Albert Van Cotthemstraat (Sint-Pieters-Leeuw)

Johannes Albert Van Cotthem, geboren te Okegem (Ninove) op 31 december 1890, overleden te Brussel op 20 september 1962.

Na een opleiding tot werktuigkundige, vervult hij zijn legerdienst vanaf 30 juni 1910. Daarna gaat hij aan de slag in de autofabriek S.A.V.A. te Berchem. Hij huwt op 5 november 1913 en hij wordt vader van een dochter en een zoon. Bij de mobilisatie in juli 1914 komt hij als ervaren mecanicien in de werkplaatsen van zijn eenheid terecht waar hij het onderhoud verzorgt van de motoren. De oorlog is nog maar enkele maanden bezig als hij zijn overplaatsing naar de militaire luchtvaart vraagt en krijgt. Hij heeft geluk want hij behoort tot diegene die hun opleiding als piloot niet uit eigen zak moeten financieren. Op 4 juni 1915 begint hij aan zijn opleiding in de Belgische vliegschool van Etampes en op 1 september 1915 behaalt hij het burgerbrevet.

Hij moet dan enkele maanden wachten tot hij in maart 1916 naar het 1e Smaldeel muteert. Het 1e Smaldeel was toen uitgerust met de ‘BéBé Nieuports’, de Nieuport 10, 11 en 16. Op 24 maart 1917 krijgt hij het aan de stok met vier Duitse jagers boven Torhout. Zijn Nieuport is doorzeefd maar hij slaagt er toch nog in een crashlanding te maken achter de Belgische lijnen. Voor deze actie krijgt hij een vermelding op het dagorder van de militaire luchtvaart. In mei 1917 gaat hij over naar de werkplaatsen van de militaire luchtvaart te Calais om er de vliegtuigen na herstelling of groot onderhoud en de nieuw geleverde vliegtuigen te testen. Hij was steeds een groot voorstander van luchtacrobatie maar werd altijd met een scheef oog bekeken door de hiërarchie die dit als gevaarlijk beschouwden. Maar in Calais kan hij Georges Nelis overtuigen om een school voor luchtacrobatie op te richten om zo de Belgische piloten beter voor te bereiden op de gevechten met hun Duitse opponenten. Op 7 april 1918 slaagt hij erin om tijdens een proefvlucht met een SPAD XIII een Duitse Rumpler boven Calais te dwingen tot een noodlanding in Bray-Dunes. Op 15 september 1918 kan hij terug naar het front waar hij bij het 9e Smaldeel terecht komt. Het was de eenheid waar o.a. Willy Coppens furore maakte als Drachen-killer, uitgerust met Hanriot HD.1. Op 2 oktober 1918 vloog hij zijn 97e en laatste opdracht; kort daarna werd hij ziek en hij zou voor het einde van de oorlog niet meer terugkeren. Kort na de wapenstilstand kwam hij zijn woonplaats Ruisbroek bezoeken aan boord van een Sopwith Camel. Het moment werd vereeuwigd in een foto met hemzelf, zijn broer, vader en de burgermeester.

Na de oorlog bleef hij nog korte tijd in de militaire luchtvaart en was minstens éénmaal piloot voor een verplaatsing van Koning Albert van Evere naar Spa. Hij was ook enkele keren de piloot van de vleugeladjudant van Koning Albert; deze vergezelde de Koning bij ongeveer elke gelegenheid. Hij nam ook deel aan verschillende luchtvaartcompetities in het kader van de Olympische Spelen te Antwerpen in juli 1920 waar hij vloog met Hanriot HD.1 en DH.4. Op 29 september 1920 had hij veel geluk toen het vliegtuig waarmee hij van Evere was opgestegen vuur vatte in vlucht. Koelbloedig als hij was, zette hij het brandende vliegtuig terug neer op het vliegveld en sprong eruit. Hij ontsnapte omzeggens ongeschonden uit het inferno maar het vliegtuig zelf brandde volledig uit.

