Deze loodsen bevonden zich naast het toenmalig restaurant ‘St-Exupery’ tussen SONACA et de nieuwe terminal van Charleroi. Het was de thuisbasis van de firma Aviation Spare Parts Europe (ASPE) van André Delhamende (1929-2016), toch een klinkende naam in de Belgische luchtvaart. André Delhamende werkte voor Avions Fairey maar na de stopzetting van de produktie van de Tipsy Nipper nam hij de resterende voorraad afgewerkte en niet afgewerkte Nippers en onderdelen over. Hij assembleerde enkele toestellen en probeerde ze ook te verkopen alhoewel slechts een handvol verkocht raakten. Maar zijn daarop volgend project was een groot succes: hij kon de verdeler worden voor de Italiaanse constructeur SIAI-Marchetti. Aanvankelijk verkocht hij enkele S.205 en S.208 toerismevliegtuigen en het Nardi FN.333 amphibievliegtuig. Zijn grote doorbraak kwam er met de SF.260 waarvan hij er wereldwijd enkele honderden aan de man bracht. Zijn thuismarkt was daarbij een belangrijke referentie met zowel de Belgische Luchtmacht als de Belgische Luchtvaartschool als klant. Een van zijn laatste projecten was de Promavia Jet Squalus: hij slaagde erin het Waals Gewest te overtuigen om in de ontwikkeling van deze lichte militaire jettrainer te investeren. Helaas vonden ze geen klanten en gingen zijn bedrijven Promavia en Aspair (de nieuwe naam van ASPE) gingen in 1998 op de fles.
Nadien werden ze nog gebruikt voor de opslag van enkele niet-luchtwaardige vliegtuigen zoals Jodel D.120 OO-FDS en DH Vampire OO-KGS. Daarna moesten ze wijken voor de uitbreiding van de luchthaven van Brussels South Charleroi Airport. De nieuwe taxiway komt dwars door de huidige locatie van de loodsen.