder geïnteresseerd voor de nieuweling.

De eerste vlucht van de Integrator in België te Elsenborn op 20 september 2023. (Archief BE MOD)

Op 20 september 2023 mogen we in het kamp van Elsenborn spreken van een première wanneer een X-300 er zijn eerste vlucht uitvoert in het Belgische luchtruim. Op 18 januari 2024 rapporteert het ISTAR-Bataljon Jagers Te Paard dat een belangrijke stap gezet werd in het opwerkingstraject van de capaciteit Integrator met de ingebruikneming van de infrastructuur in Lombardsijde. Tijdens de open deur van 9 maart kan het grote publiek er kennismaken met de drone die weldra met zijn typisch zoemend geluid regelmatig in de plaatselijke oefenzone boven zee actief zal zijn. In de loop van het jaar volgen er nog talrijke gelegenheden, zowat overal in België, waar de Integrator een ware publiekstrekker is.

De bijzonderste kenmerken van de Integrator. (Archief NL MOD)

De illustratieve beschrijving van de Integrator kan best aangevuld worden met technische en organisatorische informatie. De drone die oorspronkelijk ontworpen werd als verkenningsplatform voor de Amerikaanse tonijnvissers werd al vlug als de ScanEagle een populair MOTS-product, wereldwijd in gebruik voor talrijke militaire maar ook voor burgerlijke opdrachten. Inzetbaar vanop land, maar ook vanop zee, speelt zijn innovatieve skyhook een belangrijke rol. De haak aan de vleugeltip grijpt bij de terugkeer een kabel. Zo kan de drone gerecupereerd worden zonder rompslomp van valscherm, vangnet of landingsbaan. Het technologisch juweel kan op verkenning gaan voor ruim 24 uur en dit tot op een afstand van 75 km van zijn lanceerplaats. De nuttige lading van 20 kg kan verdeeld worden over een inwendige ruimte en onder de vleugels zodat er plaats is voor de sensoren van de toekomst. Met zijn gecombineerde elektro-optische en infrarode camera en zijn laser beschikt de Integrator nu over een indrukwekkende uitrusting ter ondersteuning van de tactische krijgsverrichtingen van het ogenblik. De doelmarkering van de laser laat precisieaanvallen toe waarbij het risico op bijkomende schade vermindert en de succespercentages van missies toenemen.

Alhoewel de Integrator momenteel enkel niet-kinetische verkenningsopdrachten uitvoert, gelooft Insitu ook in toekomstige kinetische alternatieven. In december 2023 werd immers aangekondigd dat de eerste succesvolle demonstratie van de GPS-gestuurde Shryke munitie plaats vond.

Organisatorisch is het peloton de draaispil van de Integrator-operaties. Drie Air Vehicle Operators, drie specialisten voor Imagery Intelligence, twee Sensor Operators, een missie-verantwoordelijke en een pelotonsleider vormen de basisstructuur. De missie-verantwoordelijke staat in verbinding met de buitenwereld en meer bepaald met de Joint Tactical Attack Controler, die instaat voor de luchtsteun aan de grondtroepen. Tijdens operaties zijn er naast de pneumatische lanceerinstallatie en het skyhook opvangsysteem ook nog een grondstation en een exploitatiesysteem aanwezig op het werkterrein, een toch wel vrij uitgebreide logistieke voetafdruk.

Alhoewel de Integrator op het militair oefenterrein van Elsenborn te observeren was, mag verwacht worden dat ondanks de vrij complexe samenstelling van het luchtruim rond Lombardsijde de continuïteitstraining met de aanwezige vluchtsimulator er een behoorlijk niveau zal bereiken.

Het luchtruim in Lombardsijde en zijn omgeving. (Archief skeyes)

Met de Integrator, de Puma en de Raven beschikt de Landcomponent over een gevarieerd aanbod van drones die op elk niveau hun operationeel nut kunnen bewijzen. Concreet betekent dit dat de drones ook met hun Franse soortgenoten zullen aan bod komen binnen de gemotoriseerde capaciteit, het project Capacité Motorisée(CaMo), van de Mot Bde dat is ingebed in het strategisch partnerschap met Frankrijk.

De micro-UAS, een nieuwe categorie

Vanaf begin 2019 doet een nieuwe categorie van drones zijn intrede bij de Landcomponent. Alhoewel de aankoop van micro-UAS niet expliciet in het Strategisch Plan voor Defensie vermeld staat, is er toch blijkbaar een nieuwe dringende behoefte. Het Antwerpse bedrijf Aerosolutions, de DJI Enterprise verkoper voor België, sleept immers een contract in de wacht van €325.000 voor de levering van een 120-tal COTS micro-UAS. De lilliputters hebben een vluchtduur van 20 à 30 min en kunnen tot op een afstand van 2 à 3 km op verkenning gestuurd worden.

