Tijdens Open Monumentendag 2011 (OMD in het kader van ‘Conflict’) kwamen ongeveer 2.000 bezoekers de erfgoedlocaties in de landelijke gemeente Knesselare bezoeken. De fusiegemeente Knesselare heeft twee schuilkelders (een op grondgebied Ursel en een op Knesselare, beiden zie database).
De schuilkelder van Knesselare werd tot in de jaren 1980 nog gebruikt als ‘kantoor’ voor de civiele bescherming en is dus minder authentiek dan die in Ursel. De kelder in Knesselare werd nadien immers wat ‘aangekleed’.
De oorsponkelijke toegang van de schuilkelder van Ursel werd in de vijftiger jaren dichtgemetseld met een dikke laag beton en nu kan men enkel via een rioolputladder naar binnen langs het ‘mangat’. Pas in 2010 werd deze schuilkelder herontdekt tijdens dorpsvernieuwingswerken. Pas dan heeft men boven het ‘mangat’ een riooldeksel geplaatst langswaar men kan afdalen. Deze kelder kan dus enkel bij speciale gelegenheden en met de hulp van de Technische Dienst opengesteld worden.
Gezien het grote succes van OMD plant Knesselare in de toekomst wel nog activiteiten om de kelders op gepaste tijdstippen toch open te kunnen stellen voor het publiek.
Met dank aan Nele Desimpelaere, cultuurbeleidscoördinator Kensselare (info 6 december 2011).
Van Nele Desimpelaere ontvingen we op 6 december 2011 nog de volgende waardevolle informatie. De archeoloog van de KLAD (Kale-Leie Archeologische Dienst) heeft in mei 2010 het volgende interessante rapport geschreven over zijn bevindingen van het archeologisch onderzoek (op 20 en 21 mei) in de schuilkelder van Ursel:
Deze schuilkelder stamt uit de Tweede Wereldoorlog en de bouw was in opdracht van de Duitse troepen gebeurd. Wie deze opdracht uitvoerde en in welk jaar is momenteel niet bekend. Behalve bewijzen op de muren dat er geregeld water in de kelder staat (tot ca. 60 cm hoog) en het feit dat bruikbare zaken uit het interieur, de leidingen, de deuren enz. reeds lange tijd geleden gesloopt zijn, is de kelder in zeer goede staat.
Er zijn 9 verschillende ruimtes en de totale lengte aan de binnenzijde bedraagt 20,10 m. De meeste kamers zijn ongeveer 3,49 m breed. Anno 2010 kregen we toegang tot de kelder via het mangat of de nooduitgang in het noorden. De oorspronkelijke toegang zat in het zuiden, ter hoogte van Urseldorp nr. 20.
Ruimte 1: Toegang met trappen
De oorspronkelijke toegang is na de oorlog dichtgemaakt met een plaat in gewapend beton. Aan de binnenzijde merken we nog vergane stutten op waar de betonvloer oorspronkelijk op rust. De trap is 3,15 m lang en 1,30 m breed en bestaat uit 13 betegelde treden. Elke trede is ca. 33 cm lang en 16 cm diep. In de muur langs de trap zijn de resten van de leuning nog zichtbaar.
Ruimte 2
De trap mondt uit in een ruimte van 2,90 m bij 2,47 m en de hoogte is 2,35 m. De vloer is betegeld met vierkante betontegels (z = 15 cm) en waar de trap uitmondt is een vierkante rooster met een zijde van 28 cm ingebouwd in de vloer om het regenwater op te vangen. In de kelder moet een afvoer van regen- en vuilwater (uit het toilet en de badkamer) ingebouwd geweest zijn, vermoedelijk aangedreven door pompen. Daarvan werden echter niks meer teruggevonden. In deze ruimte kwamen ook de water- en elektriciteitsleiding binnen, ze liepen door de muur naar de volgende ruimtes.
Ruimte 3
Ruimte 3 is de eerste ruimte van de schuilkelder en kon goed afgesloten worden. Deze kamer is 2,78 m lang, 2,,98 m breed en 2,18 m hoog, ze ligt ten oosten van de trap en Ruimte 2 en in het verlengde van de rest van de bunker. Deze kamer werd aan beide zijden afgesloten van Ruimte 2 met een deur (breedte = 80 cm, hoogte = 1,85 m). De deuren zijn verdwenen, maar de hengsels zijn aan beide zijden van de muur nog aanwezig. Het ijzeren frame aan de oostelijke zijde van de deuropening wijst op de aanwezigheid van een stevige deur. De muur tussen de deuren blijkt 33 cm dik.
De vloer van Ruimte 3 is betegeld met vierkante betontegels (z = 15 cm) en in de zuidoostelijke hoek zit een afvoerput voor water. Op de muur tegen de zuidwestelijke hoek zijn negatieve sporen zichtbaar van een kast, mogelijk van een telefoon.
De toegang tot de volgende ruimtes ligt in de noordelijke muur. Het deurgat is 185 cm hoog en 79 cm breed. Afgaand op de resten van het ijzeren frame was ook hier een stevige deur voorzien die opendraait in de richting van Ruimte 3. De muur tussen beide ruimtes is 25 cm dik.
