Grimbergen, 2 november 2021. Op het artikel over het dramatische ongeval van de Sabena DC-4 OO-CBE in Libenge (13 mei 1948) kregen we heel wat reacties. Enkele berichten van onze lezers hebben we gebundeld in dit artikel, vooral de feedback van enkele familieleden wilden we jullie niet onthouden. Hun talrijke interessante antwoorden bewijzen nogmaals dat vliegtuigongevallen niet vlug vergeten worden en dat de verhalen over de geliefden die er het leven bij verloren, blijven voort leven in talrijke families.
De vlucht gemist
Al in 2017 hadden we een mail ontvangen van Jean-François Guillaume. Zijn ouders hadden gereserveerd voor de noodlottige vlucht van de OO-CBE. Zijn moeder voelde zich echter ziek en op het allerlaatste moment heeft het echtpaar toen de vlucht geannuleerd. De vader van Jean-François had drie jaar in Kinshasa gewerkt en was klaar om terug te keren naar België. Na zijn terugkeer uit Kongo werkte hij nog voor Sabena in de Air Terminus in Brussel.
Passagiers Maurice Colpaert en Alfred Jacques
Op 26 augustus 2021 had ik een interview met Marguérite Colpaert (°1942), dochter van passagier Maurice Colpaert uit Leupegem (Oudenaarde). De koffie stond klaar bij de sympathieke ‘Margot’ Colpaert. Ik liet eerst enkele sfeerbeelden zien van reizen naar Kongo eind jaren veertig.
Margot: “Ik was vijf jaar toen het ongeval gebeurde. Ik herinner mij dat ik ons huis binnen kwam en ik voelde dat er iets ernstig was gebeurd. Iedereen was aan het wenen. We waren met zeven kinderen thuis. De portefeuille van mijn omgekomen vader is terug bezorgd aan de familie. Er zaten heel wat foto’s in van de kinderen.
Mijn moeder wou de enige overlevende gaan bezoeken in een ziekenhuis in Brussel. De toegang tot de kamer werd haar geweigerd. Mijn meter mocht wel binnen gaan, veel extra informatie heeft dat niet opgeleverd.
We hebben de begraafplaats nooit bezocht en de familie heeft het – bij mijn weten – ook nooit overwogen om het lichaam van vader over te brengen naar België. Ik zie het nut niet in van een overbrenging. Waar vader ook rust, hij blijft voor altijd aanwezig in ons hart. Van Sabena hebben we een correcte financiële vergoeding gekregen.
Alfred Jacques was de schoonbroer van Maurice. Ze hadden samen een atelier in de Dijkstraat in Oudenaarde. Het metaalverwerkend bedrijf is ondertussen gestopt. Het was mijn vader zijn droom om in Kongo een onderneming te beginnen. Verschillende Belgische werknemers hadden aangegeven om mee te gaan werken naar Kongo. Achteraf bekeken hadden we geluk dat de firma niet verhuisd is naar de kolonie. Met de strubbelingen rond de onafhankelijkheid hadden we waarschijnlijk alles verloren en had de familie toch moeten terugkeren, samen met de werknemers. Toch was de familie akkoord om te vertrekken. Ze stonden open voor zo’n buitenlands avontuur. Mijn vader kwam uit een welstellende familie, ze hadden als zelfstandigen ook de financiële middelen om in Kongo een firma te starten.”
Ook Margot heeft haar blik nog altijd op de wereld gericht. Ze reist regelmatig alleen naar de Verenigde Staten om een familielid te bezoeken, weliswaar met wat extra persoonlijke assistentie van Aer Lingus.
Katty Colpaert bezorgde ons enkele ongekende foto’s van de plaats van het ongeval. De bron van de beelden is onduidelijk, we hebben ze ook niet gezien in het ongevallenverslag. Katty is de dochter van Adelin Colpaert, een zoon van Maurice Colpaert.
François Colpaert, kleinzoon van Maurice Colpaert en achterneef van Alfred Jacques, meldde ons dat Alfred geen kinderen had. In het atelier in Oudenaarde werden allerlei metaalwerken uitgevoerd, het was niet alleen voor de bouw van aanhangwagens en het droeg de naam ‘MC Werkhuis’.
Boordwerktuigkundige Lucien ‘Louis’ Deverdenne
Lucien ‘Louis’ Deverdenne (°23 februari 1914, Mons) woonde in Machelen en startte zijn loopbaan in 1939 bij Sabena, eerst als grondmecanicien en vanaf 29 augustus 1947 als boordmecanicien. Hij had ongeveer 1.000 vluchturen en negentien vluchten naar de kolonie op zijn actief. Hij was gehuwd met Lydie Magits, het echtpaar had één kind, Micheline. Dochter Micheline kreeg een zoon en een dochter, Thierry en Nathalie, en overleed in 1987.