Over de aankoop van zowel COTS als MOTS micro-UAS wil het Parlement wel enige verduidelijking. In de CLV van 31 maart 2023 krijgt minister Ludivine Dedonder de gelegenheid om te antwoorden op de respectloze vragen van Jasper Pillen over de huis-, tuin- en keukendrones. Van de 120 goedkopere COTS micro-UAS zijn er nog een 90-tal in gebruik. Ze worden voornamelijk gebruikt voor opleiding, onderzoek en publieke relaties en als doelwitdrone.

MOTS drones na kinetische voltreffers. (Archief HQ Mot Bde)

Noodgedwongen worden de recent aangekochte COTS micro-UAS van DJI geconsumeerd voor de ‘anti-drone-training’. Aanvankelijk werden de Chinese drones nog wel voor observatievluchten gebruikt tijdens diverse oefeningen van Defensie. Uiteindelijk is de gedocumenteerde waarschuwing vanuit de VS niet in dovemansoren gevallen. Ondertussen legt de Amerikaanse wetgever de laatste hand aan de Countering CCP (Chinese Communist Party) Drones Act die een totaalverbod zal opleggen voor DJI-drones in de VS. De zorgen van de plaatselijke veiligheidsdiensten worden met de dag groter vanwege de mogelijke lekken van gevoelige informatie via DJI-apparatuur. De minister meldt tevens dat voor oefeningen en operaties zal gebruik gemaakt worden van MOTS micro-UAS waarvan er 238 in verschillende schijven zullen aangekocht worden.

De Landcomponent en zijn huidige en toekomstige drones. (Archief HQ Mot Bde)

In het meerjarencontract wordt ook de opleiding voorzien voor beide categorieën van micro-UAS. Voor de Nederlandstaligen heeft de theoretische en praktische vorming plaats bij Noordzee Drones in Zeebrugge. De Franstalige collega’s komen aan bod bij EspaceDrone in Temploux. Volgens de minister zou Defensie voor het einde van 2023 over 235 operatoren beschikken. De uiteindelijke bedoeling is dat elk peloton van de Landcomponent over één opgeleide operator beschikt.

Of de aankopen van diverse micro-UAS overeenstemt met de planning wordt weinig gecommuniceerd. Wel blijkt dat DJI definitief de plaats heeft moeten ruimen voor een nieuwe MOTS micro-UAS, die erg populair is in militaire middens. Hopelijk heeft zijn prijskaartje, dat het tienvoud bedraagt van de DJI-concurrent, geen invloed op het aantal geplande drones. De nieuweling is de Parrot Anafi, een product van Amerikaanse makelij, waarvan de data beveiligd en geëncrypteerd zijn. De lichtgewicht van 315 gram beschikt over een camera met een zoomcapaciteit van 32X voor observaties zowel over dag als ’s nachts, is zeer moeilijk detecteerbaar en kan 32 minuten rondvliegen.

De Parrot Anafi, een nieuweling die indruk maakt. (Archief André Jansens)

Het gebruik van micro-UAS’s door de SFGblijft omwille van begrijpelijke veiligheidsreden in een waas van geheimhouding gehuld. Toch zou de elite-eenheid een drone in gebruik hebben, die omwille van zijn onovertroffen mogelijkheden, wereldwijd erg in trek is bij zowel militairen als bij politiediensten. Het betreft de Loki MkII van het Brusselse bedrijf Sky-Hero, dat in de zomer van 2013 is overgenomen door de Amerikaanse firma Axon.

De Loki MkII een alleskunner zowel binnen als buiten. (Archief Axon)

De technische kenmerken kunnen we nog aanvullen met de unieke mogelijkheid van de micro-UAS om gebouwen binnen te dringen en er in een omgeving zonder GPS, zelfs in volslagen duisternis, gedetailleerde informatie te bezorgen over een potentiële bedreiging.

Tenslotte bestaat er een sterk vermoeden dat de SFG ook beschikt over een drone, die we als ‘buiten categorie’ zouden kunnen bestempelen. Het betreft de PD-100 Black Hornet, een product van het Noorse Prox Dynamics AS, in 2016 overgenomen door het Amerikaanse Teledyne FLIR.

