Op de begraafplaats te Doiceau bevindt zich het graf van twee arbeidsters van de Fabrieken Tudor te Florial die op 20 juli 1944 om het leven kwamen door een ‘verloren’ obus van Duits luchtafweergeschut.
In totaal kwamen zeven burgers om, waaronder Martin Lucie-Claire en Martin Hélène die op de begraafplaats te Doiceau werden begraven.
Op donderdag 20 juli 1944 zijn de arbeiders en het personeel van de Tudor-fabrieken in Florival aan het werk. Bij het derde luchtalarm, rond 11.15 uur, besluit een groep van tien arbeidsters om de fabriek te verlaten en hun toevlucht te zoeken in de bossen ten noorden van de fabriek. Een ‘verloren’ Duitse granaat valt neer en explodeert in de onmiddellijke nabijheid van de schuilplaats.
Lucie Martin (uit Gastuche), Germaine Dumoulin (uit Nethen) en Jeanne Rose (uit Nethen) zijn op slag dood. Rosa Draye (uit Nethen), Germaine Dumoulin (uit Nethen), Hélène Martin (uit Gastuche) en Marguerite Capiaux (uit Nethen) stierven in de loop van de dag.
Van de tien arbeidsters, tussen 16 en 44 jaar oud, overleven er slechts drie: Jeanne Van Bever, Irène Mathys en Victorine Loisse. Op de plek waar het drama plaatsvond, wordt na de oorlog een monument opgericht (zie het gedenkteken in Florival, een gehucht van Archennes, Grez-Doiceau.
Bronnen
bel-memorial.org
Commune de Grez-Doiceau ‘Sépultures historiques locales’, décembre 2020.
Dank aan Luc Van Waeyenberge.