Naast enkele foto’s van Lucien Deverdenne bezat de familie ook nog een uitnodiging voor een herdenkingsplechtigheid in Brussel. Die viering ging door in de – ondertussen gesloten – Sint-Jans en Sint-Stevenskerk der Miniemen in de Marollen, Minimenstraat 62. Omwille van de Loreto-cultus was ze vroeger bekend als de ‘kerk van de luchtvaart’ (zie databank www.hangarflying.eu/erfgoedsites/kapel-loretto-2/ ). Op 8 juni werd een herdenkingsplechtigheid opgedragen in de kerk van Machelen.
Viviane Quintens: “Louis Deverdenne was de schoonbroer van mijn grootmoeder. Zijn weduwe, Lydie Magits en dochter Micheline kwamen dikwijls op bezoek bij mijn grootmoeder. Het ongeluk moet kort na de communie van Michele gebeurd zijn want Ik weet wel (van mijn moeder) dat er nooit een communiefeest heeft plaatsgevonden maar dat weduwe Lydie en dochter Micheline er destijds voor gekozen hebben om, ipv een feest te houden, samen een bezoek te brengen aan het kerkhof in Libenge. Indien ze van plan zouden geweest zijn om het graf te bezoeken en dat zou, om welke reden ook, niet gelukt zijn, dan had ik dat zeker geweten. Micheline was geboren in 1940, vermoedelijk heeft het bezoek dus plaats gevonden in 1952 of iets later. Als kind vond ik het speciaal dat zij naar het verre Kongo geweest waren, maar uiteraard blijft het ‘van horen zeggen’
Ik heb destijds ook vernomen dat Louis aanvankelijk geen dienst had maar dat hij de plaats van een collega had ingenomen omdat die verhinderd was.
Ik heb nog steeds het overlijdensbericht van Sabena (juni 1948) met daarin de foto’s van de zeven bemanningsleden en korte vermelding van hun loopbaan. De broer van mijn grootmoeder en mijn vader hebben altijd bij Sabena gewerkt.
Ik heb altijd gehoord dat Lydie, de weduwe van Louis Deverdenne, een tijd in contact is gebleven met de enige overlevende van de crash.”
Steward Albert ‘Félix’ Retsin
Albert ‘Félix’ Retsin (°2 april 1912, Westkerke) startte in 1947 als steward (‘boordkommies’) bij Sabena. Hij had 3.106 vluchturen op zijn actief, waaronder 59 reizen tussen België en Kongo. Hij was gehuwd en vader van twee kinderen.
Katherine Retsin, dochter van Albert ‘Félix’ Retsin, schreef ons: “Voor zover ik weet werden er geen persoonlijke bezittingen van Albert Félix overgebracht. Ooit, zo rond de jaren tachtig, schreef mijn man naar Sabena voor tickets om het graf in Libenge te kunnen bezoeken. De luchtvaartmaatschappij wilde voor vliegtickets zorgen naar Kinshasa, maar door allerlei omstandigheden hebben we die reis dan toch niet gemaakt.”
We spraken ook met Anne-Marie Retsin, de oudste dochter van Albert ‘Félix’ Retsin. Anne-Marie: “Over het ongeval werd heel weinig gesproken in ons gezin. Het heeft een tijdje geduurd eer mijn moeder het officieel bericht van het overlijden van mijn vader ontving. En dan nog, ik herinner mij dat ze regelmatig naar het tramstation van De Haan ging om te kijken of hij er toch niet was toegekomen.
Ik herinner mij nog goed dat de vader en moeder van hostess Marcelle Van Langenhove bij ons langs kwamen, ook de echtgenote van commandant baron Gérard Greindl. Mensen zochten troost bij elkaar, van officiële, sociale of psychologische ondersteuning was nog niet zoveel sprake. Ik moet wel zeggen dat er af en toe een sociaal assistente van Sabena over de vloer kwam. Dat was wel nodig want na het plotse verlies van mijn vader kreeg mijn moeder het heel moeilijk. Ze was huisvrouw, had twee kinderen en was in verwachting, dat was niet eenvoudig toen. Toch herinner ik mij nog levendig dat moeder altijd vers geperst fruitsap maakte toen de sociaal assistente op bezoek kwam. Ook Frans Ghys kwam op bezoek, toen directielid van Sabena.