De Black Hornet tijdens de demonstratie van 6 februari 2017 op DronePort te Brustem/Sint-Truiden. (Archief BE MOD)

Het lilliputtige toestel hoort thuis in de categorie van de nano-drones. De Black Hornet weegt 18 gr, meet 10 cm bij 2,2 cm, beschikt over een rotor met een diameter van 12 cm, heeft een vliegbereik van 1,6 km en is uitgerust met drie camera’s voor zowel dag- als nachtopnames. Het vliegen gebeurt op zicht maar kan ook via de programmeerbare automatische piloot van de GPS. Het pakket van de Black Hornet bestaat uit een afstandsbediening, beeldscherm, batterijpak met twee drones en is gemakkelijk te transporteren door elk individu. Na een vluchtduur van ongeveer 20 min is het tweede exemplaar beschikbaar. De oplaadtijd bedraagt nagenoeg 20 min zodat vrijwel doorlopend met een set van twee toestellen kan gevlogen worden.

Van de Black Hornet zijn er nagenoeg 20.000 exemplaren aangeschaft door een 40-tal landen. Het nauwelijks zicht- en hoorbaar – maar weliswaar kostelijke – helikoptertje is bijzonder populair voor tactische verkenningsopdrachten in een stedelijke omgeving. Kunnen loeren om de hoek of over de muur kan het verschil betekenen tussen leven en dood.

De PNS-1 en de Integrator, de nieuwelingen in Lombardsijde. (BE MOD/MRSys)

Om volledig te zijn dienen we ook te vermelden dat nadat de Ultimate als doelvliegtuig bij het Bataljon Artillerie van Lombardsijde uit gebruik genomen is de eenheid recent beschikt over een opvolger. De PNS-1 van het Griekse Aether Aeronautics is de opvolger die qua operationeel concept vergelijkbaar is met de Ultimate. Er circuleert informatie dat de PNS-1 echter zal vervangen worden door de Styx van dezelfde Griekse fabrikant die in tegenstelling tot de PNS-1 met een kleinere draaicirkel probleemloos binnen de oefenzone van Lombardsijde zou kunnen evolueren.

We kunnen niet ontkennen dat binnen de Landcomponent de drones een gestadige en noodzakelijk groei kennen waarbij elk tactisch model zijn opdracht naar behoren vervult. Diverse uitdagingen zullen moeten overwonnen worden die zich vooral situeren in het domein van vorming, training en opbouw en behoud van ervaring.

Ook de Marine komt aan bod

Vanaf de publicatie van de strategische visie voor Defensie in 2016 focust de Belgische Marine zich op investeringen die ook voor de Nederlandse partner als trouwe jarenlange partner een meerwaarde betekenen. In twee omvangrijke moderniseringsprogramma’s zal ook de drone een eerder bescheiden plaats toebedeeld krijgen. Sedert enkele jaren zijn beide Marines bekommerd om hun ouder wordende fregatten. In 2018 wordt een akkoord ondertekend voor de bouw, onder Nederlandse leiding, van vier Anti-Submarine Warfare Fregatten, twee voor beide Marines. In juni 2023 wordt het contract geamendeerd. Een beter inzicht in de operationele behoeften, getriggerd door de gewijzigde internationale situatie, is de hoofdoorzaak van deze aanpassing. De vooropgestelde leveringsdatum van de eerste Nederlandse fregat wordt enkele malen uitgesteld en situeert zich voorlopig omstreeks 2029. In het nieuwe operationeel concept van duikbootbestrijding wordt ook een organieke tactische drone voorzien als integraal deel van de oppervlakte gevechts- en kustpatrouillecapaciteit ter aanvulling van de NFH90 helikopter. Over het type en het aantal drones die vanaf de nieuwe fregatten inzetbaar zullen zijn is nog niets bekend.

Een tweede moderniseringsprogramma staat wat meer in de kijker, wellicht omdat België instaat voor de productie. Het betreft de aankoop van twaalf mijnenbestrijdingsvaartuigen, in het vakjargon gekend als Replacement Mine Counter Measure (rMCM). In mei 2019 stemt de Ministerraad in met de aankoop. In het revolutionair concept van mijnenbestrijding speelt de drone een cruciale rol. Het begrip ‘drone’ zorgt wel soms voor wat begripsverwarring. De hoofdrolspelers in het nieuwe concept zijn immers de onbemande vaartuigen op en onder het water, ook drones genoemd. De vliegende drones, waarvan er twee per rMCM kunnen beschikbaar zijn, zullen tijdens de mijnenjacht de communicatie tussen de verschillende vaartuigen in stand houden. Diverse sensoren aan boord van de drone, met onder meer de mogelijkheid om mijnen te detecteren net onder het wateroppervlak, zullen bovendien een significante operationele bijdrage leveren tot de baanbrekende mijnenbestrijding.