Ruimte 4: Zitruimte, toilet en douchekamer
Dit is de eerste ingerichte ruimte. Ze is 4,95 m lang, ca. 3,49 m breed en 2,16 m hoog. De vloer van deze ruimte en alle volgende ruimtes is betegeld met bleke vierkante betontegels (z = 15 cm). De bijhorende plinten zijn ca. 11 cm hoog, 1,5 cm dik en zo’n 20,5 cm lang. Aan de westelijke zijde zijn over een lengte van 4 m de resten van een zitbank vastgesteld. Ook in deze ruimte is een afvoerput voor water voorzien. Centraal door de ruimte loopt een verluchtingskanaal en de waterleiding en de elektriciteitsleiding lopen langs de zuidelijke muur en de oostelijke muur.
In de noordoostelijke hoek was een toilet (Ruimte 5) voorzien. De toegang aan zuidelijke zijde was 82 cm breed en 199 cm hoog. De toiletpot zelf was verdwenen, maar de wateraanvoer en de waterafvoer en de bevestigingsbouten van de pot waren nog aanwezig. Dit toilet was binnen Ruimte 4 opgebouwd uit een soort snelbouwtegels met tandgroefsysteem. Deze vierkante tegels hebben een zijde van 17 cm en zijn 4 cm dik. Aan beide zijden is een geel glazuur aangebracht.
Met hetzelfde type tegels is ook een douchekamer (Ruimte 6) in deze ruimte gebouwd, tegen de westelijke muur van Ruimte 4. Deze bestaat uit 3 ruimtes van elk ca. 90 cm lang en 110 cm breed. De douche bevindt zich in het midden en aan beide zijden is een vermoedelijke kleedkamer gebouwd. De zuidelijke kleedkamer wordt betreden vanuit Ruimte 4 via het oosten, terwijl de noordelijke kleedkamer kan worden betreden vanuit Ruimte 7. Beide kleedkamers geven natuurlijk uit in de douchekamer. De douchekamer heeft een douchebak van 72 cm bij 92 cm en met een diepte van ca. 20 cm. In het midden is de afvoer voorzien. De douchekop is verdwenen maar de resten van de waterleiding lopen over het plafond tot boven het midden van de douchebak. Er is in deze kamers ook een aparte verluchting voorzien.
Ruimte 7
Deze ruimte is 3,46 m lang, 3,49 m breed en 2,16 m hoog. Vanuit Ruimte 4 geven twee openingen toegang tot Ruimte 7. Een via de badkamer (Ruimte 6) en een via Ruimte 4 zelf. De deuropeningen zijn respectievelijk 74 cm en 89 cm breed en de hoogte van beide bedraagt 196 cm. De muur tussen beide ruimtes is 22,5 cm dik. Er zijn geen deuren meer bewaard, maar de houtresten tonen wel aan dat er bij beide minstens deurlijsten waren voorzien.
Centraal door de ruimte lopen het verluchtingskanaal en de waterleiding verder, terwijl de elektriciteitsleiding langs de oostelijke muur loopt. Tegen de westelijke muur werd nog een afvoer voor water aangetroffen en een reeks negatieve sporen. Mogelijk waren hier een wastafel en een spiegel gemonteerd.
Ruimte 8
De laatste kamer is 4,98 m lang, 3,49 m breed en 2,15 m hoog. Er is een toegang via Ruimte 7 van 89 cm breed en 197 cm hoog. Deze toegang bevindt zich in de zuidelijke muur van Ruimte 8 aan de oostelijk kant. Bij de bouw van de kelder is trouwens voorzien dat de toegangen tot de verschillende ruimtes niet op 1 lijn liggen, maar geschrankt. Ook hier lopen het verluchtingskanaal en de waterleiding centraal en loopt de elektriciteitsleiding langs de oostelijke muur.
Deze ruimte is voorzien van een nooduitgang (Ruimte 9) in de noordoostelijke hoek, die bereikt wordt via een lage opening van 1,66 m hoog. Deze smalle nooduitgang is 110 cm bij 78 cm en is 2,87 m hoog. In de westelijke muur is een trap met 11 metalen spurten bevestigd en bovenaan is een mangat afgesloten via een loodzwaar luik.
Conclusie
Deze schuilkelder is een vrij imposante constructie van meer dan 20 m lang. Hoe gepantserd het massief was blijft onbekend, maar er is wel een aanwijzing. De afstand tussen de bodem en het luik van de nooduitgang bedraagt 2,87 m, terwijl de gemiddelde hoogte van de schuilkelder 2,16 cm bedraagt. Een eenvoudige rekensom (71 cm) en rekening houdende met de dikte van de bestarting boven de bunker (gemiddeld 20 cm) doet ons vermoeden dat de dakdikte toch 50 cm kan bedragen.
Het is geen schuilkelder opgetrokken voor (enkel) burgers. De zwaar verstevigde toegangen tot de kamers en de geschrankte toegangen tussen de ruimtes, bewijzen dat deze vanuit zuiver militair standpunt is opgetrokken. Daarnaast wijst ook het verhoogde comfort met apart toilet, douchekamer en elektriciteit, water, verluchting en mogelijk zelfs telefoon op een uitrusting voor een langer schuilverblijf voor troepen.