Saint-Ghislain, en meer bepaald het treinstation van de stad, was tijdens de Tweede Wereldoorlog het doelwit van de geallieerde luchtmacht. Ter voorbereiding van de landingen in Normandië werden een honderdtal spoorwegstations vernietigd in een gebied dat zich uitstrekte van de Belgisch-Duitse grens tot de Seinevallei. De geallieerden wilden te allen prijze verhinderen dat het Duitse leger de Atlantische stranden zou bereiken.
Bij de bombardementen van Saint-Ghislain, tussen 15 april en 2 mei 1944, vielen een honderdtal burgerslachtoffers. De meeste bewoners waren vooraf de stad ontvlucht. De toren van de kerk hield stand, de rest van het bouwwerk werd vernietigd door de bommenregen. De helft van de 1.250 woningen waren met de grond gelijk gemaakt, de andere zwaar beschadigd.
De vernielde kerk werd niet heropgebouwd, er kwam een nieuwe kerk in de plaats. De oude toren kreeg in de jaren tachtig een herbestemming als tentoonstellingsruimte. De kerktoren herinnert aan de bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog, een gedenkplaat herdenkt de slachtoffers.