Het operationeel concept voor de Belgisch/Nederlandse mijnenbestrijding. (Archief Belgisch Militair Tijdschrift)

De bouw van de rMCM door het consortium Belgium Naval & Robotics (gevormd door Naval Group – een Franse scheepsbouwer van formaat – en ECA Robotics met hoofdkwartier in Parijs) betekent voor de Belgische industrie een erg gewaardeerde productiecapaciteit die zich situeert op de scheepswerven van Oostende.

Vermits de Belgische Marine nauwelijks ervaring heeft met vliegende drones wordt niet geaarzeld om met het selectieproces voor de aankoop van wal te steken. De nieuw opgerichte eenheid Maritime Tactical Unmanned Aerial System(MTUAS) evalueert talrijke kandidaten. Op 9 juli 2020 valt de keuze op de Saab Skeldar V-200 van het Zweeds (Saab)-Zwitsers (UMS AERO) consortium. Er zullen een tiental Skeldars aangeschaft worden voor de twaalf rMCM-vaartuigen waarvan de leveringen voorzien worden tussen 2025 en 2030.

De Skeldar V-200 met specificaties die indruk maken. (Archief Saab/UMS AERO)

De Marine wordt eerder karig bedeeld met investeringen. Toch neemt de onrust toe over de beveiliging van zeeroutes, havens en zeebodeminfrastructuur. Zo mag men bijgevolg een inspanning verwachten om het tij te doen keren. Niet alleen varende maar ook vliegende drones kunnen een belangrijke rol spelen bij de beveiliging van havens en van scheepvaartroutes. Bovendien kan ook tegemoet gekomen worden aan de evolutie om cargodrones in te zetten voor de bevoorradingen allerhande van de militaire zeelui. Ook hier kan het Belgisch-Nederlands partnerschap een belangrijke bonus betekenen.

Het STAR-plan even verder doorgelicht

Het STAR-plan als instrument om noodzakelijke militaire investeringen aan te zwengelen wordt in verschillende domeinen positief ervaren. Toch wekt het uitblijven van sommige beslissingen het vermoeden op dat niet alleen budgettaire beperkingen aan de basis liggen van enkele aarzelingen.

De jarenlange totaal verwaarloosde luchtverdediging van het nationale luchtruim krijgt voorlopig op papier een degelijke opwaardering. Drones zijn de vervelende nieuwkomers. Voor de investeringen van hoofdmateriaal mag over de periode 2025-2032 €358,68M besteed worden voor C-UAS/SHORAD (Counter-Unmanned Aerial Systems/Short Range Air Defense). Force Protection wordt het nieuwe sleutelwoord. De inherente korte dracht van deze verdedigingsmiddelen betekent dat talrijke systemen nodig zijn om bescherming te bieden tegen de bedreiging op (zeer) lage hoogte. Dit vergt bijgevolg de verwerving van draagbare C-UAS-detectie- en neutralisatiesystemen.

Indien we in 2024 een tour d’horizon maken over de anti-drone capaciteit van Defensie dan is het resultaat niet echt opbeurend. Laten we eerst de klok terugdraaien naar juni 2021, wanneer tijdens het bezoek van president Biden aan België niet Defensie maar wel de Federale Politie in Brussel met de middelen van het ogenblik paraat staat om de dronedreiging af te wenden. Met een Skywall, in bruikleen van de Antwerpse collega’s, kan met een vangnet een drone geneutraliseerd worden.

De Federale Politie in juni 2021 in actie te Brussel tijdens het bezoek van president Biden. (Archief André Jansens)

Wanneer we in 2024 peilen naar de anti-drone capaciteit bij de verschillende componenten dan komen we eerder van een kale reis thuis. In de Luchtcomponent kan men beroep doen op drie componenten. De WINGMAN is een modern en efficiënt detectiesysteem. De DroneBuster kan een aanvliegende drone storen vanaf een afstand van twee km die dan stuurloos nagenoeg intact kan neerploffen. De iconische Italiaanse shotgun Benelli M4 met zijn lader van zes cartouches van speciale splintermunitie daarentegen heeft kinetische fatale gevolgen voor elke eventuele indringer.

