Andrée ‘Dédée’ De Jongh, geboren te Schaarbeek op 30 november 1916, overleden te Brussel op 13 oktober 2007.
Wie in België onderzoek doet naar het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog komt ongetwijfeld uit bij de naam van Andrée De Jongh. Ze is een van de bekendste namen uit het verzet tijdens de Duitse bezetting.
Ze was een gediplomeerde verpleegster maar op het moment van de Duitse invasie in mei 1940 werkte ze in Malmedy in het oosten van België als publiciteitstekenaar. Ze keerde terug naar Brussel en bood haar diensten als verpleegster aan bij het Rode Kruis. Al vlug trekt ze zich het lot aan van de talrijke militairen die, gewond of niet, achterbleven na de terugtrekking van de Britten en de Fransen en de bezetting van België door de Duitsers.
Ze verzamelt rond zich een groep mensen die ze kan vertrouwen en die met veel lef en inventiviteit proberen om deze militairen te helpen om naar het onbezette deel van West-Europa te ontsnappen. Zo ontstond ontsnappingslijn Comète. Later zou Comète zich vooral richten op geallieerde vliegeniers die in bezet gebied neerkwamen. Aanvankelijk waren de mensen van Comète volledig op zichzelf aangewezen. Om aan de nodige financiële middelen te komen om eten, burgerkleren, vervoerbewijzen en berggidsen voor de ontsnappers te betalen, verkoopt Dédée haar juwelen en leent ze geld bij vrienden en kennissen. Zo konden ze in juli 1941 een eerste groep naar het Zuiden van Frankrijk brengen. Deze groep bestond uit 11 personen waarvan er 9 effectief de Pyreneeën oversteken. Eind augustus 1941 vertrekken ze met een tweede groep: Dédée komt veilig aan in Saint-Jean-de-Luz, het vertrekpunt voor de tocht over de Pyreneeën, maar de tweede groep onder begeleiding van Arnold Deppé, word aangehouden in het station van Tournai. Dédée verneemt daar dat eerste groep veilig over de bergen geraakte maar ook dat enkele van de ontsnappers aangehouden werden door de Guardia Civil en in een interneringskamp terecht kwamen. Ze besloot daar ter plaatse om zelf de tocht over de bergen te maken om bij de Britse consul in Bilbao hulp te vragen, in de eerste plaats om de overstekers op te vangen, maar ook financiële hulp om de ontsnappingslijn draaiende te houden. Alhoewel ze eerste met veel wantrouwen werd ontvangen en gehoord, kreeg ze uiteindelijk toch de hulp waarom ze gevraagd had. Comète zou tot begin 1944 288 piloten en bemanningsleden helpen bij hun ontsnapping uit bezet gebied. Ook 84 niet-vliegeniers werden geholpen, waarvan een deel helpers van de eigen ontsnappingslijn die ‘verbrand’ waren. Toen in de eerste maanden van 1944 duidelijk werd dat het bijna onmogelijk was om de grote hoeveelheid ondergedoken vliegeniers nog uit het bezette vasteland te helpen, werd een nieuw plan (Operation Marathon) aangevat waarbij ze ondergebracht werden in kampen verborgen in de Belgische Ardennen en in centraal Frankrijk. Vanaf dan werden 394 vliegeniers naar deze kampen gedirigeerd waar ze de bevrijding konden afwachten.
Dat al deze reizen niet zonder gevaar waren, toont het feit dat Dédée De Jongh op 15 januari 1943 gearresteerd werd op het ogenblik dat ze vertrok voor haar negentiende oversteek van de Pyreneeën (haar 34ste volgens een andere bron). Alhoewel Dédée tot het einde van de oorlog in Duitse kampen zat, hebben de Duitsers nooit echt vermoed dat ze de belangrijkste schakel van ontsnappingslijn Comète in handen hadden.
De vader van Dédée, Frédéric De Jongh, nam de fakkel over van zijn dochter. Hij werd op zijn beurt gearresteerd op 7 juni 1943 in Parijs; hij werd op 28 maart 1944 in het Fort van Mont Valérien (ten westen van het Bois de Boulogne, bij Parijs) gefusilleerd.
Maar laat het duidelijk zijn: ze waren zeker niet de enige medewerkers van Comète om in een Duitse kamp te eindigen of terechtgesteld te worden door de Duitsers. Op de website http://www.cometeline.org/ (een zeer volledige en zeer goed gedocumenteerde website over Comète) kan je 158 namen vinden van medewerkers die hun leven lieten voor de goede zaak. De jongste drie waren slechts 20 jaar oud, de oudste was 73; er staan 54 namen van vrouwen op de lijst. De lijst is overgenomen uit het boek ‘Comète’ van Cécile Jouan uit 1948 en mogelijk kunnen daar nog namen aan toegevoegd worden die in de loop der jaren aan het licht kwamen.
Ondanks alle arrestaties en tegenslagen, stond er altijd weer iemand klaar om de ontsnappingslijn te herstellen en nieuw leven in te blazen. Het feit dat er in bezet gebied bijna altijd iemand klaar stond om neergekomen vliegeniers te helpen, was een belangrijke moraal-booster voor de geallieerde piloten en bemanningsleden.
Na haar terugkeer uit de Duitse kampen, zette Andrée De Jongh zich in voor lepralijders in Afrika. Ze kreeg internationale erkenning en eretekens in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Frankrijk en België. In 1985 kreeg ze de titel van gravin. Ze overleed op negentigjarige leeftijd te Brussel en rust op de begraafplaats van Schaarbeek.