Mechelen, 14 januari 2012. De herdenkingsplechtigheid is bijna een jaar achter de rug. De tentoonstelling die, in samenwerking met de gemeente Kampenhout, te bezoeken was in Villa Lucie mocht een groot succes genoemd worden. Bij de bezoekers uit de gemeente en dan zeker bij de bewoners van de Lemmekenstraat, voelde je dat het verhaal vandaag de dag nog steeds leeft.
Een dergelijke tentoonstelling brengt het verhaal niet enkel tot bij de mensen, maar brengt ook verhalen en vaak waardevolle getuigenissen die nog bij de mensen leven tot bij de organisatoren van de tentoonstelling. In het nu volgende artikel, dat gezien mag worden als een kleine update van het boek, brengen we enkele van die verhalen en getuigenissen die we dankzij de herdenkingsplechtigheid en de tentoonstelling hebben kunnen neerpennen.
De medaille van Ila Ray en Ray Jr. Hadley
Een van de bezoekers van de tentoonstelling was Danny Sunt. Zijn vader Marcel werkte in 1961 als klusjesman bij Sabena. Marcel was een van de zovelen die na het onderzoek van het ongeval belast werden met het opruimen van de crashplaats. Tijdens de opkuis vond hij een kleine gouden medaille, die hij altijd bijgehouden heeft. Pas na zijn dood vond zijn vrouw de medaille in een van de kasten waar hij persoonlijke spullen bewaarde.
De gouden medaille, die de Hadleys wonnen op het Pacific Coastal Championship in Squaw Valley, was hun ticket voor de wereldkampioenschappen in Praag. (Foto: Paul Van Caesbroeck) |
Onderzoek wees uit dat Ray Junior en Ila Ray Hadley (broer en zus) deze gouden medaille voor het paarschaatsen wonnen op het Pacific Coastal Championship dat eind 1960 in Squaw Valley georganiseerd werd. De kampioenschappen in Squaw Valley waren een test voor de komende Olympische winterspelen. Deze trofee leverde hen een rechtstreeks ticket op voor de wereldkampioenschappen in Praag. Net zoals de rest van het schaatsteam zaten zij aan boord van Sabena-vlucht 548.
De medaille is relatief klein met een diameter van 28mm en werd geslagen door Dieges & Clust. Naast de naam van de producent heeft men ook de vermelding 1/2010KGF aangebracht op de achterzijde. Deze inscriptie wijst op het feit dat de medaille minder dan tien karaat goud bevat en dat het laagje goud op de medaille 1/20e is van het totale gewicht van de medaille.
De munt van Vandeputte
De dochters van de ondertussen overleden luchthavencommandant Valère Vandeputte erfden van hun vader een Amerikaanse munt (‘One Dime’) uit 1954. Hij kreeg deze munt van een van de hulpverleners die op de crashplaats was. Van de 61 passagiers kwam meer dan de helft uit de Verenigde Staten, waaronder ook de leden van het nationale kunstschaatsteam.
De Amerikaanse munt uit 1954 werd, net zoals zovele andere stukken, meegenomen van de crashplaats. |
Familie van copiloot Jean Roy
Het is niet altijd gemakkelijk om familieleden te vinden van een crash die 50 jaar geleden plaatsvond. Voor een groot deel van de bemanningsleden is dat gelukt, maar niet voor de familie van copiloot Jean Roy. Toch waren op de herdenkingsplechtigheid talrijke familieleden aanwezig; ze hadden het nieuws via vrienden vernomen. De nodige contacten werden gelegd om zo meer over Jean Roy te vernemen. Op 8 oktober 2011 sprak Hangar Flying met Frieda De Rijdt, weduwe van Paul Roy, de enige zoon van Jean Roy en Lucy Cox.