De huidige anti-drone capaciteit te Kleine Brogel. (Archief Kleine Brogel Air Base)

In de Landcomponent en meer bepaald binnen de Capacité Motorisée van de Mot Bde beschikt het ISTAR-Bataljon Jagers Te Paard sedert begin 2020 over de SQUIRE, een slagveldbewakingsradar die naast diverse indringers ook drones kan detecteren en herkennen. De negen exemplaren werden in november 2018 tijdens de korte ambtstermijn van minister van Defensie Sander Loos aangekocht in Nederland waar ze sedert 2003 in gebruik waren. De radars krijgen van de producent Thales wel een opfrissingsbeurt tot de block 2 standaard. Draagbaar en inzetbaar zowel over dag als tijdens de nacht is een mini-drone waarneembaar op een afstand van zes km. Een ‘handpalmdrone’ zou op 500 m onderscheidbaar zijn.

De SQUIRE, de slagveldbewakingsradar van de Mot Bde. (Archief ISTAR Bataljon Jagers Te Paard)

Voorlopig wordt elke drone met vijandelijke intenties nog kinetisch bestookt met de organieke bewapening. Hierbij is het machinegeweer .50 met zijn kaliber van 12,7 mm in zijn verschillende configuraties en met diverse munitie de meest te duchten dronekiller. In hoeverre de graduele opbouw naar een SHORAD-capaciteit eerder vroeg dan laat voor een combattieve oplossing zal zorgen is niet duidelijk. De MISTRAL (MISsile Transportable Antiaérien Léger), die bij Defensie in gebruik was tot in 2017 zonder organieke radar, zou er de gapfiller moeten worden. Op 19 juni 2024 ondertekenden Frankrijk, België, Estland, Hongarije en Cyprus een samenwerkingsakkoord voor de aankoop van de MISTRAL 3 die onder meer de integratie met een radar toelaat. Ondertussen is iedereen het wel roerend eens dat een wiebelende drone kinetisch uitschakelen aan de hand van een visuele observatie geen sinecure is.

Het is de Marine die zich realiseert dat voor de deelname van haar fregat Louise-Marie aan de operatie ASPIDES in het Midden-Oosten extra weerbaarheid tegen drones onmisbaar is. De organieke bewapening voldoet tegen de klassieke bedreiging van vliegtuigen. De Iraanse drones afgevuurd vanuit Yemen door de Houthi rebellen tegen het scheepvaartverkeer van de Rode Zee vragen echter om een belangrijke kwalitatieve opwaardering van bewapening en radar. In nauwe samenwerking met Nederland worden dan ook bijkomende radar en kinetische verdedigingssystemen aangeschaft. Onder andere wordt de Thales Seastar toegevoegd, een radar die de detectie van kleine doelen toelaat. De Gatekeeper, een systeem met hoge definitie camera’s, verbetert de visuele detectie van drones in de lucht en op het water. Als bewapening zijn de zesloops Dillon M134D-minigum met een kaliber van 7,62 mm, de Benelli M4 Shotgun en de Colt C8 met Smart Shooter supplementaire kinetische middelen voor de nabije verdediging tegen drones. Het verslag op 19 juni 2024 van het bezoek van een VRT-ploeg aan de Louise-Marie op patrouille in de Straat van Hormuz illustreert dat de fregat fel van zich kan afbijten tegen wie of wat dan ook zich aan een aanval waagt. De beveiliging van de koopvaardijschepen die er passeren is in professionele handen.

In het STAR-plan wordt tevens de noodzaak benadrukt om op korte termijn te beschikken over een semi-mobiele C-UAS-capaciteit. Op 9 juni 2023 publiceert de aankoopdienst van Defensie in een vooraankondiging de “aankoop van DRIE C-UAS systemen voor statisch gebruik op militaire basissen en een C-UAS systeem voor semi-statisch gebruik”. Het semi-statische systeem zal de evenementen beschermen met hoge zichtbaarheid zoals een NAVO- of EU-Top. De drie statische systemen zullen de vliegbasissen van Florennes, Bevekom en Kleine-Brogel beschermen. De toekenning van dit contract heeft blijkbaar lood in de vleugels. Er blaast wat politieke tegenwind omtrent de selectie van de drie statische systemen, althans te oordelen naar de verslagen van de CLV van 28 februari en 3 april 2024. Theo Francken neemt er de planning stevig op de korrel. De zeer snelle proliferatie van kleine commerciële bewapende drones is beangstigend. De beveiliging van de nationale luchthaven, de haven van Zeebrugge en de internationale instellingen is ook prioritair. Theo Francken repliceert furieus op zoveel onbegrip. Het antwoord van de minister als zou het bredere C-UAS-stappenplan nog ter studie liggen zijn immers praatjes voor de vaak.

