Deurne, 15 mei 2014. Simulatoren worden in vliegopleidingen veelvuldig gebruikt als een efficiënte en goedkope manier om procedures te trainen, maar kunnen ze ook een rol spelen in het aanleren van typische stick and rudder skills zoals nodig bij een crosswind landing? Enigszins sceptisch hierover zakte ik af naar de luchthaven van Deurne waar het Euro Pilot Center net een crosswind-simulator van Redbird in gebruik genomen heeft.
Deze ambitieuze vliegschool had reeds een full-motion sim waarmee ze enige tijd geleden een record gezet hebben over het grootste aantal touch & go’s op twaalf uur tijd (www.hangarflying.eu/nl/content/wereldrecord-voor-europilot-center-3 ). Leerlingen die hier een opleiding volgen, hebben als deel van de opleiding onbeperkte toegang tot dit toestel. Door hiervan gebruik te maken, kan een continuïteit in de opleiding geboden worden. Ook wanneer het slecht weer is, kan de leerling oefenen, en zijn kennis behouden. Dit maakt dat de meeste PPL kandidaten bij EPC hun licentie bij het wettelijke minimum van 45 vlieguren behalen.
EPC heeft net nieuwe gebouwen in gebruik genomen. Deze waren nodig om te voldoen aan de normen voor opleidingsorganisaties in de nieuwe EASA Part FCL. |
De vaststelling van Kay Vereeken, Head of Training van EPC, is dat piloten heel weinig ervaring met crosswind landingen hebben, en dat er toch redelijk wat incidenten gebeuren bij zijwindlandingen. De landingsfase is immers slechts een beperkt deel van de vlucht. Piloten bouwen wel veel uren op in kruisvlucht, maar per landing slechts luttele minuten in de eindnadering en landing.
De theorie is voor iedere piloot gekend: in crab aanvliegen, ergens in de eindnadering het vliegtuig oplijnen met de as van de landingsbaan, en al slippend – met één vleugel laag – de nadering verder zetten. Er is ook een stroming die ervoor pleit om in crab te blijven verder vliegen tot vlak boven de grond omdat dit aangenamer is voor de passagiers. Kay raadt dit af voor vrijetijdspiloten op kleinere vliegtuigen. “Men moet het toestel al heel goed kennen om te weten welke acties men juist moet ondernemen om het vliegtuig op juist het goede moment op te lijnen. Beter is om een stabiele nadering te vliegen zodat de piloot zich mentaal beter kan voorbereiden.”
Hard werken
Na de theorie, begint het echte werk. “Werken” is het juiste woord, want nadering na nadering vliegen vergt de nodige concentratie. De simulator is zeer specifiek gebouwd om de coördinatie tussen richtingsroer en ailerons te verbeteren. Er is geen throttle, geen instrumenten, en ook de pitch kan niet veranderd worden.
Het geheel wordt stap voor stap opgebouwd. Een eerste oefening is om de secundaire effecten van ailerons en richtingsroer te ondervinden. Hiervoor kan de leerling boven een oneindig lange landingsbaan vliegen. Door de beweging die de sim kan maken, voelt dit nog redelijk realistisch aan. Het toestel draait niet alleen om de hoogte en langs-as, het staat op twee rails waarmee naar links en rechts bewogen wordt. De secundaire effecten zijn iets overdreven, maar dit verhoogt het leereffect. Dat het er soms hevig aan toe kan gaan in deze sim, kan je zien op dit filmpje (www.youtube.com/watch?v=rAzH0_6RMBM&feature=youtu.be). Het is dan ook niet voor niets dat je met een gordel vast zit.
Een tweede oefening is om al slippend rechtuit te vliegen over de landingsbaan. Niet eenvoudig om netjes boven de baan te blijven, vooral niet wanneer de slib van richting veranderd moet worden.
Vervolgens wordt er wind toegevoegd en begint het écht uitdagend te worden. De bedoeling is om de neus met het voetenstuur evenwijdig te houden met de baan. Met de ailerons wordt ervoor gezorgd dat de middellijn aangehouden wordt. Als het roer volledig uitgeslagen is, en je slaagt er nog niet in om de neus evenwijdig met de baan te houden, zit er maar één ding op: gas induwen voor een go-around en een ander veld opzoeken met een baan die beter in de wind ligt.
Voor de laatste stap wordt er naar landing mode overgestapt. In plaats van op enkele meter boven een oneindige baan te zweven, is dit een échte nadering vanaf een grote hoogte tot vlak voor het afronden.
Na enkele naderingen is het ‘voor de punten’. De sim geeft immers een score aan iedere landing. Hier wordt rekening gehouden met de crab-hoek waarmee geland wordt, en de afstand tot de middenlijn van de baan.
Voor de wedstrijd wordt de wind op tien knopen gezet met windstoten van vijf knopen. Het gemiddelde van drie landingen wordt genomen. Yes! Met een score van 923 op 1.000 behaal ik (tijdelijk) de eerste plaats! Ik hoop dat dit voldoende is om een plaats te behalen in de finale die ergens dit najaar plaatsvind.
Akkoord, er is ook een beetje geluk mee gemoeid. De windstoten komen immers volledig willekeurig, en een stoot vlak voor touchdown kan een voor de rest zeer goede nadering volledig om zeep helpen. … of een matige nadering zeer goed maken. Na de drie landingen voor de competitie slaag ik er in om 977 te halen – jammer genoeg mag deze niet meer meetellen. Maar de eerlijkheid gebiedt me toe te geven dat het een gelukstreffer was: de laatste windvlaag was net wat ik nodig had om me terug op de middellijn te zetten!
Ja, het kan dus wel degelijk om ook stick & rudder skills te oefenen in een simulator, en ik moet eerlijk zeggen dat mijn vertrouwen om een zijwindlanding in te zetten sterk is toegenomen.
Indien je zelf ook je kunde hierin wil verbeter, en mee wil doen aan de landingswedstrijd, kan je meer info vinden op de site van het Euro Pilot Center (www.europilotcenter.be). Succes, en laat ons weten wanneer je mijn score van de tabellen vliegt!
Tekst en foto’s: Peter Snoeckx