Scheldewindeke, 16 december 2017. Voor het eerst is een boek verschenen over de geschiedenis van het vliegveld van Scheldewindeke, 13 km ten zuiden van Gent, en over de aldaar gestationeerde Duitse reuzenvliegtuigen. Het vliegveld lag op de grens van Scheldewindeke (Oosterzele) en Dikkelvenne (Gavere) in Oost-Vlaanderen, langs de huidige baan Lange Munte. In de Duitse documenten wordt alleen gesproken over Scheldewindeke omdat daar het hoofdkwartier lag, maar de start- en landingsbanen lagen op het grondgebied van Dikkelvenne.
In de lente van 1917 begonnen de voorbereidingen voor de aanleg van het vliegveld. Het Blauw Kasteel in Scheldewindeke was een residentie geworden voor Duitse officieren en piloten. Huizen en barakken in de buurt boden slaapgelegenheid aan de lagere echelons. Een nieuwe spoorverbinding moest het mogelijk maken om gemakkelijk materiaal naar het vliegveld te vervoeren.
In WOI bouwden de Duitsers de Riesenflugzeug-bommenwerper (reuzenvliegtuig) waarmee een bom van 1.000 kilo op Londen kon gegooid worden. Precies om die bommenwerpers te kunnen inzetten hadden ze twee nieuwe vliegvelden nodig, een in Scheldewindeke-Dikkelvenne en een in Morville bij Dinant. De toestellen kregen de naam Staaken, naar de Berlijnse voorstad waar ze gebouwd waren.
Twee auteurs schreven dit boek. Jean-Marie Schepens (°Asper, 1946) is voorzitter van de Gemeentelijke Adviesraad voor Erfgoed en Toerisme ’t Gaverland. De ex-leraar Duits en Engels toont in dit boek dat hij geboeid is door techniek en door menselijke verhalen. Zowel de geschiedenis van Europa als de lokale historiek zijn voor hem het bestuderen waard. Marton Szigeti (°Dusseldorf, 1963), een Duitse kenner van de historische (militaire) luchtvaart, verzamelde na 20 jaar opzoekingen in archieven en bezoeken aan nazaten van de piloten van Duitse reuzenbommenwerpers een schat aan informatie die in dit boek is verwerkt. Marton, die van 1993 tot 2016 hoofddocumentalist was voor luchtvaartmagazines, schrijft over zijn grondige research: “Sinds 1997 heb ik in Duitsland, België, Frankrijk, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten naar bruikbare en originele documenten gespeurd over het onderwerp van reuzenvliegtuigen. De reden was simpel: te veel auteurs hebben de laatste 50 jaar onzin verteld of geschreven. Elke auteur hield slechts een puzzelstukje bij en dacht daarmee de hele geschiedenis te kunnen verklaren. Een heel apart hoofdstuk van mijn onderzoek bestond erin de families van de bemanningen en vliegtuigteam na 80 jaar op te sporen. … Daarom danken we hier op de eerste plaats de families en de schatten op de zolders van hun vaders en grootvaders.”
De auteurs hebben duidelijke luchtfoto’s en plannen opgenomen in het boek. Op recent genomen foto’s is duidelijk te zien waar de startbanen en taxibanen lagen, de loods ‘Eiserne Halle’, de houten loods, enz. Omwille van hun gewicht hadden de reuzenvliegtuigen een verharde startbaan nodig, het vliegveld kreeg dus de eerste verharde startbaan in België. Interessant is ook dat de auteurs oog hebben voor de afbraak van het vliegveld en voor wat is overgebleven.
De foto’s zijn haarscherp. De Staaken waren ruime vliegtuigen en de talrijke bemanningsleden konden zich in het vliegtuig gemakkelijk verplaatsen. Per motorgondel waren er bijvoorbeeld twee mecaniciens, een per motor, telkens waren twee motoren gekoppeld aan één schroef. Als je de foto’s bekijkt besef je dat die crews echte stuntmannen moeten geweest zijn. Tijdens de vlucht klommen ze bijvoorbeeld van een gondel naar een schuttersnest. Van die scherpe foto’s kunnen we niet genoeg krijgen.
In het boek zijn heel wat verslagen van bemanningsleden opgenomen van de bommenwerpersvluchten naar Londen. Na lezing van het boek heb je een duidelijk beeld van de organisatie aan boord en van de technische mogelijkheden. Zowel de vliegeniers als het grondpersoneel waren goed getraind. De noodzaak voor een goede opleiding was duidelijk geworden na de eerste testen van de reuzenvliegtuigen in 1916 aan het Oostfront.
In het boek komt ook de merkwaardige vondst van resten van een reuzenvliegtuig in Poelkapelle in 1981 ter sprake. Eerst meende men onderdelen gevonden te hebben van het toestel van Guynemer. Onderzoek van Piet Steen, lid van het plaatselijk Guynemer-comité bracht aan het licht dat het onderdelen waren van de Staaken R.34 die op 21 april 1918 was neergestort.
Drie van de vier Riesenflugzeugen stortten neer in de nacht van 9 op 10 mei 1918, gekend als de catastrofe van Hemelvaartsdag. De bemanningen hadden nochtans de waarschuwing voor dichte mist tijdens de landing ontvangen, de luchthavens om naar uit te wijken (Evere en Gistel) waren klaar om hen te ontvangen. De meeste bemanningsleden van drie reuzenvliegtuigen kwamen om het leven. De auteurs van het boek brengen de verhalen van kinderen van getuigen en vermelden ook de begraafplaatsen waar de slachtoffers een eeuwige rustplaats vonden. De opperste legerleiding verloor de interesse om de Britse eilanden door bommen te demoraliseren.
Aan het einde van het boek zijn ook nog enkele interessante statistieken opgenomen, informatie over de camouflagekleuren van de R-vliegtuigen en beelden over de herdenkingsplechtigheden. Dankzij prima research, prachtige beelden en unieke documenten geeft het boek een duidelijk inzicht in de operatie met reuzenvliegtuigen van op het vliegveld van Scheldewindeke. Het boek is zijn prijs meer dan waard.
Harde kaft, landschapsformaat, glanzend papier, kleur, ongeveer 230 beelden, een uitgave van de VVV ’t Gaverland. Gepubliceerd met www.createmybooks.com
Rekeningnummer van VVV ‘t Gaverland : BE62 3900 6726 0461 (29 euro plus 9,8 euro verzending, duidelijk ‘boek Scheldewindeke’ en uw adres vermelden.)
Voor meer info: schepensjeanmarie@gmail.com
Frans Van Humbeek