Sabena zorgde voor een financiële tegemoetkoming na het ongeval. Een regelmatig weerkerende uitkering werd abrupt gestopt toen mijn moeder hertrouwde. Ze kreeg dat via de telefoon van Sabena te horen, op een zeer onmenselijke manier. Sabena organiseerde in die tijd ook kinderkampen – kolonies – in De Panne voor haar personeel. Daar mochten mijn zus en ik aan deelnemen.
Toen mijn vader bij Sabena werkte hebben mijn ouders een villa gebouwd in De Haan, die werd Libenge gedoopt. Later hadden we een andere woning die de naam Singa-Betina kreeg, het dorp waar de Sabena DC-4 is verongelukt. We zijn uiteindelijk naar Brugge verhuisd. De huizen staan er nog in De Haan maar de namen die verwijzen naar het ongeval zijn verdwenen.
Ik herinner mij ook nog een merkwaardig verhaal dat mijn zus Katherine mij vertelde. In de jaren tachtig was ze kanselier in Tanzania. Bij afwezigheid van de ambassadeur moest ze mee naar het eiland Pemba om er de nationale feestdag van Zanzibar te vieren met het diplomatiek korps. Dat was op 12 januari 1989. Ze nam er deel aan een vergadering waarop vele landen waren vertegenwoordigd. Katherine zat naast de ambassadeur van Zaïre in Tanzania en geraakte met die man aan de praat. Ze vertelde hem dat vader in Libenge was omgekomen. De ambassadeur zei dat hij van Libenge afkomstig was, dat hij het verhaal van de crash dus heel goed kende en die geschiedenis van heel nabij had meegemaakt. De ambassadeur verzekerde dat het graf van vader goed werd verzorgd. De diplomatieke relaties tussen België en Zaïre waren eind jaren tachtig zowat verbroken. Vandaar de verbaasde reacties van de diplomaten toen zij hen in zo’n emotioneel gesprek verwikkeld zagen.”
De broer van Katherine en Anne-Marie, Felix jr Retsin, was nog niet geboren toen zijn vader verongelukte in Libenge. Zijn moeder was net in blijde verwachting van hem. Felix bezorgde ons enkele bijzondere foto’s van zijn betreurde vader. De overzichtsfoto van de begraafplaats is zeer interessant. Bij het graf van Félix staat een kruisje, dat is de veertiende concessie in de rij. Volgens een origineel plan van de begraafplaats rust Félix op de zestiende locatie. Als je goed kijkt, lijken er echter twee niet gebruikte plaatsen te zijn in die rij. Als we die plaatsen vergelijken met het plan van het kerkhof, dan gaat het hem om twee slachtoffers die begin 1950 naar België zijn overgebracht. Op 25 mei 1948 was voor Albert ‘Félix’ Retsin een herdenkingsmis opgedragen in zijn woonplaats De Haan.
Godelieve Retsin: “Mijn papa, de broer van Albert ‘Félix’ Retsin, werd door Sabena op de hoogte gebracht van het ongeval. Veel vragen werden er niet gesteld en nog minder werden er antwoorden gegeven.
Ik was toen een meisje van twaalf jaar. Félix was mijn jongste nonkel, tevens mijn favoriete nonkel. Ik herinner mij nog heel goed dat ik hem op 2 mei 1948 het laatst heb gezien, op de dag van mijn plechtige communie. Over het ongeval heb ik nog heel wat knipsels bewaard.
Nonkel Félix en mijn tante woonden in Zaventem, waarschijnlijk om kort bij de luchthaven te wonen. Ze hadden gebouwd in De Haan, dat was ook hun officiële verblijfplaats op het moment van het ongeval. Ook met mijn tante had ik een goede band. Toen ik veertien of vijftien jaar was ging ik af en toe naar De Haan om te zorgen voor de kinderen die hun vader waren verloren. Je weet dat commandant baron Gérard Greindl aan de stuurknuppel zat van het verongelukte vliegtuig. Na het ongeval kwam zijn echtgenote met de twee kinderen wel eens op bezoek in De Haan.
