Albert Joseph Ghislain Pétrisse werd in Ham-sur-Sambre geboren op 7 mei 1915. In het mijnwerkersgezin met drie kinderen was het onmogelijk om hogere studies aan te vatten, alhoewel Albert in de lagere school prima resultaten behaalde. Op 1 april 1935 startte zijn militaire dienst in Namen. Drie jaar later begon hij te studeren aan de rijkswachtschool.
Nadat de Duitsers België waren binnengevallen, werd rijkswachter Albert opgevorderd als chauffeur van Duitse officieren. Hij besliste om België te ontvluchten. Begin april 1941 vluchtte hij samen met enkele andere Belgen naar Engeland, via Frankrijk, Spanje (hij kwam er onder meer in het kamp Miranda del Ebro terecht) en Gibraltar. Op 15 maart 1942 stond Albert in London en daar volgden de ondervragingen door de Intelligence Service. Op 31 maart 1942 voerde een trein hem naar Great Malvern (Worcestershire) waar hij bij de Belgische grondtroepen werd ingedeeld. Albert slaagde in juli 1942 in de testen om te worden toegelaten tot de luchtstrijdkrachten. Op 19 september 1942 vervoegde hij met enkele andere Belgen de 17 Initial Training Wing (ITW) in Scarborough (Yorkshire). Hij deelde een kamer met een vriend uit Chimay, Maurice Laloux. Albert zou later samen met Maurice sneuvelen.
Albert Pétrisse maakte zijn eerste trainingsvlucht op 13 januari 1943, met een de Havilland DH.82. Op 12 februari maakte hij zijn eerste solovlucht. Een week later volgde zijn overplaatsing naar Manchester om op 18 maart in te schepen op de Queen Elisabeth richting Canada. Op 25 april volgde daar in RAF Station De Winton (ten zuiden van Calgery) zijn eerste ‘Canadese’ solo. Laloux moest de opleiding tot piloot verlaten, hij werd navigator.
Midden mei 1943 vertrok Pétrisse naar de Service Flying Training School (SFTS) van RCAF Station Moose Jaw, 150 km verwijderd van de noordelijke grens van de VS. Midden juni begonnen daar zijn vluchten met Airspeed Oxford. Op 1 oktober 1943 had de uitreiking van de felbegeerde vleugels plaats, niet alleen aan Pétrisse maar ook aan de twee andere Belgen Alexis Besschops en Pierre Pacco. Ze verlieten Canada om zich te vervolmaken in Groot-Brittannië. Daar kwamen ze aan op 3 december 1943.
In Grantham (Lincolnshire) vloog hij bij de 12 Advanced Flying Unit (AFU) met Avro Anson en Bristol Blenheim. Na het bericht van de landing van Normandië op 6 juni 1944, hoopte hij natuurlijk snel terug in België te zijn. Zijn vader was in mei 1944 overleden, het deed hem pijn dat hij zijn moeder en zussen niet had kunnen bijstaan in deze moeilijke momenten. Op 4 juli 1944 vertrok hij naar Cranfield, naar de 51 Operational Training Unit (OTU) voor vluchten met de niet erg geliefde Beaufort. Hij zag er Maurice Laloux terug, zijn navigator.
Op 26 september 1944 vloog Pétrisse voor het eerst op Mosquito. Op 14 november 1944 verhuisde hij naar het tentenkamp van Aveley (Wessex). Drie dagen later verlieten ze het kamp om per boot Oostende te bereiken. Vandaar ging het met een vrachtwagen verder naar het 219 Sqn in Amiens-Glisy.
Op 25 november vloog Pétrisse met zijn Mosquito NF.30 boven Chimay, een emotioneel moment. ’s Anderendaags vloog hij over het huis van zijn moeder. Er volgden nu vele vluchten met de Mosquito. Op 5 december kon hij zijn moeder en de familie bezoeken. Op 15 december werd Pétrisse samen met enkele andere Belgen opgepikt op Melsbroek en terug naar Glisy gebracht.
Maart 1945 werd een maand van verschillende verliezen voor het squadron. Vanaf 17 maart opereerde 219 Sqn van Gilze-Rijen. Op 10 april 1945 kwam F/O Besschops met de Oxford de collega’s Pétrisse, Laloux en een derde militair oppikken op Melsbroek. Ze kwamen uit verlof. Op 16 april 1945 vloog Pétrisse met de Oxford een passagiersvlucht naar Brussel en Amiens. Nadien volgden missies op de Mosquito FK-Z, het toestel waarmee Pétrisse en Laloux regelmatig vlogen.
Maar op 18 april 1945 keerde de Mosquito NF.30 MM733 FK-Z niet terug, de bemanning werd als vermist opgegeven. Uit later onderzoek zou blijken dat de Mosquito boven noordelijk Duitsland door luchtafweer werd geraakt. Het toestel stortte neer bij Visselhövede, 65 km ten oosten van Bremen. Wegens de te enge cockpit slaagde de bemanning er niet in om zich met de parachute in veiligheid te brengen. De bemanning werd tijdelijk begraven op de begraafplaats van Wehnsen, een dorp van de gemeente Visselhövede. Na de oorlog werden de lichamen van F/O Albert Pétrisse en navigator F/Sgt Maurice Laloux gerepatrieerd naar het ereperk van de begraafplaats van Brussel in Evere.
Op het graf van Pétrisse (locatie Perk 33-II-8) staat de overlijdensdatum 19 april 1945, ook op dat van Maurice Laloux. De Mosquito was vertrokken op 18 april (o.a. volgens het Operational Record Book) maar kwam neer op 19 april rond 01.30 uur.
Bronnen:
www.rafcommands.com
Belgen in de RAF, deel III. Jean-Louis Roba, Uitgeverij De Krijger, Erpe, 2004
The National Archives, UK (ORB 219 Sqn RAF)