Antwerpen, 1 augustus 2010. Volgens het gegevensbestand van het Belgisch luchtvaartpatrimonium staat het oudste luchtvaartmonument aan het Steen in Antwerpen. Dagelijks lopen duizenden wandelaars voorbij het gedenkteken voor ballonvaarder Hans Bartsch von Sigsfeld, omgekomen in 1902. Het monument staat vrij onopvallend opgesteld tussen de begroeiing.
De inscriptie is al sterk verweerd. We kunnen nog lezen:
“ IN TREUER BERUFSERFULLUNG FAND
HIER AM 1 FEBRUAR 1902 SEINEN TOD
HANS BARTSCH VON SIGSFELD
HAUPTMANN IM LUFTSCHIFFERBATAILLON BERLIN“
Dat de ballonvaarder op deze plek de dood vond is niet correct. Dit artikel is vooral het resultaat van intensief onderzoek dat werd verricht door de in 2007 overleden advocaat Jean Laenens. Zijn weduwe gaf de toestemming om gebruik te maken van zijn teksten en research.
De gedenksteen staat ter hoogte van de ingang van de binnenplaats van het Steen, op het niveau van de stormvloedmuur, achter een gietijzeren hekje (rechts op de foto). (Foto Paul Van Caesbroeck) |
Verplaatst
Het monument stond aanvankelijk in de Borgerweertpolder (Linkeroever), op de huidige Blancefloerlaan (vroeger Rijselsebaan). Volgens kranten uit die periode was het monument gelegen nabij de herberg “De Veloclub”. Het café is al lang verdwenen maar lag aan de Rijselsebaan 47 in Zwijndrecht. Het monument moet toen gestaan hebben op de plaats van het huidige Combori nv.
De verweerde tekst op het monument. (Foto Paul Van Caesbroeck) |
Bij de aanleg van de tunnels onder de Schelde (1931-1933) werd de baan van Zwijndrecht naar het Vlaamse Hoofd verlegd, zodat de gedenksteen in 1932 werd verwijderd. Hij verdween tijdelijk in een gebouw van de Intercommunale Maatschappij van de Linker Scheldeoever (Imalso) in het gehucht van St.-Anneke. In februari 1954 werd hij door Imalso aan het Museum van Oudheidkunde van de stad Antwerpen geschonken. Volgens Duitse bronnen zou Jules Van Beylen, voormalig conservator van het Nationaal Scheepvaartmuseum in Antwerpen, de steen op de huidige plaats hebben gezet.
Herdenking
Het monument herdenkt het dramatisch avontuur van twee Duitse ballonvaarders in de Borgerweertpolder. Op zaterdag 1 februari 1902 rond 14 uur zagen de Antwerpenaars boven de stad en over de dokken een luchtballon in de richting van de Schelde zweven. Hij werd met grote snelheid voortgedreven door de storm uit het oosten die er sinds die morgen heerste. Boven een weide, tussen St.-Anneke en Zwijndrecht, daalde de ballon tot op vijf meter boven de grond en het anker werd uitgeworpen.
De toegesnelde menigte kon de twee ballonvaarders in de mand zien zitten. Eén van de luchtreizigers liet zich uit de mand vallen. Zijn makker wilde hem volgen, maar bleef met zijn voet in de koorden hangen, met het hoofd omlaag, terwijl de ballon door de gewichtsvermindering terug begon te stijgen. De ballon daalde weer, raakte de grond en sloeg de ongelukkige met het hoofd tegen de stenen. Het luchtschip werd nog enkele meters door de stormwind verder gerukt, terwijl het de mand met de man over de grond sleepte. Wat verder zakte de ballon als een vod in elkaar.
De brigadier van de Rijkswacht van het Vlaamse Hoofd kwam weldra ter plaatse, vergezeld van dokter Smets die enkel de dood van de officier kon vast stellen. Het lijk werd voorlopig opgebaard in het huis van een Antwerpse stoker.
Van de luchtreiziger die de mand eerst had verlaten, werden de nodige verklaringen afgenomen. Zijn naam was Dr. Professor Franz Lincke. De man woonde in Potsdam (Duitsland). Hij was verbonden aan de Duitse dienst van plaatsbeschrijvingen (Landesaufnahme). Lincke zelf was geen ballonvaarder maar geofysicus-meteoroloog en hij deed allerlei experimenten en metingen in de atmosfeer. De ballonvaart had dus een wetenschappelijk doel.
Volgens deze oude postkaart heette de ballon “Persan”. De correcte naam is “Berson”. (Archief Jean-Pierre Lauwers) |
Von Sigsfeld
De omgekomen man heette Rudolf Hans Bartsch von Sigsfeld. Hij was op 9 februari 1861 in de gemeente Bernburg (Saksen-Anhalt, Duitsland) geboren. Hij behoorde tot een adellijke familie en woonde te Berlijn op een vrijgezellenstudio in de Mohabit Thumstrasse 37. Hij was de zoon van Rudolph Bartsch von Sigsfeld en Amelie von Herder. Hans was een ervaren ballonvaarder, het was zijn 78ste vaart. Hij had al zes jaar een ballonvaartdiploma.