De militaire carriere van Jean Roy werd reeds behandeld in het boek ‘De laatste vlucht van Juliet Bravo’. Jean Roy trad op 1 augustus 1938 in dienst van Sabena. Toen de Tweede Wereldoorlog ook in België uitbrak vloog Roy nog enkele leden van de Belgische regering naar London. Hij nam geen dienst in de Britse Royal Air Force en kwam via Spanje terug naar België. Hij dook onder in Antwerpen. In de naoorlogse jaren werden de cockpits van Sabena toestellen voornamelijk bemand door piloten die bij de Royal Air Force gevlogen hadden. Roy moest noodgedwongen uitwijken naar Congo. Tijdens de jaren die Roy met zijn gezin in Congo doorbracht vloog hij onder andere met de Avro Anson voor C.F.L (Compagnie des Chemins de Fer du Congo Supérieur aux Grands Lacs Africains). Hij vloog in die periode ook bij Sobelair.
In de periode dat Jean Roy (tweede van links) in Congo werkte, vloog hij onder meer met de Avro Ansons van CFL. |
Jean Roy vloog ook bij Sobelair. Op de foto zit hij aan de eerste tafel, net onder de vlag aan de muur. |
Na enkele jaren keert het gezin Roy terug naar België en komen ze uiteindelijk in Schaarbeek terecht. Jean treedt opnieuw in dienst bij Sabena waar hij op 2 april 1951 zal opklimmen tot boordcommandant.
De overstap naar de machtige Boeing 707 was groot nieuws voor Jean Roy, een eer die was weggelegd voor een select groepje elite-piloten binnen ‘de Sabena’. Iedereen had het volste vertrouwen in deze revolutionaire machine, die de toekomst van reizen zou gaan veranderen.
Jean Roy behaalde zijn type rating op de Boeing 707 op 25 maart 1960. Hij was begin 1961 ook nog gekwalificeerd om met de DC-6 te vliegen. |
Paul en Frieda trouwden enkele weken na de dood van Jean. Het was de wens van Pauls moeder, Lucy Cox, dat het huwelijk zou doorgaan zoals gepland. Paul, de enige zoon van Jean Roy en Lucy Cox overleed in 1988. Het verhaal, dat na de crash verscheen in verschillende kranten, waarin geschreven werd dat hij zijn vader op de luchthaven stond op te wachten, klopte echter niet. Paul was leerkracht en hij stond op 15 februari 1961 voor de klas in Anderlecht. Hij werd uit de klas geroepen en men maande hem aan om zo snel mogelijk naar huis te gaan. Zijn grootmoeder zou van de trap gevallen zijn, van de crash wist hij op dat moment nog niets. Zijn moeder vernam het nieuws van het ongeval via Radio Luxemburg. Pas later kreeg Lucy van Sabena de bevestiging dat haar man omgekomen was in Berg. Het nieuws kwam ook in de familie Roy hard aan. Jean Roy had die dag normaal gezien niet moeten vliegen, hij was net als de rest van de bemanning op het laatste moment opgeroepen om de originele crew te vervangen.
De echtgenote van Jean Roy bezocht de crashplaats van de Boeing enkele weken na het ongeval. De grotere brokstukken werden opgeruimd, maar veel kleinere scherven en stukken bedrading bleven gewoon liggen. |
De huisdokter heeft het stoffelijk overschot van Jean Roy kunnen identificeren. In tegenstelling tot het merendeel van de passagiers en het cabinepersoneel vertoonden de lichamen van de cockpitbemanning slechts oppervlakkige brandwonden. De cockpit van de Boeing boorde zich immers diep in de grond na de crash, waardoor de vlammen de cockpit bijna niet bereikten. Na het onderzoek kreeg de familie van copiloot Roy de gouden kapiteinsstrepen en enkele knopen van het uniform dat Roy die dag droeg. Ook de vlieglicentie en het internationale paspoort werden uit de vestzakken gehaald en aan de familie overhandigd. Beide documenten vertonen brandsporen, maar werden het ergst aangetast door het water.