Wat er ook van zij, de aankoopdiensten van Defensie zullen ook nu weer een uiterst lastig selectieproces moeten doorlopen. Dat de anti-dronetechnologie met reuzesprongen vooruitgaat blijkt uit de vergelijking van de jaarlijkse catalogussen. Dat agressieve zwermen van drones voor ernstige technologische kopbrekens zorgt is ook duidelijk. In 2023 waren er wereldwijd 330 bedrijven actief die 352 producten aanboden die in elf verschillende domeinen zijn onder te brengen. Hopelijk krijgen de Luikse bedrijven (Belgian Advanced Technology Systems, John Cockerill Defense en FN Herstal ) en ZSE Technology (DronePort Brustem/Sint-Truiden), die diverse C-UAS oplossingen aanbieden, ook hun kans tijdens het selectieproces.

Een rubriek die in het STAR-plan weinig turbulentie veroorzaakt, voorlopig althans, is de ‘Manned-Unmanned Teaming Phase 1’ waarvoor in de periode 2030-2031 een investering van €102,14M voorzien wordt. Het onderwerp komt meer en meer in de belangstelling te staan als MUM-T, CCA (Collaborative Combat Aircraft), Skyborg, LCAAT (Low Cost Attritable Aircraft Technologies) of Loyal Wingman. Het concept neemt vooral bij de USAF een hoge vlucht. In de periode 2024-2029 is een budget toegekend van 9,3 miljard USD. Voor eind 2024 zal beslist worden welk van de vier prototypes uiteindelijk in een duizendtal exemplaren zal geproduceerd worden. Het concept van de consumeerbare onbemande vliegtuigen bezit wel enkele opmerkelijke kenmerken: verregaande autonomie dankzij artificiële intelligentie, netwerkcentrische capaciteiten die de rechtstreekse uitwisseling van informatie mogelijk maakt met alle deelnemers aan een krijgsgebeuren, naadloze samenwerking met bemande vliegtuigen om de weg te banen vooraleer een genadeslag kan toegebracht worden, schaalbaarheid en flexibiliteit als veelzijdige aanvulling van de bestaande luchtmachtcapaciteiten, kostenbesparing en risicobeperking. Dat in het STAR-plan een belangrijke investering voorzien is voor MUM-T bevestigt dat het nieuwe concept over de toekomst van het luchtwapen ook nationale aandacht krijgt. Vanaf het begin van het volgende decennium zouden onze F-35’s wel eens op pad kunnen gestuurd worden met een gevechtsescorte van een zestal Loyal Wingmen.

Een artistieke impressie over de toekomst van het luchtwapen. (Archief DARPA)

Nog enkele heikele onderwerpen

De SkyGuardian bewapenen

Een onderwerp dat slechts sporadisch media-aandacht krijgt is de bewapening van de SkyGuardian. Toch kreeg de issue al sedert 2021 verschillende keren politieke aandacht in resoluties en vinnige discussies in de CLV’s. Begin 2024 volgt een voorlopig verdict namelijk dat “de geesten nog moeten rijpen en dat het debat een basis kan zijn voor de volgende regering”. Of hierin de groenlinkse dictaten dan nog stokken in de wielen kunnen steken is zeer twijfelachtig.

Aanvankelijk wordt om ethische redenen en vervolgens om te weinig budgettaire middelen de fundamentele behoefte afgewezen voor de bewapening van de SkyGuardian. Het is onbegrijpelijk dat sommige politieke families niet beseffen dat hun naïviteit mensenlevens kan kosten. De SkyGuardian is ontworpen voor performante luchtverkenning en voor een onmiddellijke kinetische reactie indien er gevaar dreigt. De onthutsende beelden, waarbij een drone een dreigende hinderlaag rapporteert met de uitschakeling van een bevriende grondpatrouille tot gevolg, omdat de drone niet kan reageren met trefzekere bewapening, blijven blijkbaar niet plakken op de netvliezen van enkele politieke naïevelingen. Bovendien weten ze toch ook dat inmiddels ‘alle’ Europese gebruikers van MALE-drones hun toestellen bewapenen. Trouwens mag een drone nooit autonoom kinetisch actief worden en is er dus steeds een menselijke tussenkomst nodig.

De wankele Europese Euromale

Wanneer in de strategische visie van Defensie van juni 2016 de optie geformuleerd wordt om later vier Europese MALE-drones bij te kopen, vinden we deze wens in het STAR-plan niet expliciet terug. Er is enkel nog sprake van de aankoop van een derde MALE-RPA systeem tegen het einde van het huidige decennium. Alhoewel er voorlopig daaromtrent nog geen definitieve beslissing is gevallen spreekt men in de wandelgangen toch over een botsingsscenario waarbij de militaire specialisten om evidente redenen adviseren de SkyGuardian aan te schaffen. In politieke kringen blijken zekere lobby’s de druk op te voeren om te kiezen voor de Euromale van het consortium Airbus/Dassault/Leonardo die al enkele jaren in wankele steigers staat.

