Schaffen, 17 september 2017. Op het vliegveld van Schaffen werd een hoofdstuk uit de geschiedenis van de Belgische zweefvliegclubs afgesloten: OO-EVE, de laatste Tiger Moth die als sleepvliegtuig dienst deed, vertrok terug naar Saint-Hubert. Hij stond bijna veertig jaar stil op het vliegveld van Schaffen en nu werd hij door de eigenaar, Centre national de Vol à Voile asbl, opgehaald en in een vrachtwagen geladen. Een klein groepje helpende handen en oudere DAC-leden was present en voor hen voelde het alsof ze hun kindje moesten los laten. Deze Tiger Moth was dan ook voor het grootste deel van zijn carrière verbonden met het vliegveld van Schaffen.
Slepen met de Tiger Moth. (Archief Tom Van Calster) | |
Verhuis van de Tiger Moth OO-EVE. (Foto Luc Wittemans) |
Het Centre-Ecole national de Vol à Voile – CNVV / Nationaal Centrum voor Opleiding van Zweefvliegers – werd opgericht in 1952 om de heroplevende zweefvliegsport en de beginnende zweefvliegclubs in België te ondersteunen. Men kreeg van de Belgische Luchtmacht enkele Tiger Moths als sleepvliegtuig in bruikleen. Later werden met de hulp van subsidies nieuwe en tweedehands Super Cubs als sleepvliegtuigen aangeschaft, en ook zweefvliegtuigen die aan de clubs in bruikleen werden gegeven. Bovendien stelde zowel Sabena als de Belgische Luchtmacht enkele zweefvliegtuigen ter beschikking van de clubs via het CNVV.
De Tiger OO-EVA met op de achtergrond het monument van de para’s te Schaffen. (Archief Luc Wittemans) |
OO-EVE was niet de eerste Tiger Moth sleper te Schaffen, die eer gaat naar OO-EVA. Tiger Moth c/n 85873 RAF serial DF124 werd geaccepteerd door de RAF op 19 september 1942. Op dat ogenblik had de RAF blijkbaar genoeg Tiger Moths in gebruik want DF124 ging meteen in opslag. Op 31 maart 1944 ging de Tiger naar Morris Motors waar hij geassembleerd werd maar op 24 april ging hij terug in opslag. Op 23 februari 1945 werd hij toegewezen aan de RAF Belgian Training School die zo de eerste gebruiker werd. Deze school was opgericht te Snailwell binnen de Royal Air Force op 13 oktober 1944 om Belgisch personeel op te leiden. Naast de Tiger Moths gebruikte de school ook Miles Masters voor gevorderde opleiding.
In de lente van 1946 kwam de vliegschool naar het vliegveld van Schaffen; alleen de Tiger Moths werden overgevlogen, de Masters bleven in Groot-Brittannië. Op dat moment maakte de vliegschool nog altijd deel uit van de Royal Air Force; pas op 1 september 1946 werden de Belgische RAF-eenheden overgedragen aan de Belgische ‘Aviation Militaire’. Vanaf dan spreken we van de Elementaire Vliegschool – EVS. Op 19 november 1946 werden de Tigers overgedragen aan de Belgische regering. Bij de EVS kregen ze aanvankelijk serials in de reeks ETA-1. Dit maakte deel uit van een redelijk ingewikkeld systeem om de Belgische militaire vliegtuigen te nummeren maar men stapte daar snel van af en deze Tiger werd gewoon T-1.
In de zomervakantie van 1950 verhuisde de EVS van Schaffen naar Goetsenhoven. Op dat moment waren de eerste twintig door Stampe & Renard gebouwde SV-4Bs al in gebruik en de Tiger Moths werden stilaan naar het achterplan verwezen. In de tweede helft van de jaren vijftig werden ze uit dienst genomen en een deel werd overgedragen aan het CNVV. Zo ook T-1 die in 1957 uit gebruik werd genomen en naar het CNVV ging. Op 24 november 1958 werd hij ingeschreven als OO-EVA en in de lente van 1959 was hij in gebruik bij Diest Aero Club.