Von Sigsfeld was erg bekend in luchtvaartkringen. Hij verbeterde ballonstoffen, meetinstrumenten, enz. Tezamen met Majoor August von Parseval maakte hij “drachenballons” van het type Parseval-Sigsfeld. Ook België had voor de Eerste Wereldoorlog vier van dergelijke “sauccisses”. Von Parseval startte met deze luchtschepen vanaf 1901, die beginjaren heeft von Sigsfeld nog meegemaakt. Zowel von Parseval als von Sigsfeld waren afkomstig uit het Luftschiffers Bataillon te Berlin-Tegel, de plaats waar ook hun fatale vlucht is opgestegen. Von Sigsfeld was er sinds 1890 militaire instructeur van het Luftschiffers Bataillon en von Parseval was er een van zijn leerlingen geweest. Von Sigsfeld was ook betrokken bij de LZ1, een project van Graaf Zeppelin (eerste opstijging 1 juli 1900). Von Sigsfeld had de leiding over het grondpersoneel.
Von Sigsfeld was erg bekend in luchtvaartkringen. Hij verbeterde ballonstoffen, meetinstrumenten, enz. Tezamen met Majoor August von Parseval maakte Von Sigsfeld drachenballons van het type Parseval-Sigsfeld. Op de foto zien we een dergelijke Belgische ballon. (Archief Jean-Pierre Lauwers) |
Overbrenging omgekomen aeronaut
Op dinsdag 4 februari 1902 had de overbrenging plaats van het lijk van kapitein Hans Bartsch von Sigsfeld naar het Ooststation te Antwerpen. Dit ging gepaard met indrukwekkende militaire plechtigheden. Duizenden kijklustigen stonden in de Ernest Van Dijckkaai , de Noorder – en Zuiderterrassen en in de aanpalende straten. Alle schepen alsook vele huizen waren halfstok gevlagd. Op de vlotbrug aan de Suikerrui stonden hoornblazers en trommelaars. Een groot aantal officieren en vertegenwoordigers van de Duitse overheid stonden de overzetboot met de lijkkoets op te wachten. Al de in Antwerpen gevestigde Duitse verenigingen waren aanwezig, alsook de directieleden van de Duitse handelshuizen en scheepvaartlijnen te Antwerpen.
Om 10 uur legde de overzetboot aan en de lijkkoets reed van het schip, terwijl de trompetten schetterden, de trommels roffelden en een salvoschot gelost werd. Wanneer de lijkwagen op de kaai stond , werden op het plein redevoeringen uitgesproken. De broer van de overledene was aanwezig en dankte de talrijke sprekers. Nadien trok de stoet naar het Centraal Station. Na een laatste salvo werd de eiken, verzegelde kist in een wagon van de trein naar Berlijn geplaatst. Daarna ging het verder naar Ballenstedt (40 km ten westen van zijn woonplaats) waar op 7 februari de bijzetting zou plaatsvinden. Verena Augner van de toerismedienst in Ballenstedt kon mij begin juni 2010 bevestigen dat het graf nog altijd bestaat, spijtig genoeg is het overwoekerd door onkruid.
De Antwerpse bevolking en de Belgische en Duitse overheden waren duidelijk onder de indruk van het ongeval. Niet alleen in binnenlandse maar ook in buitenlandse kranten en tijdschriften werd aandacht besteed aan het ongeval. Het Franse L’ illustration publiceerde zelfs een gravure, waarop de tragische dood van de Duitse kapitein uitgebeeld werd. Voor de bevolking was Kapitein von Sigsfeld een ware heldendood gestorven.
De omgekomen ballonvaarder. (Archief Jean-Pierre Lauwers) |
Maas en Schelde
Maar hoe was het ongeval kunnen gebeuren? De kranten haalden hun informatie vooral uit de verklaringen van Dr. Lincke en uit het aantekenboekje waarin het slachtoffer het verhaal van de luchtreis had opgeschreven. Uit al deze gegevens kwamen echter tegenstrijdigheden aan het licht, waardoor de oorspronkelijke heldenverering een flinke deuk zou krijgen. Interviews van Lincke in Duitse kranten weken meermaals af van de versies die gepubliceerd werden in Belgische kranten.
De meningen waren immers verdeeld en in onze kranten ontstond een hevige polemiek. Vooreerst was er onzekerheid over het doel van de tocht. Sommigen beweerden dat ze opgestegen waren
om wetenschappelijke waarnemingen te verrichten. Maar anderen waren van mening dat het een oefentocht betrof boven een ingebeeld vijandig gebied. Was Dr. Lincke immers niet verbonden aan de topografische dienst van het Duitse leger?
