Grimbergen, 30 november 2013. In mijn artikel van 27 juli 2013 schreef ik over vliegenier en autocoureur Joseph Christiaens. Ik kon gebruik maken van het archief van autoliefhebbers en auteurs Jacques Weygaerts en Johnny Landuyt. Het was interessant om een stukje luchtvaartgeschiedenis te benaderen via de automobielwereld, meer bepaald werd de band tussen het automerk Excelsior en Joseph Christiaens uitgespit.
De meeste reacties van lezers betroffen evenementen waar Christiaens zou hebben aan deelgenomen en niet vermeld werden in het artikel. Telkens wordt verwezen naar bronnen op internet die onvoldoende betrouwbaar zijn. Het mooiste voorbeeld is de Hydroplane Contest in Monaco, van 27 maart tot 3 april 1912. Verschillende sites melden de deelname van Christiaens, officiële deelnemerslijsten maken absoluut geen gewag van Christiaens.
Kranten in Singapore
Jacques Weygaerts bezorgde mij nog twee interessante artikels over de vluchten van Joseph Christiaens in Singapore. Het eerste verscheen in de lokale Sumatra Post van 1 april 1911 en bevestigt onze stelling dat de Britten er alles hebben aan gedaan om de eer om als eerste boven Singapore te vliegen te gunnen aan Christiaens die met de Britse Boxkite vloog.
Is de ‘eigen’ piloot waarvan sprake in de test (Bornen Kuller) niet Gijs Küller (°1881, †1959), een Nederlandse luchtvaartpionier die vloog met een Monoplane Antoinette?
‘Singapore , 26 maart. 1911.
Verleden week hadden we te Singapore het voorrecht de verrichtingen van de aviateur J.Christiaens te mogen aanschouwen. Vier dagen heeft Christiaens, die zoals de naam reeds aanduidt, geen Engelsman is, maar naar verzekerd werd van Belgische afkomst moet zijn, te Singapore ‘gevlogen.’
De algemene indruk die men van zijn prestaties kreeg , was dat men hier te doen had met
een in alle opzichten een kundige aviateur. Als men dan in de Java bladen lezen hoe onze landgenoot Kuller daar het enthousiasme van het publiek wist op te wekken door zijn verrichtingen, dan komen we tot de conclusie dat deze indruk juist was.
Men vraagt zich onwillekeurig af, wat de Engelsen ertoe gebracht hebben, om een onbekend persoon op gebied der aviatiek te Singapore de primeur te geven, waar mannen, die op dat gebied hun sporen reeds verdiend hebben, als Bornen Kuller zo dicht in de nabijheid zijn, en laatstgenoemde in Singapore met het comite onderhandeld heeft.
Het antwoord op deze vraag is gemakkelijk te gissen, Christiaens vloog met een in Engeland vervaardigde machine. Kuller zou 500 $ huur per dag moeten betalen voor het terrein waar de opstijgingen plaats hadden. In de plaatselijke bladen stond vermeld dat Christiaens slechts 250 $ betaalde terwijl beweerd wordt dat de racecourse hem gratis werd afgestaan, hieromtrent was geen
zekerheid.
De eerste dag n.l. 16 maart was voor Christiaens geen meevaller. Er was een zeer talrijk publiek opgekomen en de tribune was behoorlijk bezet niettegenstaande dat een plaats 5 $ koste.
Ook veel inlands publiek dat zich omstreeks half vijf in de middag naar de racecourse had
begeven om er met belangstelling getuige te zijn van Christiaens vlucht, waren
ontgoocheld.
De machine waarmede gevlogen werd is een zogenaamde Biplane, de eerste dag slaagde slechts
een enkele opstijging, de Biplane verhief zich van de grond en beschreef een boog om
echter spoedig weer neer te komen. De motor maakte enorm lawaai en het was schier onmogelijk om elkander te verstaan. Het fiasco van de eerste dag, toegeschreven aan zogenaamde gaten in de lucht en aan de mindere dichtheid van de tropenlucht dan de koele streken die de aviateur gewend was. Waarom niet eerst een proefvlucht gemaakt alvorens voor het publiek op te treden?
Op de tweede dag kregen we beter werk te zien. Enige veranderingen werden door de aviateur aan de machine aangebracht, waardoor het gemakkelijker werd om in de tropen op te stijgen.