OO-EVA had tijdens zijn tijd bij Diest Aero Club een ernstig ongeval op 23 juni 1963. Harry Van Molkot vertelde ons het verhaal van deze crash. De Tiger stond klaar om een zweefvliegtuig op te slepen en de sleepkabel werd door een nog onervaren clublid aan het zweefvliegtuig vastgehaakt. De piloot van de sleper interpreteerde de gebaren van deze hulp als het signaal voor vertrek. Bij het vertrek werd het zweefvliegtuig plots enkele tientallen meters naar voren gekatapulteerd zonder de grond echt te verlaten waarna de piloot uit voorzorg de sleepkabel losmaakte. De sleper vertrok dus zonder last en de piloot dacht dat de sleepkabel gebroken was en keerde terug om te landen. Daarbij maakte hij een lage aanvlucht over de piste. Dat was niet de piste die we nu kennen; er was toen een tweede kortere piste dwars op huidige landingsbaan met aanvlucht over de steenweg, ongeveer op de plaats waar nu de toegangspoort is. De sleepkabel haakte achter de poort of een paal waarna de Tiger tegen de grond smakte. Op die plaats stond een vrouwelijke parachutiste die zwaar gewond werd maar het incident gelukkig overleefde. De piloot kwam er met de schrik vanaf. De schade aan OO-EVA was ernstig. Volgens het verslag van het ongeval waren beide linkervleugels en de onderste rechtervleugel waren zwaar beschadigd; de romp en motor en de bovenste rechtervleugel liepen geen schade op.
De Tiger werd hersteld en op 31 mei 1966 maakte hij door brandstofgebrek een noodlanding bij de fabriek van Vieille Montagne te Balen. Waarschijnlijk was hij toen voor korte tijd uitgeleend aan Aeroclub Keiheuvel waar men in die periode zonder sleper zat en gebruik maakte van Tigers van o.a. Zwartberg en Antwerpen. Er was echter geen schade en onder politiebegeleiding ging het langs de weg terug naar Keiheuvel. Op 4 augustus 1967 verviel het bewijs van luchtwaardigheid en werd hij uit dienst genomen. Enkele onderdelen werden gebruikt om OO-EVE vliegende te houden waarna de OO-EVA naar Saint-Hubert werd gebracht waar hij midden 1972 in opslag gezien is met enkele andere CNVV-Tigers. Eind jaren zeventig werden alle overblijvende CNVV-Tiger Moths, met uitzondering van OO-EVE, aan het Koninklijk Legermuseum overgedragen. Enkele jaren geleden stond hij nog in het depot van het museum in Vissenaken en nu dus in het nieuwe depot te Landen.
De vroege geschiedenis van OO-EVE loopt gelijk met die van OO-EVA: c/n 85953 RAF-serial EM722, geaccepteerd door de RAF op 15 januari 1944 en naar Morris voor assemblage op 13 maart 1944, daarna ging het toestel terug in opslag. Het werd overgedragen aan de RAF Belgian Training School op 7 maart 1946, dus kort voor de verhuis naar België. Kort daarna werd het overgedragen aan de Belgische regering en gebruikt door de EVS te Schaffen, later te Goetsenhoven, met serial ETA-25, later T-25. In 1957 werd hij uit dienst genomen met 1544.40 h vlieguren op de teller.
De Tiger Moth OO-EVE, met de ‘25’ nog op de neus. (Archief Daniel Brackx) | |
De Tiger Moth OO-EVE gefotografeerd in Schaffen. (Archief Daniel Brackx) |
De Tiger werd ingeschreven als OO-EVE op 14 augustus 1957, op naam van Centre-Ecole national de Vol à Voile asbl. Op 4 november 1958 wijzigde CNVV zijn naam in Centre national de Vol à Voile, de naam zoals we die nu nog kennen. De eerste gebruiker was Royal Antwerp Aviation Club op Deurne; toen kon er nog aan zweefvliegen gedaan worden op deze luchthaven. Wanneer in 1967 de OO-EVA einde uren is, komt OO-EVE de vloot van Diest Aero Club versterken. Terwijl hij aanvankelijk ingezet werd als sleper voor de zweefvliegtuigen, werden er in de jaren zeventig ook al eens gewone vluchten gemaakt. In het laatste jaar van de actieve loopbaan van deze Tiger nam Guy Valvekens op 17 en 18 juni 1978 met de OO-EVE deel aan de Nationale Rally van de Federatie van Motorvliegclubs. Tijdens deze tweedaagse rondvlucht moesten precisielandingen, navigatievluchten en allerlei andere proeven afgelegd worden. De laatste verlenging van het luchtwaardigheidsbewijs had plaats op 27 juni 1978 en toen telde deze Tiger 2.791 vlieguren. Op 8 oktober 1978 maakte hij zijn laatste vlucht en vanaf dan stond OO-EVE stil. Hij verhuisde wel eens van de ene hangar naar de andere naargelang er plaats nodig was en soms werd hij tijdens de Fly In nog eens buiten gezet. Tom Van Calster was als kind regelmatig met zijn vader op Schaffen en tijdens onderhoudswerkzaamheden nam hij al eens een borstel ter hand om OO-EVE af te stoffen. Het is dank zij Tom en andere clubleden met een hart voor oude vlieg- en zweefvliegtuigen dat deze Tiger niet op de vuurstapel belandde.