Hij verliet het leger en werkte vanaf midden 1921 zowel bij SNETA als bij SEGA, de vliegschool van Orta te Gosselies. Bij de oprichting van Sabena ging hij er als piloot aan de slag. Hij voerde op 23 mei 1923 de eerste regelmatige lijnvlucht uit van Brussel via Oostende naar Lympne in Groot-Brittannië. Eind 1923 signaleerde men hem als lid van een comité dat een vlucht van Brussel naar Boma in Belgische Congo moest bestuderen. Zijn loopbaan als lijnpiloot duurde helaas niet lang: een zwaar ongeval maakt een eind aan zijn carrière in die sector. Hij verhuist naar Frankrijk waar hij aan het hoofd kwam te staan van de ‘Usines Arthur Martin’, dochteronderneming van de Belgische firma Nestor Martin, gekend voor o.a. zijn kachels. In 1935 keerde hij terug naar België en start zijn eigen bedrijf. In zijn vrije tijd bleef hij wel vliegen maar hij was geen eigenaar van een eigen vliegtuig. Hij nam echter deel aan talrijke vliegmeetings zoals bijv. te Gosselies op 4 april 1936 of te Evere op 18 juli 1937. In 1937 was hij een van de bestuursleden van de pas opgerichte Vieilles Tiges de Belgique, de vereniging van de Belgische luchtvaartpioniers. Bij de mobilisatie in 1939 maakt hij aanvankelijk deel uit van de jachtgroep van Nivelles maar krijgt daarna het bevel over het opleidingssmaldeel te Antwerpen. Tijdens de rest van de oorlog was hij actief in het verzet.

Na de Tweede Wereldoorlog kocht hij wel een eigen vliegtuig: aanvankelijk vloog hij met Auster J/2 Arrow OO-ABR (1947-1949), vanaf 1951 tot 1957 was hij eigendom van Zlin 381 OO-AVC (de kenletters waren zijn initialen). Dit toestel was een verbeterde versie van de Duitse Bücker Bü 181  Bestmann in Tsjechoslowakije gebouwd en Albert kon er zich mee uitleven in luchtacrobatie. Hij gaf talrijke vliegdemonstraties over heel het land. Hij was lid van de Club National d’Aviation. Tussendoor vestigde hij ook een FAI-wereldrecord door met Tipsy Belfair OO-TIC op 21 augustus 1950 in één ruk de afstand van 945,03 km te overbruggen van Grimbergen naar Biarritz in zuidoost Frankrijk. Door deze prestatie kwam hij in aanmerking voor de Nationale Trofee voor Sportverdienste 1950, prijs die echter naar wielrenner Briek Schotte ging die in dat jaar wereldkampioen geworden was. In 1955 zat hij in de jury die de Trofee van Sportverdienste toekende aan atleet Roger Moens.

Na het overlijden van Jan Olieslagers op 23 maart 1942 was Albert Van Cotthem een van de oudste nog actieve Belgische piloten. In 1948 kreeg hij daarom de eretitel van ‘Deken van de Belgische Luchtvaart’, en dat was niet zomaar een eretitel maar eentje toegekend door de Nationale Commissie voor de Aanstelling van de Dekens der Ambachten van België. Hij deed zijn naam alle eer aan en was present bij talrijke gelegenheden zowel in vlucht als aan de grond bij huldigingen of openingen. In 1949 ontving hij eveneens de Nationale Fair-Play Wisselbeker, een jaarlijkse prijs uitgereikt door o.a. het National Olympische Comité. Hij was ook voorzitter van de vereniging Gebroken Vleugels van de Belgische Luchtvaart. In 1955 ontving hij het Paul Tissandier-diploma van de Fédération Aéronautique Internationale (FAI).

In maart 1957 verkocht hij zijn Zlin 381 OO-AVC en waarschijnlijk stopte hij toen zijn vliegactiviteiten. Hij was toen 67 jaar oud. Hij overleed plots te Brussel op 20 september 1962.

De gemeente Sint-Pieters-Leeuw maakte Albert Van Cotthem eind 1948 ereburger van de gemeente. Bovendien heeft ze ook een straat genoemd naar deze luchtvaartpionier: de Albert Van Cotthemstraat.

Beelden: © Luc Wittemans 29/09/2022
Datum registratie:
15/11/2022
Locatie:
Albert Van Cotthemstraat (Sint-Pieters-Leeuw)
Adres:
Albert Van Cotthemstraat, Sint-Pieters-Leeuw
Lengtegraad:
4°17’02.9″E
Breedtegraad:
50°48’05.6″N

FEEDBACK

Deze website maakt gebruik van cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren. Door verder te surfen, stemt u in met ons Privacy & Cookie beleid. Accepteren Lees meer

'Deze Accepteren Lees meer