Graf van F/Lt L.F.W. Smith, Sopwith Camel N6362 4 RNAS Sqn

Auteur Roland Verté deed zeer uitgebreid onderzoek over Langley Frank Willard Smith. Met toestemming van Joël Boussemaere, oprichter en redactielid van de heemkundige kring Heemstede (www.heemstede.be), publiceren wij hier een ingekorte versie van dit artikel dat eerder in hun tijdschrift verscheen. De beelden uit het artikel zijn niet overgenomen. Het is een lovenswaardig initiatief van Heemstede om blijvend aandacht te besteden aan de laatste rustplaats van Langley Smith.

Langley Frank Willard SMITH (Philipsburg 15 augustus 1897- Houtave 13 juni 1917).

De verre voorouders van Langley F.W. SMITH waren Engelsen die circa 1636/37 naar Amerika emigreerden. Ze vestigden zich in Wethersfield, Hartford, Connecticut, Amerika. Later verhuisde er een tak naar Philipsburg, Quebec, Canada. In Philipsburg lagen de roots van Langley.

Bij de census van 1911 bestond de familie uit vader Frank Willard SMITH (39 jaar), moeder Florence SMITH (38 jaar) en zoon Langley SMITH (13 jaar). Frank Willard SMITH was verzekeringsagent van beroep. Hun enig kind was Langley Frank Willard SMITH. Langley Frank Willard SMITH werd op 15 augustus 1897 te Philipsburg, Quebec, Canada, geboren. Langley werd aldaar voor de Anglicaanse kerk gedoopt. Hij was de zoon van Frank Willard SMITH bij Florence Whitlaw BOND. Hij verloor zijn moeder op jonge leeftijd en werd grootgebracht bij zijn grootmoeder.

Langley werd eerst opgevoed in St. Louis Missouri van 1904 tot 1907, in New York City van 1907 tot 1909. Vervolgens verhuisde Langley terug naar Canada om school te lopen in het St. Andrew’s College te Toronto van 1909 tot 1912. Hij verbleef zeker tot 1914 in Toronto.

Langley F.W. SMITH kwam naar St. Andrew’s College in januari 1910 en volgde de tweede klas. In februari 1912 verliet hij de vierde klas en vertrok voor enkele maanden naar Philadelphia. In oktober 1915 volgde hij een vliegopleiding. Hij stelde zich op 17 januari 1916 kandidaat voor Royal Naval Air Service, afgekort RNAS, mits hij een vliegbrevet zou behalen. Daarom volgde hij een pilotenopleiding in de Thomas School te St. Augustine in Florida. Bij deze opleiding deed zich een zwaar ongeval voor, want hij werd door een draaiende propeller aan het hoofd geraakt maar Langley overleefde het ongeval. Toen deze vliegschool wegens omstandigheden sloot vervolgde zijn opleiding aan de Curtiss School in Newport, New Virginia. Hij slaagde in de opleiding en legde op 29 juni 1916 zijn test af voor het behalen van het vliegcertificaat nummer 521 van de Aero Club of America.

Langley werd opgevoed bij zijn grootmoeder Etta SMITH. Etta was afkomstig van Engeland en misschien was dit wel de reden waarom Langley naar Engeland trok om er zijn pilotenopleiding af te maken. Op 11 december 1916 legde hij de test af voor het behalen van de “Royal Aero Club pilotenbrevet” n° 3988.

Na zijn volledige opleiding als piloot werd hij op 17 april 1917 toegevoegd aan het 4 RNAS Squadron, met als basis Bray-Dunes, Frankrijk. Zijn eerste vlucht was op 28 april en twee dagen later brengt zijn pilotenopleiding reeds vruchten op want hij claimt het neerschieten van een Duits vliegtuig. Dit vliegtuig van het type Albatros Scout haalde hij uit de lucht ten oosten van Nieuwpoort. Op 25 mei neutraliseerde hij boven zee een Gotha. Dit succes moest hij delen met zijn medepiloten A.J. CHADWICK, C.H.T. ROUSE en E.W. BUSBY. Zijn laatste, en achtste succes, behaalde hij op 6 juni. Bij al deze successen vloog hij met een Sopwith Pup. Langley was een agressieve piloot, en vol zelfvertrouwen viel hij de vijand aan. Daarbij ging hij tot het uiterste.

Na een tijdje kreeg het 4 RNAS Squadron nieuwe vliegtuigen van het type Sopwith Camel. Het waren betere toestellen dan de vorige Sopwith Pup. Deze Camels waren eigenlijk toestellen die goed samengingen met het stijl van vliegen van Langley.

Langley haalde 2 luchtballons en 6 vliegtuigen uit de lucht:

30 april, een Albatros D II, nabij Nieuwpoort,

9 mei, een luchtballon, nabij Gistel,

9 mei, een tweezitter, nabij Gistel,

12 mei, een Albatros D III, nabij Zeebrugge,

25 mei, een Gotha G, nabij Westende,

5 juni, een luchtballon, nabij Oostende,

6 juni, aan Albatros D V, nabij Handzame,

6 juni, een Albatros D V, nabij Handzame.

Op 15 juni 1917 werd er gerapporteerd dat Langley vermist was, later als “prisoner of War in Germany”. Op 16 oktober 1917 bevestigde de Admiraliteit de dood van Langley.

In november 1917 verklaarde een medepiloot dat Langley, na het uitvoeren van een raid op Engeland, bij de terugvlucht, er een vleugel van Langleys toestel afgeschoten werd en dat het toestel achter de Duitse linies neergestort was. Een Duits officieel rapport bevestigde de dood van Langley.