De Tiger Moth OO-EVE in de jaren tachtig gefotografeerd tijdens een Fly In te Schaffen. (Foto Luc Wittemans) |
Tom vertelde nog een anekdote over de Schaffense Tigers en hun piloten. Ooit kregen ze te Schaffen heren van het Bestuur der Luchtvaart op bezoek die vonden dat de piloten van de slepers tijdens het vliegen een helm moesten dragen. De piloten waren het daarmee niet eens maar waren verplicht zich aan de regels te houden. Het soort helm was echter niet gespecifieerd en dus droegen ze, om de draak te steken met deze maatregel, een Duits ‘pinhelm’ tijdens enkele vluchten.
Vliegen met een pinhelm. (Archief Tom Van Calster) | |
Willy Lamouline gooit een eerste blik onder de motorkap van de OO-EVE en ziet dat het goed is. (Foto Luc Wittemans) |
De OO-EVE werd door CNVV op vraag van Diest Aero Club niet overgedragen aan het Koninklijk Legermuseum omdat het toestel op dat moment nog een klein potentieel aan vlieguren had. Het museum heeft later wel pogingen ondernomen om ook deze Tiger binnen te halen maar hij stond niet op de overdrachtlijst en zo kon men in Schaffen de boot afhouden. En gelukkig maar want anders was er nu geen basis waarop het CNVV haar project voor een vliegend museumstuk kon starten.
Wat gaat er nu verder gebeuren met deze Tiger? Het CNVV heeft concrete plannen om deze toch wel historische kist weer luchtwaardig te maken als vliegend museumstuk, zodat er ook terug zweefvliegtuigen mee kunnen gesleept worden. Binnenkort gaat één van hun eigen techniekers met pensioen en deze persoon, Willy Lamouline, heeft zich geëngageerd om op vrijwillige basis aan het vliegtuig te werken. Willy is ook liefhebber van oude auto’s en bezit een gerestaureerde Alvis uit 1948. Hij is van plan volgend jaar af te zakken naar de Old Timer Fly- en Drive-in. Hij kent de Tiger Moth nog van vroeger toen hij aan de andere exemplaren van het CNVV werkte. Hij inspecteerde dan ook met enige nieuwsgierigheid de staat van de OO-EVE en was al bij al niet ontevreden: op het eerste zicht waren er geen fundamentele problemen en deze Tiger is de lange periode van inactiviteit goed door gekomen. Het CNVV heeft nog een kleine voorraad wisselstukken voor de Tiger Moth. De beide verenigingen, CNVV en DAC, hebben ook al afspraken gemaakt zodat leden van beide verenigingen zullen kunnen proeven van het vliegen met de Tiger Moth als het toestel terug de lucht in gaat. Het zal in elk geval een werk van lange adem zijn want afhankelijk van de beschikbare financiële middelen en tijd.
Tom Van Calster (ruitjeshemd) helpt om de vleugel te laden. (Foto Luc Wittemans) | |
De OO-EVE verdwijnt in de truck onder gezonde jeugdige belangstelling. (Foto Luc Wittemans) |
We kunnen het CNVV alleen maar feliciteren met dit initiatief. Hangar Flying zal dit zeker op de voet blijven volgen en regelmatig verslag uitbrengen van de vordering van dit project.
Met dank aan Tom Van Calster en Harry Van Molkot van Diest Aero Club en Daniel Brackx voor het gebruik van de foto’s van T-25/OO-EVE.
Luc Wittemans