Met dank aan Rik Verhelle voor de onderstaande informatie.
De broers Charles en Michel de Hepcée waren geen inwoners van Verlaine-sur-Ourthe, zij waren er ook niet geboren. Maar hun ouders (Albert de Hepcée en Jeanne Boonen) bezaten een buitenverblijf, een herenhuis, in het dorp. Zij verbleven er zeer regelmatig tot aan de oorlog, en waren goed geïntegreerd in de dorpsgemeenschap. Vandaar dat Verlaine-sur-Ourthe Charles en Michel herdenkt als hun jongens.
Over Charles en Michel werd al heel wat neergepend, en men kan elders op de site van Hangar Flying meer details over hen vinden. Niettegenstaande dat hield ik eraan nog even kort hun oorlogsverleden in grote lijnen te schetsen.
CHARLES
Kapitein Charles de Hepcée (°14 maart 1911, Ixelles) was op het moment van de Duitse invasie op 10 mei 1940 bevelhebber van het 5de Smaldeel (te Evere) dat uitgerust was met 15 Fairey Battle’s. Op 11 mei ondernam de eenheid vanuit Aalter met de nog negen overgebleven vliegtuigen raids op de bruggen over het Albertkanaal, maar verloor hierbij zes vliegtuigen. De drie resterende Battle’s werden vernield op de grond tijdens Duitse bombardementen.
Charles was met zijn mannen uitgeweken naar Frankrijk. En toen kwam de Belgische capitulatie op 28 mei, met bevel om het nationaal grondgebied te vervoegen en zich gevangen te geven aan de bezetter. Charles de Hepcée weigerde te gehoorzamen en ging vanaf toen in het clandestien verzet. Hij werd echter verraden en gezocht door de Gestapo. Hij week uit naar Zuid-Frankrijk waar hij verder actief bleef in het verzet. Hij nam (o.a.) deel aan twaalf evacuaties van piloten (en/of agenten) over de Pyreneeën richting Spanje. Ook daar werd hij verraden en moest noodgedwongen zelf vluchten. Vanuit Spanje werd hij overgevlogen naar Engeland waar hij de rangen van de RAF vervoegde. Hij zal echter niet opnieuw vliegen, maar teruggestuurd worden naar bezet gebied in Frankrijk als geheim agent. Helaas wordt hij nogmaals verraden, en op 13 april 1944 wordt hij door Duitse bewakers aangehouden op de grens tussen Spanje en Frankrijk, in het bezit van erg belangrijke documenten en een grote som geld die bestemd waren voor het Verzet.
Ondertussen had de Gestapo ook zijn echtgenote, barones Micheline de Selys de Longchamps, die verbleef in de regio Toulouse, en óók actief lid van het verzet was, opgespoord en aangehouden. Zij werd achtereenvolgens gedeporteerd naar de concentratiekampen van Ravensbrück, Neuengamme, Bergen-Belsen, en maakte ook de ‘dodenmars’ mee. Zij overleeft deze hel en werd bevrijd in april 1945. Zij overleed in 1983 en heeft nooit vernomen wat met haar man Charles gebeurd was. Hij was gewoon ‘verdwenen’.
Charles de Hepcée werd op 27 juni 1944, samen met veertien andere gevangenen, vermoord in het Bois de la Ruelle te Castelmaurou (nabij Toulouse) door Duitse soldaten van het 2e Bataljon van SS Division Das Reich. Er hadden zestien slachtoffers kunnen zijn, maar één ontsnapte, en dankzij hem konden na de oorlog de feiten het drama vrij accuraat achterhaald worden. Negen lijken konden snel geïdentificeerd, maar er bleven vijf onbekenden. Dankzij hardnekkig speurwerk van Rose de Hepcée (Charles’ dochter, ° 1942, nu wonend in Ontario, Canada) en haar echtgenoot Michel Fischer Touret, kon in 2012, en via DNA-onderzoek, officieel bevestigd worden dat de restanten van één van die vijf deze van Charles de Hepcée waren … Helaas blijven er tot op vandaag nog steeds vier ongeïdentificeerde slachtoffers.