Een aantal opstijgingen gevolgd door een echte vlucht vonden plaats en eenmaal nam Christiaens zelfs een passagier mee, namelijk een luitenant. Thans kregen we ook iets van dat enthousiaste gevoel over ons, toen de Biplane zich verhief, een cirkel door de lucht beschreef en weer neerdaalde.
Wederom verhief de machine zich niet zo heel hoog boven de grond, hoger dan een kleine
100 meter is hij niet geweest en met de passagier zelfs niet hoger dan een meter of tien.
Intussen had Christiaens aangetoond meer te kunnen dan de eerste dag deed
vermoeden.
Grote dingen kregen we echter niet te zien, zo was er gehoopt, dat hij een vliegtocht over
de havens en de tegenover Tandjung Pagar gelegen eilandjes zou maken of een tocht
over de Hills doch niets van dat alles. Slechts boven enkele stadsdelen van Singapore heeft de Biplane zich vertoond.
Zoals reeds in de aanvang gezegd, over hetgeen wij op het gebied van aviatiek in Singapore gezien hebben, zijn we ten halve voldaan. Of Christiaens zaken heeft gemaakt, moet ook betwijfeld worden. Vanaf de wegen welke de racecourse omringde waren de opstijgingen mooi waarneembaar, zodat vele zich vooral na het fiasco van de eerste dag de kosten van een entree bespaarden.’
Tot zover het artikel in de Sumatra Post.
Jacques Weygaerts schreef mij ook dat in de archieven van de Nederlandstalige Sumatra Post een aantal getuigenissen te lezen staan over de eerste vlucht die Christiaens in Singapore maakte op 16 maart 1911.
‘Er is thans toch gevlogen te Singapore.
Drie dagen na elkaar heeft de Belgische vliegenier Joseph Christiaens er schitterende vluchten gemaakt met zijn Bristol tweedekker. Donderdag, vrijdag en zaterdag is de koene luchtvaarder er toegejuicht door een enorme menigte en vooral daverde er luid handgeklap en hartelijk hoera geroep, toen Christiaens op de tweede dag van een hoogte van 300 voet in schitterend vol plané daalde.
Een onvergetelijk ogenblik was het. Het publiek was zo enthousiast dat velen over de omrastering klauterden en op de vliegenier toeholden hem omkransend de renbaan over te dragen. Grootse momenten waren het wanneer Christiaens met een passagier de lucht insteigerde. Oorverdovend was dan t’ handgeklap doorschald met luid hoera geroep. Elk zo een tochtje koste eventjes 50 dollar en toch was de animo om zo voor enkele minuten mee de lucht in te vliegen meer dan groot, zodanig dat er zelfs geloot moest worden wie mee mocht.
Het waren onvergetelijke dagen, meestal deed Christiaens elke dag meerdere vluchten.
Hij vloog dan steeds tussen half vijf en half zeven, wanneer de wind in hogere luchtlagen wat minder grillig was. Hoeveel Christiaens voor zijn vluchten ontving is nog steeds geheim gehouden.’
Van den Born
In het artikel over Joseph Christiaens dat in Hangar Flying verscheen, schreven we dat op 15 december 1910 de Luikenaar Charles Van den Born, een collega van Christiaens tijdens verschillende Europese vliegshows, als eerste aviateur met zijn Farman een vlucht heeft uitgevoerd vanop een hypodroom in Saigon. Aanvankelijk had Van den Born de intentie om eerst in Singapore te gaan vliegen maar de lokale overheid weigerde hem de toelating om met een Frans toestel in Singapore te komen vliegen.
Luc Dhondt schreef ons daarover: “Daar mijn dochter in Bangkok woont en ik haar twee keer per jaar ga bezoeken heb ik al een paar keer het Thais luchtvaartmuseum van Don Muang (tweede luchthaven van Bangkok) bezocht. Naast de prachtige en verzorgde hallen staan er ook heel wat toestellen buiten, meestal op een terp omdat het daar ‘nogal eens wil regenen.’ Het is de moeite waard en ik zag daar vliegtuigtypes waarop ik vroeger gevlogen heb: Tiger Moth, Chipmunk, Piper, Bonanza, Marchetti 260… Er is uiteraard veel ruimte besteed aan de geschiedenis van de luchtvaart in Thaïland en daar werd speciaal aandacht besteed aan ene “Charles Van den Born, een Belgische piloot, die in 1911 met zijn Henri Farman IV tweedekker, Wanda genaamd, naar Royal Bangkok Sports Club kwam voor een demonstratievlucht.”