De Eurodrone een moeizame Europese inspanning. (Archief Airbus Defence and Space)

De Euromale, ook gekend als Eurodrone of MALE 2025, gaat al in 2012 als een Frans-Duits initiatief van start. Het bilateraal initiatief ontvangt al vlug een Europese stempel en wordt gepromoot met idealistische slogans. Resource pooling – het nieuwe wondermiddel om met beperkte budgetten betere en goedkopere militaire producten te ontwikkelen -, het behoud van de Europese soevereiniteit en veilige operaties in het Europese luchtruim zijn de issues waarop men zich zal toespitsen.

In 2024 zijn Frankrijk, Duitsland, Spanje en Italië echter niet tevreden over het afgelegde traject. Gehakketak over gemeenschappelijke militaire specificaties, industriële participatie, exportpolitiek en financiering zorgen voor heel wat vertraging. Einde maart 2024 keurt de Europese Commissie een financiële injectie goed van €100M. Op 16 mei 2024 melden de vier partners dat de preliminary design review (voorlopige ontwerpbeoordeling) is afgerond, weliswaar met vele maanden vertraging. De eerste vlucht van de Eurodrone wordt met terechte omzichtigheid aangekondigd voor februari 2027.

FCAS of SCAF

Een nieuw concept waarin de drone een sleutelrol krijgt en waarbij zich al zekere Belgische voorkeuren voor een bepaald project aftekenen, heeft ook recent voor politiek gekibbel gezorgd.

Het FCAS (Future Combat Air System)-programma doet vanaf 2014 een Europese concurrentieslag losbarsten wanneer aanvankelijk het Britse BAe Systems en het Franse Dassault Aviation een akkoord ondertekenen om een haalbaarheidsstudie te starten van een ambitieus concept. Er zal een geïntegreerd systeem ontwikkeld worden gevormd door verschillende pijlers waarbij een nieuw gevechtsvliegtuig van de zesde generatie met een escorte van drones een centrale rol zal spelen. De Brits-Franse entente is echter geen lang leven beschoren want in 2018 besluit Dassault Aviation het FCAS-project verder te zetten met de Duitse tak van Airbus.

Wanneer de Ministerraad op 25 oktober 2018 de aankoop van 34 F-35’s goedkeurt ter vervanging van de F-16’s is er geen haan die kraait naar de politieke beslissing om €369M te voorzien voor FCAS. De eerste Belgische F-35 is nog niet van de productieband gerold of men voorziet reeds een investering voor zijn opvolger.

Tijdens de jaren die volgen zorgt het FCAS-project aan beide zijden van het Kanaal voor enige verwarring. Qua nomenclatuur houdt men het aanvankelijk bij FCAS maar onder Franse druk wordt het onderscheid tussen beide projecten verduidelijkt als Système de Combat Aérien du Futur (SCAF). De expositie van de Tempest als schaalmodel op ware grootte van het bemande FCAS-gevechtsvliegtuig in Farnborough in september 2018 is voor sommigen voldoende om enkel nog van Tempest te spreken als FCAS-pronkstuk. In juni 2019 speelt zich in Le Bourget een gelijkaardig fenomeen af waar SCAF voortaan vereenzelvigd wordt met Next Generation Fighter (NGF).

Over de tijdbalk van het project bestaat nagenoeg eensgezindheid. FCAS/SCAF zal de huidige generatie van gevechtsvliegtuigen (Rafale en Eurofighter) in de periode 2035-2040 aanvullen of vervangen. Voor het zover is zijn er echter nog heel wat katten te geselen. Omwille van de noodzakelijke investeringen en ook om het project een Europees cachet te bezorgen verschijnen verschillende partners ten tonele. In juni 2019 vervoegt Spanje het SCAF-project. Het FCAS-consortium wordt uitgebreid met Italië en aanvankelijk ook Zweden die echter in mei 2024 beslissen om zijn eigen weg te gaan. Ook Saudi-Arabië, Japan en India tonen belangstelling alhoewel het niet steeds duidelijk is of ze zich echt interesseren voor het ganse project of enkel voor het gevechtsvliegtuig. Ook de verwerving van een volledig partnerschap zaait twijfels.

