Turnhout, 3 december 2018. Ik heb de Hangar Flying van 15 november gelezen en ik heb ervan genoten! Vooral het artikel over die film Hurricane riep bij mij herinneringen op, om twee redenen!
Op 4 mei 1968 vloog ik met de OO-SIC, een oude Cessna 150 en eigendom van onze Vlaamse Luchtvaartbond, naar Luton (Engeland) voor een eventuele verkoop. De potentiële koper beet niet maar gaf ons wel een prachtige rondleiding in de loods waar de meeste vliegtuigen stonden die gebruikt werden voor de opnamen van The Battle of Britain: Spitfires, Hurricanes, … te veel om op te noemen! Ook konden wij een kijkje nemen in de B-25, de Mitchell Bomber van waaruit de luchtgevechten gefilmd werden. Dat alleen was al de verplaatsing waard! Van hem kregen we ook de naam van een firma op het vliegveld van Le Bourget, nabij Parijs, die in de Cessna geïnteresseerd zou kunnen zijn.
Wij ‘s anderendaags weer het Kanaal over naar Le Bourget. In Dover: « Oscar India Charlie, report mid-channel.” « Roger India Charlie! » Maar op het reporting point mid-channel liet de radio het afweten en ook met onze draagbare reserveradio – een kast van een ding in die tijd – kregen we geen verbinding. Wij toch maar door naar Le Bourget, “according to our flightplan.” En ja hoor! Op de noodfrequentie lukte het de nadering te contacteren en werden wij naar Le Bourget geloodst. Daar hoorden we dat de verkeersleiding reeds alle vliegvelden tussen Calais en Parijs had opgebeld om toch zeker te zijn dat we niet verzopen waren in het Kanaal!
In datzelfde artikel ging het over Jean Zumbach, die Poolse ex-RAF-piloot die later ook nog in Katanga en Biafra gevlogen heeft.
Hij moet zeker Jan van Risseghem hebben gekend, en omgekeerd.
Zelf heb ik Jan van Risseghem goed gekend, in de jaren 1968 tot 1972. Hij heeft mij gelost voor het nachtvliegen en met hem heb ik als tweede piloot een paar taxivluchten gemaakt en meegevlogen met de Aero-Commander en de Pilatus van Aero Survey. Dikwijls vloog ook zijn tienerzoon Kim mee. Die zou later naast het vliegveld van Deurne crashen na een botsing bij filmopnames.
Iedereen kende Jan als de piloot van Tsjombé en als de toenmalige chef van zijn bescheiden luchtmacht.. Wij wisten wel dat hij de eerste verdachte was voor het neerschieten van de DC-6 van Dag Hammersjköld, omdat hij de enige was die ‘s nachts met een Fouga Magister kon vliegen. Op dat eigenste ogenblik zou hij echter met een DC-6 elders geweest zijn. Ook werd toen geopperd dat de piloot van de Hammersjkölds vliegtuig zich had vergist met de approachkaarten van N’Dolo en deze van N’Dola, waar de DC-6 was neergestort. Dat werd toen algemeen aanvaard – internet bestond uiteraard nog niet – en niemand stond er verder bij stil. Pas veertig jaar later werd die zaak terug geopend. Ik heb hierover alles gelezen wat nu op het internet te vinden is.
Op basis van dezelfde argumenten ten laste kan even goed worden besloten dat hogere machten hem als zondebok wilden neerzetten. Jan was zeker geen heilige en eerder een onbevreesde vrijbuiter. Hij ging over de tong bij de hangar fly, maar hij was een fijne man met een Engels flegma. Een zeer goede instructeur ook, waarbij je je op je gemak voelde! Hij vloog met alles, als er maar vleugels aan stonden… Zo ook op B-25, een ferry voor Biafra waar die Jean Zumbach actief was. Jan was heel bescheiden en wanneer je met hem vloog deed hij heel gewoon, zelfs in de tweemotorige Aero Commander, maar hij had wel alles gezien!
Ook heeft Jan mijn genoodlande Morane uit de wei in Vrasene gevlogen. In augustus 1971 vertrok een vriend met drie passagiers – een vader en zijn twee kinderen – met mijn vliegtuig vanuit Deurne. Om veiligheidsredenen besloot hij boven Vrasene tot een voorzorgslanding. De landingsplek was niet ideaal maar als ervaren zweefvlieger had hij genoeg aan de zeventig meter brede weide. Met het staartstuk raakte hij een rotte weipaal en ging in de remmen. Hij kon op het einde nog net een kwartdraai naar links maken en stond met de rechtervleugel over de andere afsluiting! Vroeg de vader: « Een noodlanding, mijnheer? » « Ja! », zei mijn vriend. Waarop de man: « Proficiat, mijnheer, met u vlieg ik nog! » Zo zie je maar dat zweefvliegers niet te onderschatten zijn. Ik peins dat weinig hedendaagse piloten dat huzarenstukje kunnen nadoen!
Na een grondige check door een mecanicien kreeg Jan van het Bestuur van de Luchtvaart en zijn technische diensten telefonisch de toelating om de Morane eruit te vliegen. Hij was duidelijk goed gezien in Brussel …
Twee dagen later trok de mecanicien met zijn bestelwagen het vliegtuig naar een andere weide die vrij van bomen was. Hij moest over een grachtje maar de kinderen van de buurt vulden die met hun blote handen. ‘t Was vakantie. Toen Jan « ready for take off » was, moest ik van hem een goeie honderd meter verderop aan het begin van een aangrenzend patattenveld met dwarse rijen gaan staan. Vol in de remmen, volle gas, remmen los en net voor de patatten was hij airborne. Met enkel de piloot en met slechts een 30 liter benzine aan boord, is een Morane zo licht als een ballon. Een kwartiertje later stond hij al in Deurne, de OO-LMA vanonder bekleed met koeienstront.
“Schoo-in herinneringen!” zou La Esterella zingen.
Tekst en foto’s: Luc D’Hondt