In de Sint-Martinuskerk in Aarsele hangt een gedenkplaat voor zeven burgers die op 18 oktober 1918 zijn gedood door vliegtuigbommen. Ook twee burgers die vier dagen later door kanonvuur zijn omgekomen, worden herdacht.
Berenice Vanrenterghem, secretaris van de Heemkundige kring De Roede van Tielt, stuurde ons de volgende informatie:
Ons tijdschrift van De Roede van Tielt, jaargang 49 nr 2 uit 2018, handelt over Aarsele 1914-1918, voornamelijk dan over de militaire slachtoffers afkomstig van Aarsele tijdens de Eerste Wereldoorlog. Op p.143-144 staat ook bondig iets vermeld over de burgerslachtoffers. Ik vat kort samen:
Tijdens de Bevrijdingsdagen tussen 18 en 30 oktober 1918 werd Aarsele geteisterd door bombardementen van de Fransen en door artillerievuur van de terugtrekkende Duitsers.
Op 18 oktober 1918 was er een bombardement door Franse troepen op het tramstation van Aarsele. Daarbij vielen zeven burgerdoden te betreuren waaronder de vader en de zuster van Raymond Tack, die als soldaat zelf al in februari 1917 sneuvelde in Kaaskerke. De bedoeling van het bombardement was om de inname van het station, dat ‘s anderendaags al plaatsvond, voor te bereiden.
Op 22 oktober werden ook nog twee bewoners uit de Baudeloostraat getroffen door kanonvuur nl. Achiel Steyaert (31 jaar) en zijn schoonvader Adolf Tytgat (56 jaar). Emma Tytgat, de vrouw van Achiel Steyaert was op dit moment hoogzwanger en zou ironisch genoeg op 11 november bevallen van haar vierde kind.