Meer info over dat museum vindt U op www.rtaf.mi.th/museum/English.html
Races
Een pittig detail over Christiaens en de autoraces in Indianapolis. Volgens onderzoek gedaan door Jacques Weygaerts stond Joseph Christiaens in 1916 samen met de befaamde Amerikaanse WW1 fighter ace Edward Vernon ‘Eddie’ Rickenbacker aan de start van de befaamde Indianapolis Motor Speedway races. Tijdens WW1 behaalde Rickenbacker, de grootste Amerkaanse luchtaas van de Eerste Wereldoorlog, maar liefst 26 overwinningen met zijn Nieuport of Spad XIII. In 1927 kocht Rickenbacker de organisatie van de Indianapolis-races.
Chantraine
In het artikel over Christiaens kwam ook Joseph Chantraine ter sprake die in Kortenberg in 1907 zijn aéromobile ontwierp. In diverse publicaties zijn verkeerde geboorte- en overlijdensdatums gebruikt, Johnny Landuyt maakte ons daarop attent. Joseph Charles Eugène Chantraine zag in Namen het levenslicht op 6 juli 1870 en overleed te Kortenberg op 8 juni 1910. De bron voor deze gegevens is de overlijdensakte nummer 7, film 2345629, in het Rijksarchief van Leuven.
Interessant was ook dat we enkele documenten van de familie Chantraine konden inkijken, we danken daarvoor Marie Angelroth.
Joseph Chantraine stamde uit een gezin met zes kinderen.
Tussen 3 december 1893 en 24 juni 1894 verbleef hij als ambtenaar in Kongo. Omwille van gezondheidsredenen keerde hij terug. Misschien was het Afrikaans verblijf ook de oorzaak van zijn wankele gezondheid en zijn vroegtijdig overlijden.
Chantraine studeerde aan de Leuvense universiteit waar hij burgerlijk ingenieur werd. In die tijd huwde hij met Victorina Paul, die in Leuven overleed. Precieze jaartallen ontbreken. Tussen 1905 en 1908 was Chantraine als professor verbonden aan de socialistisch-progressieve (!) Université Nouvelle te Brussel, die in 1919 de deuren moest sluiten.
In 1907 huwde Joseph Chantraine met Maria Salkin. Ze had een melkerij in het abdijdomein van Kortenberg. Het koppel bouwde er in 1907 de villa Aero Cottage die in 1942 werd gesloopt.
Vanaf 1906 besteedde Joseph Chantraine al zijn centen aan de ontwikkeling van een aéromobile, gemaakt uit bamboe en linnen. De Chantraine-eendekker werd aangedreven door een motor van 20 pk en stond op drie fietswielen. De schroeven waren met kettingen met de motor verbonden. Het toestel werd bestuurd door een stuurknuppel, een primeur. Het patent zou in 1910 verkocht zijn aan de Franse luchtvaartpionier Robert Esnault-Pelterie van het gelijknamig bedrijf. Ook de gelijkenis tussen de eendekkers van Chantraine en Esnault-Pelterie is treffend. Louis Blériot zou in 1907 ook het eigendomsrecht voor het besturingssysteem opeisen. In 1925 sprak de rechtbank een definitief oordeel uit en oordeelde dat Robert Esnault-Pelterie de geestelijke vader was van de stick of ‘manche à balai.’ De proceskosten waren voor Robert ondertussen zo hoog opgelopen dat zelfs de hoge schadevergoedingen die hem moesten uitbetaald worden, de zware financiële kater niet meer konden verzachten.
Toen Joseph Chantraine op 30 maart 1907 een patent nr. 198483 kreeg voor zijn aéromobile woonde hij in Zaventem, hij moet dus contact gehad hebben met Excelsior. In het verbeterde brevet 198625 van 16 maart 1907 hield Chantraine er ook rekening mee dat het toestel in geval van nood op het water moest kunnen landen.
Het patent van een Chantraine-motor (nr. 227615 van 16 augustus 1910) staat op naam van zijn weduwe Marie Salkin in Kortenberg, hijzelf was immers in juni 1910 overleden. Marie Salkin liet de motor in 1914 begraven in het abdijpark, om hem verborgen te houden voor de Duitse bezetter.
Als eerbetoon aan Joseph Chantraine beliste de Kortenbergse gemeenteraad in 1991 een pleintje in het bedrijvenpark Guldendelle naar hem te noemen, nl. het Joseph Chantraineplantsoen.
Frans Van Humbeek