Met militaire eerbetuiging, en 68 jaar na zijn dood, werden op 24 juli 2012 de stoffelijke resten van Charlie herenigd met deze van zijn echtgenote Micheline, in de familietombe van het Château d’Halloy te Braibant (Ciney, zie databank).
MICHEL
Michel (° Etterbeek, 2 oktober 1916) was de jongere broer van Charles. Toen de oorlog uitbrak was hij Sergeant jachtpiloot bij 3e Luchtvaart Regiment. Hij ontvluchtte naar Engeland in juli 1941 waar hij de RAF vervoegt als vliegend personeel. Na beëindigen van zijn operationele opleiding wordt hij in maart 1943 opgenomen als jachtpiloot bij Yellow Section van het 350e Belgian Squadron RAF dat haar thuisbasis heeft te Hawkinge (Engeland).
Op 13 november 1943 voert hij, samen met Flight-Sergeant Fréderic Boute, een ‘Rhubarb’ mission uit in de sector Lokeren-Lier-Ninove. Geen van beide Spitfires keert terug van deze opdracht; zij worden opgegeven als “missing in action”.
Ná de oorlog wordt één en ander duidelijk, o.a. een rapport van de inlichtingendienst Marc van het verzet dat op die bewuste dag twee Spitfires beschrijft die op lage hoogte infiltreerden en boten mitrailleerden te Schelle. Eén Spitfire werd geraakt door luchtafweer en crashte nabij het station te Niel. De andere Spitfire vloog terug richting kust … De neergestorte Spit was de EP240 (MN-C) die bestuurd werd door Fréderic Boute. Zijn stoffelijke resten werden begraven op het ereperk der Belgische vliegers te Brussel.
Michel de Hepcée en zijn Spitfire bleven niettegenstaande talrijke opzoekingen spoorloos … tot in 1996 een getuige wist te vertellen dat er in 1943 de Bogaerdenstraat te Maldegem een vliegtuig neergestort was, en verdwenen in de modder, en zich daar nog steeds moest bevinden. Belgian Aviation History Association Archeology Team (BAHAAT) ondernam prospecties van het terrein en haalde kleine onderdelen boven van wat ooit een vliegtuig geweest was, plus enkele uniformresten. Na identificatie bleek het een om een Canadees piloot te gaan. Zijn stoffelijke resten werden begraven in Adegem.
Uit een onderzoek van het rapport van de inlichtingendienst Marc bleek eveneens dat er een vliegtuig zou neergestort zijn te Waarschoot (O-VL), maar het zou volledig uiteengespat zijn en nauwelijks nog herkenbaar als vliegtuig. Een getuige werd gevonden die het volledig wedervaren kon bevestigen. Verklaringen stemmen precies overeen met datum, uur, en meest waarschijnlijke vluchtroute van Michel de Hepcée. Prospecties werden uitgevoerd en resten van verroest aluminium werden bovengehaald, en nader onderzoek wees uit dat dit onderdelen van een Spitfire waren. Helaas weigerde de eigenaar van het terrein categoriek alle verdere medewerking, zelfs ná interventie van de Minister van Defensie, en het onderzoek liep daarmee dood.
Het lichaam (of wat er van rest ná bijna 80 jaar) en de resten van zijn Spitfire BM652 (MN-H) rusten wellicht nog diep in Waarschootse grond. Michel staat nog steeds vermeld als ‘missing in action’. Zijn naam staat gegraveerd op paneel 147 van het Air Forces Runnymede Memorial (UK). Op het ereperk der vliegers te Brussel bevindt zich eveneens een kruis met zijn naam erop. Het graf is helaas een leeg graf.
Fotobron: familiearchief van Bruno Robin, een achterneef van Charles en Michel de Hepcée.
Rik Verhelle