Om de marktprospectie voor gevechtsvliegtuigen van de zesde generatie nog moeilijker te maken spreken de Britten voortaan van het Global Combat Air Programme. dat naast Tempest en FCAS over dezelfde kam geschoren wordt. Indien we daaraan dan nog de Next Generation Air Dominance van de USAF toevoegen – dat de US Navy als F/A-XX op zijn verlanglijst heeft staan – dan mag men inderdaad gewagen van een ware Babylonische spraakverwarring.

In juni 2023 – niet toevallig tijdens het luchtvaartsalon van Le Bourget/Parijs – verschijnt FCAS plots op de Belgische politieke agenda. In de CLV van 5 juli 2023 worden ook diverse topics die aanleunen bij FCAS dooreengehaspeld. In essentie zijn verschillende CLV-leden verontwaardigd omdat de minister van Defensie de deelname aan het FCAS onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma bij de Ministerraad aangekaart heeft zonder voorafgaandelijke bespreking in de CLV. De goedkeuring door de Ministerraad om als waarnemer deel te nemen aan het SCAF-project en het akkoord met CEO Trappier van Dassault Aviation na enkele strubbelingen – mits de injectie van €60M – betekent dat België het SCAF-project genegen is.

SCAF met zijn volledige operationeel concept. (Archief DGA)

De eerste Belgische F-35 heeft recent zijn eerste vlucht uitgevoerd. De krijtlijnen voor zijn opvolger zijn al uitgetekend. Voorlopig richt de politieke interesse zich vooral op het gevechtsvliegtuig van de zesde generatie. Over de instap in het volledige systeem van het SCAF-project, met zijn diverse pijlers waaronder CCA/MUM-T, is voorlopig geen sprake.
Tijdens de CLV schuwt de minister geen forse volzinnen. “Dit is een historisch moment. Politici krijgen vaak het verwijt dat ze alleen aan kortetermijndenken doen, maar in dit geval richten we onze blik op de toekomst en investeren we in innovatie. Dat is wat een welvarende samenleving nodig heeft. Ons land is voor het eerst, van bij de fase van onderzoek en ontwikkeling, betrokken bij een dergelijk grootschalig programma voor gevechtsvliegtuigen.” België heeft blijkbaar zijn les geleerd uit de aankoop van de F-35 waarbij een partnerschap niet aan bod kwam.

Het ticket van €60M om als toeschouwer over te schouder te mogen meegluren tijdens de verdere SCAF-evolutie is betekenisvol. De Belgische luchtvaartindustrie kan er op termijn baat bij vinden. Lessen uit het verleden leren ons dat de ontwikkeling van een wapensysteem waarbij de Fransen en de Duitsers aan het roer staan vaak een moeilijk verloop kent om redenen die zich ook bij de ontwikkeling van de Euromale nogmaals manifesteren. Europa kan beter maar heeft in het verleden al te vaak gefaald. Er is misschien beterschap in zicht nu de Europese defensie-industrie zich noodgedwongen geroepen voelt tot meer samenwerking, investeringen en kwalitatief hoogstaande eindproducten. Ook de diverse Belgische militaire drones, die eerder tegen een slakkengang beschikbaar worden, kunnen er wel bij varen.

Ter afronding

Voor de nabije luchtverkenning van het slagveld, voor het tactisch overzicht van operaties en zelfs voor inlichtingen met een strategisch karakter zal België met de uitgebreide inventaris van drones voor het einde van het huidige decennium zijn mannetje kunnen staan. Hopelijk zal de SkyGuardian dan ook kinetisch inzetbaar zijn.

Als afsluitend advies kunnen misschien de capaciteiten van onze militaire drones ook voor het grote publiek meer kenbaar gemaakt worden zodat ook hun de inzet ten voordele van de burger kan bijdragen tot een verbetering van de levenskwaliteit van eenieder.

Picture of André Jansens

André Jansens

Als militair piloot vloog hij achtereenvolgens op Thunderstreak, Mirage en F-16 en was ook actief als vlieginstructeur. Hij werd als Kolonel korpsoverste van Kleine-Brogel en beëindigde zijn loopbaan als Chef van de Operaties van de Luchtmacht. Sedertdien volgde hij de evolutie van de luchtvaart nauwgezet en publiceerde erover in magazines en op zijn website. Hij schreef de boeken ‘60 jaar vliegen in Weelde’ en ‘Het droneboek’.

Deze website maakt gebruik van cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren. Door verder te surfen, stemt u in met ons Privacy & Cookie beleid. Accepteren Lees meer

'Deze Accepteren Lees meer