Lichtervelde, maart 2015. Er was een tijd dat de naam van de fotograaf niet vermeld werd onder hun foto’s in kranten en magazines. Daar kwam stilaan verandering in, toen ik als twintiger aan de bak kwam en mee in het kielzog van de langzaam op gang komende, veranderende tijdsgeest, ook in mijn eigen schrijfwerk, aan de foto’s de naam van de fotograaf koppelde.
Er was een tijd dat fotografen enkel in een geschreven artikel een platform vonden waar ze hun werk in druk konden laten zien, internet bestond toen nog niet. Zelf ben ik het internet opgegaan in 1994-95, nu al twintig jaar geleden. Je moest toen nog lokaal inbellen om een verbinding te maken!
Werkzaam als auteur over luchtvaart zat vóór de eeuwwisseling van 2000 mijn postbus (PB21/8810) vaak helemaal vol met luchtvaartfoto’s, mij toegezonden door de makers. Vóór 2000 werd ik gevraagd of ik eender welk luchtvaartbeeld kon bezorgen. Dat veranderde na 2000 toen iedereen massaal het internet op ging en daar de beelden vond die de fabrikanten nu niet meer in enveloppen met dure postzegels verstuurden maar gratis op het wereldwijde web zwierden.
In de vijftien jaar die zouden volgen, is de samenleving ten prooi gevallen aan ‘ontlezing’. We hebben nu echt wel heel wat meer informatiekanalen, maar ze zijn allemaal gericht op ‘zien’.
In de acht jaar dat ik voor Piloot & Vliegtuig schreef (2000-2008) mochten mijn artikels vele bladzijden beslaan. Er was vooral tekst die belangrijk was en de foto’s waren en plus. Bij het andere Nederlandse blad PLANE Owner, moeten het nu vooral mooie, grote foto’s zijn die het artikel opsmukken en het schrijven zelf gebeurt met de rem op.
Vandaag is iedereen fotograaf met het internet als platform. Er zijn aldaar vele briljante foto’s over luchtvaart te bekijken. Je kunt er je hartje ophalen aan schitterende beelden. Maar niemand die nog schrijft. En wat mij opvalt, er is niemand die nog leert vliegen voor de fun! Het gaat er nu ernstig aan toe, regelrecht tot in de cockpit van een Airbus of Boeing.
In de ideale wereld zou het zo moeten zijn dat fotografen opdrachten uitvoeren voor wie dan ook, waarbij de opdrachtgever de fotograaf verloont en de foto’s vrij koopt om ze vervolgens gratis ter beschikking te stellen voor de fans (kleine bestanden) of de media (grote bestanden).
Ooit had ik een kameraad die totaal thuis was in de wereld van de ruimtevaart. Ik kreeg de rest van de vele tijdschriften die hij kocht. Ze waren weliswaar geheel verknipt, maar ik kon vaak mooie beelden in een dik schrift kleven, de ene prachtige foto naast de andere. Hoe vaak blader ik nog met genoegen in dit oude artefact.
Nu stroop ik zoals eenieder luchtvaartbeelden van het internet en stop deze kleine bestandjes in mappen om achteraf door te nemen. Ik geef toe, deze digitale toestanden bevallen mij heel wat minder dan de dikke schriften die ik nog wel eens doorblader.
Het spijt mij, maar zij die zich beklagen dat hun foto’s van het scherm worden gepikt, moeten beter weten. Je kan met gemak je beelden voorzien van een (bescheiden) watermerk of ze op het net zwieren in lage resolutie. De lieden die luchtvaartbeelden voor commercieel gebruik nodig hebben, zullen de fotograaf wel vinden en (allicht) graag de sabam-tarieven betalen zoals het een pro past. Het is ze geraden. Zelf koop ik al eens beelden aan, de rechten op de foto incluis.
Met de jaren heb ik er echt geen last meer van dat mijn teksten uiteindelijk niet meer van mij zijn. Ik heb het enorme plezier gehad om ze te schrijven, een fotograaf zal het enorme plezier hebben gehad om een goede foto te hebben gemaakt. Of dat volstaat, moet één-ieder voor zichzelf beslissen.
En dan nu de klap op de vuurpijl !? Al die fotografen die zich – ocharme – gigantische moeite op de hals halen en soms echt gevaarlijk bezig zijn om aan een fantastisch beeld te geraken, zijn straks ook overbodige dinosaurussen want kijk, de computernerds zijn nu al in staat om foto’s te creëren precies zoals gewenst, van achter het computerscherm en geen kenner die het merkt.
Guido Bouckaert