Mijn vader en ikzelf waren goed bekend op de toenmalige luchthaven van Haren-Evere. Mijn nonkel vloog er onder meer met chef-piloot Prosper Cocquyt. Na de vluchten gingen we Félix afhalen en we dronken dan iets in café ‘Dépannage’, in de buurt van de luchthaven. Dat was toen hét favoriete café van het vliegend personeel. Ik heb er trouwens lang van gedroomd om stewardess te worden. Papa was uurwerkmaker op de Vilvoordelaan in Zaventem, daar kwamen heel wat bemanningsleden over de vloer die ik leerde kennen.“
Passagier pater Martinus
Pater Martinus uit Neeroeteren (°18 oktober 1901, Meeuwen) had als ‘generaal consultor’ voor de congregatie van Passionisten een inspectiereis ondernomen in Kongo. Pater Martinus, geboren als Jan-Hendrik Bosmans, had Rome als domicilie waar hij de verantwoordelijkheid kreeg voor alle Belgische, Franse en Nederlandse kloosters van zijn congregatie. Na het verschijnen van ons artikel over de crash sprak journalist Thomas Jansen van Het Belang Van Limburg (editie 13 augustus 2021) met Mimi Reeskens, wiens grootmoeder een zus was van de pater. Volgens haar groeide pater Martinus op in een gezin met zes kinderen. Zijn vader was een molenaar, zijn moeder stierf in het kraambed bij de geboorte van het jongste kind. De vader zou verongelukt zijn in de molen, waarna ze zijn opgevoed door de familie aan moederskant. Ook dat gezin had al zes kinderen. Jan-Hendrik slaagde erin om op school uit te blinken en in 1924 stuurden zijn oversten hem naar Rome waar hij een jaar later tot priester werd gewijd. Pater Martinus werd verkozen tot overste van enkele kloosters en maakte carrière in de kerkelijke hiërarchie, tot het ongeval in Libenge plots een einde maakte aan zijn leven.
Passagier Hubert Libert
Hubert Libert (°11 maart 1903, Seraing-sur-Meuse), wonende in de Nijverheidslei in Sint-Mariaburg (nu een deelgemeente van Ekeren), was kapitein lange omvaart en hij had onder meer gevaren voor de Franse Compagnie de Navigation Denis. Hij was vanaf 1926 officier geweest aan boord van de scholingsschepen L’Avenir en Mercator. Hij was ook verbonden aan de Hogere Zeevaartschool in Antwerpen. Na de oorlog specialiseerde hij zich in de toepassing van de radar bij de scheepvaart. Na een verblijf van enkele maanden in de kolonie, keerde hij terug naar België. Hij was gehuwd, het echtpaar had vier jonge kinderen.
Kleinzoon Vincent Libert hoorde altijd vertellen dat zijn grootvader Hubert Libert niet direct was overleden na de crash, een verhaal dat waarschijnlijk was verspreid door de enige overlevende. Ook andere familieleden van slachtoffers vertelden dit verhaal over hun overleden geliefden. Nochtans is nergens in het officieel onderzoeksrapport sprake van overlevenden na de impact. Vincent denkt dat een van de twee zussen van zijn eigen vader, de begraafplaats ooit heeft bezocht. Vincents grootmoeder, de echtgenote van Hubert Libert, hertrouwde nooit. Ze overleefde een treinongeval en dat heeft haar gezondheid blijven ondermijnen. Volgens Vincent bewaarde zijn grootmoeder een brokstuk van het verongelukte vliegtuig. Tot op heden is dat onderdeel spijtig genoeg niet gevonden. Journalist Kristin Matthyssen schreef in de Gazet van Antwerpen van 28 juli 2021 een artikel over Hubert Libert
Passagier Emile Delvaux
Majoor Emile Delvaux was diensthoofd van de topografische en landmeetkundige dienst in Belgisch-Congo. Die was gevestigd in Sakania in de provincie Katanga. Dat was ook de reden waarom hij het vliegtuig nam in Elisabethstad (Lubumbashi ), de kortst bijgelegen luchthaven.
Herdenking
Op 2 november 2021 heeft priester Adrien Bolombi Moti in zijn parochie in Libenge een herdenkingsmis opgedragen voor de overledenen van zijn dorp en voor de slachtoffers van het Sabena-ongeval. Spijtig genoeg konden de talrijke aanwezigen die dag door de hevige regen niet naar de eigenlijke begraafplaats wandelen. ‘Abbé Adrien’ doet echt wel zijn best om de herinnering aan de slachtoffers te bewaren, maar in Libenge ontbreken spijtig genoeg de financiële middelen voor een wat uitgebreider eerbetoon aan een Afrikaanse episode uit de Sabena-geschiedenis.
Dank voor de feedback aan Abbé Adrien Bolombi Moti, Antippas Georges, Colpaert Katty, Colpaert Marguérite, De Clippeleer Sandra, De Schryver Pauline, Engelen William, Gorteman Jacques, Libert Karin, Libert Vincent, Meyvis Luc, Quintens Viviane, Anne-Marie Retsin, Retsin Felix, Retsin Godelieve, Retsin Katherine, Vandevenne Senne,
War Heritage Institute, Belang Van Limburg, Gazet van Antwerpen, RTBF, VRT. Veel dank aan researcher De Knop Quentin voor de prima samenwerking.