De pastoor van Houtave, E.H. Emiel Calmeyn, hield een zeer gedetailleerd dagboek bij. In de parochie mocht er niets gebeuren of hij had het genoteerd, zoals o.a. het komen en gaan en Duitse troepen, met de namen van hun commandanten, het regiment/bataljon waartoe ze behoorden, en vele andere feiten meer. Dit alles was maar mogelijk door de legeractiviteiten in Houtave goed in de gaten te houden. Het zou dus niet te verwonderen zijn dat hij bij een of ander oorlogslawaai op de uitkijk ging staan om het oorlogsgebeuren gade te slaan. Niet van op de kerktoren, daar had hij geen recht van toegang, maar vanuit de pastorie of zijn tuin waar hij een goed overzicht had op wat zich ten noorden van Houtave afspeelde. Het is goed mogelijk dat hij het luchtgevecht zoals hij beschrijft, met eigen ogen gezien heeft.

Parochieherder Emiel CALMEYN noteerde in zijn Liber Memorialis het volgende:

Woensd(ag) 13 juni 1917 – “Den woensdag deze week valt hier in eenen luchtkamp de Canadeesche vlieger SMITH, gehecht aan den luchtvaartdienst van het Belgisch Leger. Hij wordt hier den vryd(ag) namiddag 15en juni begraven. Zie register der overlydens 13 juni 1917”.

De transcriptie: “Ten jare 1917, tijdens den wereldoorlog & de bezetting van België door het Duitsche leger, is hier, den Woensdag 13 juni, rond 2 u(ur) namiddag D(uitse) T(ijd) haastig overleden, met zyn vliegtuig van een zeer aanzienlijke hoogte in de weiden van Hendrik DEMUYNCK – VERMEERSCH neergestort, een vreemde officier, luidens de schriften op hem bevonden & op verzoek der Duitsche overheid & in hare tegenwoordigheid door mij uit het Engelsch vertaald: bij naam Langley F.W. SMITH by geboorte & woonst Canadees; bij beroep, Lieutenant bij den Koninklijken Engelschen Luchtvaartdienst; bij tijdelijke zending, gehecht aan den Luchtvaartdienst van het Belgisch leger & voorzien van eene toelating (laisser passer) ter vlucht, voor het gebied der krijgsbewegingen in België, geldig van 1 tot 30 juni, geteekend door den Belgischen Generaal DEGIN &, na iedere vlucht, in te dienen te Duinkerke. Hij wierd hier, op bevel der Duitsche overheid, begraven op het Gemeente Kerkhof, achter de kapel van Sint-Livinus ommegang den vrijdag 15 juni, om 4 u(ur) namiddag, D(uitse) T(ijd)”.

Gedurende de oorlog voerden de Duitsers hun eigen uurregeling in. Zo werd sedert einde 1914 de Duitse middel-Europese tijd ingevoerd. Dit was één uur vóór het Belgisch uur. In 1916 en ook in 1917 hield men er een andere uurregeling op na. Dit was nodig om misverstanden met de heimat te vermijden. Voor 1917 werd de D.T. ingevoerd vanaf 4 april. Dit kwam er op neer dat men bij ons de klok 2 uur vooruit moest draaien. Daar het toestel van Langley uit de lucht gevallen was om 2 uur namiddag Duitse Tijd, betekende dit in lokale tijd 12 uur van de middag.

Op het grafsteen van Langley staat zijn overlijdensdatum, nl. 12 juli 1917. Maar is dat wel juist? Er zijn redenen genoeg om daaraan te twijfelen. Het ooggetuigenverslag van E.H. CALMEYN, de lokale pastoor van Houtave, zal dus veel waarheidsgetrouwer zijn dan hetgeen de RNAS via via ter ore kwam. Gezien E.H. CALMEYN het lokaal oorlogsgebeuren van nabij volgde, mag men voor waarheid aannemen dat Langley gestorven is op woensdag 13 juni. De pastoor had de datum van overlijden zowel ingeschreven in zijn Liber Memorialis, als in het register van overlijdens.

Voor zijn heldendaden werd Langley vereremerkt met een drietal eretekens:

– het oorlogskruis,

– ridder in de kroonorde.

Deze vereremerkingen werden door de Belgische autoriteiten toegekend.

– het “Distinguished Service Cross”.

Deze vereremerking werd door het Brits Koninkrijk toegekend.

Enkele bronnen:

Houtave, Kerkarchief, Liber Memorialis.

Houtave, Kerkarchief, register van overlijdens 1917.

RAB, R154, deel 21, f° 699.

Zuienkerke, Gemeentearchief Houtave, registers van de burgerlijke stand.

 

Beelden: © Rudy Van Kerckhoven, 23/06/2006
Datum gebeurtenis:
13/06/1917
Datum registratie:
04/05/2008
Locatie:
Graf van F/Lt L.F.W. Smith, Sopwith Camel N6362 4 RNAS Sqn
Adres:
Kerkhof aan de Sint-Bavokerk, Kerkhofstraat, Houtave, Zuienkerke
Lengtegraad:
3°06’37.2″E
Breedtegraad:
51°14’10.0″N

FEEDBACK

Deze website maakt gebruik van cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren. Door verder te surfen, stemt u in met ons Privacy & Cookie beleid. Accepteren Lees meer

'Deze Accepteren Lees meer