Pierre Henri Marie Amédée Baron de Caters de Bosschaert (geboren te Berchem op 25 december 1875, overleden te Parijs op 21 maart 1944).
Pierre de Caters was een sportieve jongeman en speelde voetbal en tennis, bokste, en was een goed schermer. Hij was ook aangetrokken tot de wielersport. In 1896 slaagde hij voor het ingangsexamen van de Militaire School waar hij zes maanden de cursussen volgde om dan studies aan te vatten als ingenieur te Luik. Bij het overlijden van een ver familielid in 1897, nicht van zijn grootvader, komt hem een mooie erfenis toe maar het zal nog tot 1901 duren eer hij over het geld kan beschikken want andere familieleden vechten (tevergeefs) het testament aan voor de rechtbank. Hij spendeert een aanzienlijk deel van de erfenis aan snelle auto’s en motorboten waarmee hij over heel Europa aan wedstrijden deelneemt, niet zonder succes.
Zoals nog wel meer autorenners uit de pionierstijd, voelt ook hij zich aangetrokken tot de luchtvaart. In juni 1908 trekt hij naar vliegtuigfabrikant Voisin in Frankrijk en bestelt er meteen twee vliegtuigen, een driedekker en een tweedekker. De Caters zou een goede klant van Voisin worden met niet minder dan zes vliegtuigen. Ondertussen laat hij op zijn domein in Sint-Job in ’t Goor een ‘vliegveld’ aanleggen met een kleine hangar. Met vallen en opstaan, leert hij zichzelf vliegen en op 25 oktober 1908 maakt hij zijn eerste vlucht. Vanaf dan ontwikkelt zijn relatief korte carrière als ‘vliegenier’ zich langs twee sporen.
In de eerste plaats gaat hij op verschillende plaatsen in binnen- en buitenland vliegdemonstraties geven of deelnemen aan vliegwedstrijden. Enkele voorbeelden:
In januari 1909 staat zijn vliegtuig op de luchtvaartafdeling van het Autosalon te Brussel.
In juli 1909 doet hij een poging tot vliegen in Oostende maar zonder veel succes.
In augustus 1909 vliegt hij in Issy-les-Moulineaux, Frankrijk, en in Frankfurt, Duitsland en eind september, begin oktober vliegt hij in Berlijn en terug in Frankfurt.
In november 1909 vliegt hij in Warschau, Polen, en in december is hij de eerste om te vliegen in Constantinopel, Turkije. Nog diezelfde maand reist hij door naar Egypte en Griekenland (in dit laatste land is een revolutie aan de gang en zal hij niet aan vliegen toekomen).
Op 2 december 1909 krijgt hij het eerste officiële Belgische vliegbrevet.
In mei 1910 vliegt hij in Düsseldorf, Berlijn en München; in juni is hij in Mondorf-les-Bains, Luxemburg. In juli is hij terug in Warschau en daarna in Karlsbad in Tsjechoslowakije. Eind juli is hij terug in eigen land en neemt deel aan de meeting van Stokkel bij Brussel. In oktober is er een vliegweek op zijn eigen vliegveld te Sint-Job.
Midden november 1910 vertrekt hij met die andere Belgische pionier Jules Tyck naar India waar ze eind 1910 en begin 1911 vliegdemonstraties geven in Calcutta, Bangalore, Hyderabad en Madras.
Daarnaast ontwikkelt hij een vliegschool op Sint-Job in ’t Goor en probeert de militairen warm te maken om enkele officieren naar zijn vliegschool te sturen. Hij biedt de Minister van oorlog aan om zes officieren gratis op te leiden tot piloot. In de werkplaatsen op het vliegveld worden ook vliegtuigen gebouwd, geïnspireerd op de Aviator die hij in Frankrijk kocht. Eén van deze vliegtuigen schenkt hij aan Koning Albert I.
Bij zijn terugkeer uit India in maart 1911 zet hij zijn vliegactiviteiten echter volledig stop. Ondanks enkele succesvolle deelnames aan meetings en wedstrijden in binnen- en buitenland, slokte het vliegen steeds meer geld op en zelfs een gefortuneerde man als de Caters kon dit niet blijven volhouden. Het vliegveld in Sint-Job, de vliegschool en de werkplaatsen worden overgenomen door de Gebroeders Bollekens uit Antwerpen waarmee hij al een tijdje had samengewerkt.
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in augustus 1914 biedt hij zich aan als vrijwilliger. Hij voert aanvankelijk enkele verkenningsopdrachten uit met dan nog zeldzame gepantserde auto-mitrailleurs. Met deze ervaring krijgt hij nadien de opdracht een korps uit te bouwen met gepantserde auto-mitrailleurs. Door de vastgelopen frontlinies blijft het korps werkloos en uiteindelijk worden ze naar Rusland gestuurd om er tegen de Oostenrijks-Duitse troepen te vechten. Pierre de Caters reist echter niet mee, hij komt aan het hoofd van de Belgische vliegschool in Etampes, later Juvisy-sur-Orge. In 1916 stuurt men hem op militaire zending naar de Verenigde Staten. Het krijgt verlof zonder wedde in 1917 om een fabriek van turfbrikketen op te richten in opdracht van de Franse regering. Hij overleed te Parijs op 26 maart 1944.
In de gemeente La Hulpe is er een Avenue Aviateur de Caters. De familie de Caters had, naast het domein in Sint-Job in ’t Goor, waar het vliegveld gevestigd was, ook een kasteel en domein in La Hulpe, het “Chateau de la Longue Queue”, ook genaamd “Chateau Nysdam”. In 1997 werd het kasteel echter afgebroken om plaats te maken voor kantoren. Het domein werd deels toegevoegd aan het domein van het andere kasteel van La Hulpe en samen vormen ze het Domaine régionale Solvay. De rotonde op de N253 Avenue Reine Astrid aan de ingang van het vroegere kasteelpark, nu toegang tot de kantoren, kreeg de naam “Rond-point Pierre de Caters”.
In 2009 presenteerde de gemeente La Hulpe een gedenkplaat voor Baron Pierre de Caters die zou geplaatst worden aan de ingang van het vroegere kasteeldomein. De gedenkplaat op de voorstelling was echter gemaakt van plaaster met een laagje bronskleurige verf. Aangezien ze niet bestand was tegen de weersomstandigheden, en er blijkbaar geen geld beschikbaar was voor een plaat in ander materiaal, is het project dus nooit voltooid en de originele plaat zit voorlopig opgeborgen in het gemeentelijk archief. Twee andere exemplaren van deze plaat zijn gemaakt voor het Stampe & Vertongen-Museum in Antwerpen en voor het Koninklijk Legermuseum afdeling luchtvaart in Brussel.