De reispas en de vlieglicentie werden na het onderzoek aan de familie overhandigd. Op de documenten zijn de sporen van brand en water duidelijk zichtbaar. |
Frieda bewaart alle documenten en foto’s van haar schoonvader zorgvuldig in een houten kistje. Daarnaast heeft ze ook nog enkele uniformknopen en de kapiteinsstrepen van het uniform van Jean Roy. |
Brandweerverslag ‘Le Sapeur-pompier belge’
Een van de eerste bezoekers van de tentoonstelling was Thomas Van den Hoof, redacteur bij Radio 2. Tijdens het gesprek bleek dat hij gepassioneerd is door het onderwerp ‘brandweer’. Hij had thuis nog een oud brandweerverslag liggen dat naar aanleiding van de crash in Berg gepubliceerd werd in ‘Le Sapeur-pompier belge’, een tijdschrift voor brandweerlui.
Op de handgetekende situatieschets staan zowel de crashplaats van de Boeing als de plaatsing van de verschillende brandweervoertuigen. Het wordt nogmaals duidelijk hoe dicht de machine bij de huizen terechtkwam. |
Het verslag bevat een schat aan informatie. Om 10.05 uur, luttele seconden na de val van Juliet Bravo, verwittigde de toren de kazerne van Brussel. De luchthavenbrigade had het toestel zien vallen en was al op weg naar Berg via de Haachtsesteenweg. Naast de brandweerploeg van Brussel verleenden ook de korpsen van Boortmeerbeek, Mechelen, Schaarbeek, Vilvoorde en Zaventem hulp aan hun collega’s van de luchthaven.
De details van het rapport zijn verbluffend! Hieruit blijkt onder andere dat het bevel op de plaats des onheils gevoerd werd door kapitein ir. Van Raemdonck van de kazerne van Schaarbeek en niet door de commandant van de luchthavenbrandweer Van Hollebeke. In totaal kwamen maar liefst negenentwintig ziekenwagens, zeventien blusvoertuigen en acht hulpvoertuigen (onder andere tractoren en een commandovoertuig) ter plaatse. De tractoren werden ingezet om de zware wrakstukken weg te trekken.
Horloge Etienne Verbist
‘Nog voor de tentoonstelling in Berg officieel opende, kwam Etienne Verbist al een kijkje nemen. Frans Van Humbeek sprak met hem en schreef onderstaande getuigenis neer. Etienne woont in Luxemburg maar kwam zijn moeder in Berg bezoeken. Aan de kant van de weg zag hij de bordjes die naar de tentoonstelling en de crash verwezen. De ‘SJB’ bracht bij hem heel wat jeugdherinneringen naar boven.
Etienne: “Als kind liep ik school in Berg. Na de crash ben ik samen met een zestal andere kinderen naar de plaats van de ramp gelopen.De doordringende geur die daar hing kan ik na al die jaren nog altijd beschrijven, die vergeet ik nooit. Ik kon er ongehinderd tussen de brokstukken lopen en we konden ook probleemloos onderdelen meenemen. Ik nam er een medaille van het Amerikaanse schaatsteam mee en een Bulova-horloge die ik liet herstellen. De eigenaar van de horloge was een militaire piloot die nog in Korea heeft gevlogen. De held overleefde Korea maar kwam hier in een passagiersvliegtuig aan zijn einde. Voor mijn werk maak ik een drietal zakenreizen per week, altijd met het vliegtuig. Iedere keer draag ik het horloge dat ik hier vond in Berg. ’t Is een kleinood dat ik koester, het lijkt me te beschermen tijdens mijn vliegreizen.”
De horloge die Etienne Verbist vond op de plaats van de crash is van het merk Bulova. (Foto: Etienne Verbist) |
De Boeing van Berg blijft een onuitputtelijke bron van verhalen. Mensen die nog beschikken over waardevolle getuigenissen mogen de redactie altijd contacteren.
Tekst en foto’s: Kevin Cleynhens