Vervolgens bestond er eveneens twijfel aangaande de reisweg van de ballon. De tocht was rond half tien (plaatselijke tijd) te Berlijn begonnen. In het aantekenboekje werd Braunschweig vermeld om 11.30 uur, Hildesheim om 12.35 uur, Wezel om 13.30 uur en tenslotte Namur om 14.35 uur. De ballon was nooit in Namur geweest, wat duidelijk bleek uit de verklaringen van Dr. Lincke. Kort na half drie was de ballon immers in de Zwijndrechtse polder gevallen. Waarschijnlijk waren de luchtreizigers toen al de weg kwijt, want van de Antwerpse regio hadden ze trouwens geen kaarten. Men beweerde dat de luchtreizigers moesten dalen om te vermijden enige minuten later in de Noordzee terecht te komen.
Later heeft Dr. Lincke inderdaad bevestigd dat Namur bij vergissing aangestipt werd. De luchtreizigers hadden de Schelde met de Maas verward en onvoldoende rekening gehouden met de waanzinnig hoge snelheid waarmee de ballon voortgedreven werd.
De Köln Zeitung daarentegen schreef dat kapitein von Sigsfeld in de mening verkeerde over Namur gedreven te worden. Hij wilde liever niet op Franse bodem terecht komen, vooral omdat hij in uniform was. De dienstorders verboden het overschrijden van de grens. Alleen om deze rede wilden de luchtreizigers landen. Dit werd bevestigd in een interview met Dr. Lincke, verschenen in de Lokal Anzeiger en de Braunschweiger Neueste Nachrichten.
Sprong
Belgische kranten maakten de nodige gevolgtrekkingen uit de tegenstrijdige verklaringen maar Dr. Lincke sprak al hun veronderstellingen met klem tegen. Net als een zeekapitein mocht von Sigsfeld zijn schip niet verlaten, hij moest zijn plicht doen tot het uiterste. Indien Dr. Lincke in deze moeilijke omstandigheden met opzet uit de ballon was gesprongen, dan had hij kapitein von Sigsfeld de dood ingejaagd, en dan wel nog met voorbedachten rade. Beter dan iemand anders had hij moeten weten dat, eenmaal van zijn gewicht ontlast, de ballon opnieuw zou stijgen en met verdubbeld geweld een eind verder zou neerstorten. Voor Dr. Lincke was het van het grootste belang dat aangetoond werd dat de ballon nog in goede staat was en dat kapitein von Sigsfeld over voldoende ballast beschikte om een woeste daling te vermijden.
Naderhand schreef Lincke verschillende boeken. Over het ongeval sprak hij steeds over de snelste ballonvaart aller tijden en hij beschreef ze steeds als de « Todesfahrt von Bartsch von Sigsfeld ». Lincke gebruikte vaak de naam van von Bartsch von Sigsfeld in zijn publicaties. Misschien voelde hij zich (mede)schuldig aan zijn dood ?
Klachten aan het adres van de Rijkswacht
Tenslotte ontstond opschudding in de pers naar aanleiding van de klachten die Dr. Lincke zou geuit hebben ten aanzien van de Rijkswacht van Zwijndrecht. Sommige Belgische kranten beweerden dat hij verbitterd was over de handelswijze van de rijkswachters, omdat zij hem gedurende twee uren zouden opgesloten hebben en dit zonder geneeskundige hulp en zonder voedsel. Volgens de klachten had hij ook zijn familie niet kunnen verwittigen. Verschillende Duitse kranten namen de klachten over. Het kwam zover dat zelfs in de kamer van volksvertegenwoordigers tijdens de vergadering van 6 februari 1902 de regering geïnterpelleerd werd over de beschuldigingen die geuit waren tegen de Rijkswacht te Zwijndrecht. Als antwoord las minister van justitie Van den Heuvel de brieven voor die van de heer Pritsch, consul-generaal van Duitsland te Antwerpen, en van de heer von Haeften, vice-konsul, waarin het moedige gedrag van de Rijkswacht geprezen werd. Dr. Lincke bleef de houding van de ordehandhavers te Zwijndrecht bekritiseren.
Ook in Berlijn kreeg Bartsch von Sigsfeld een monument. De granieten steen met een koperen plaat stond op de Tegeler Schiessplatz, de plaats waar hij was opgestegen. Het monument werd een jaar na zijn dood ingehuldigd, in aanwezigheid van zijn broer en zijn moeder. Midden jaren dertig werd de plaat aan het casino in Berlijn-Gatow gehangen. Waar de gedenkplaat zich nu bevindt kon niet achterhaald worden. (Foto Wikipedia via Dr. Jürgen Ruby) |
Een tweetal jaar na het ongeval heeft de Duitse gemeenschap in België voor hun landgenoot een monument opgericht. In mei 1903 werd aan Albert von Bary, de voorzitter van de Duitse kolonie, een perceeltje grond verkocht in de Borgerweertpolder. Het monument werd ingehuldigd op 6 maart 1904.
Dank aan Verena Augner (Ballenstedt), Jean Dillen, Jean-Pierre Lauwers, Raymond Mabille, Dr. Jürgen Ruby (Luftwaffenmuseum der Bundeswehr), Willem Willems en aan de weduwe van advocaat Jean Laenens (+2007).
Jean Laenens (+) en Frans Van Humbeek