Het CWGC-deel van de Gentse Westerbegraafplaats telt 198 graven waarvan drie van onbekende gesneuvelden. Er werden 16 Royal Air Force-gesneuvelden begraven, allen uit de Tweede Wereldoorlog.
De eersten die er begraven werden waren de twee bemanningsleden van Mosquito IV DK309/GB- van 105 Squadron. Op 15 augustus 1942 waren ze op weg naar hun doelwit Mainz toen ze neergeschoten werden door Duitse jagers, waarschijnlijk Uffz Kolschek van 4./JG 1. De Mosquito kwam neer bij Mariakerke en de bemanning overleefde het niet; F/O Geoffrey W. Downe RAAF en P/O Alfred W. Groves DFM werden te Gent begraven.
Acht maanden later werd een tweede Mosquito-bemanning te Gent begraven. Op 11 april 1943 doorkruiste Mosquito IV DZ470/XD-N van 139 Squadron het Gentse luchtruim blijkbaar op weg om spoorweginstallaties bij Mechelen aan te vallen. Onderweg werden ze geraakt door lichte flak waarna ze het slachtoffer werden van Hptm Paul Steindl en zijn wingman van 9./JG 26. De Mosquito kwam neer te Destelbergen en ook deze bemanning overleefde de crash niet. F/O John H. Brown RCAF (piloot) en F/O George Pounder (navigator) werden te Gent begraven op 14 april.
Enkele maanden later volgde de bemanning van een Short Stirling bommenwerper. In de nacht van 3 op 4 juli 1943 was EH907/WP-O, een Stirling III van 90 Squadron, op weg naar Keulen. Wat er precies gebeurde, kan niet met zekerheid achterhaald worden: werden ze door flak geraakt of waren ze het slachtoffer van een nachtjager? Feit is dat de bommenwerper al brandend neerkwam in Moorsel. De bemanning bestond uit F/S Malcolm L.B. Morrison (piloot), Sgt Alexander P. McGinley (navigator), Sgt Cyril Reddell (bommenrichter), Sgt William McGuire (radio-operator), Sgt Arthur F.R. Leonard (boordschutter), Sgt Charles Fenton (boordschutter), Sgt Max Scheddle (boordwerktuigkundige). Allen kwamen om het leven en werden te Gent begraven. In juli 1991 werd aan de kerk van Moorsel een gedenkplaat voor deze bemanning onthuld (zie afzonderlijke beschrijving in de database).
Op 5 oktober 1943 werd een Typhoon van 3 Squadron neergeschoten te Doornzele-Evergem. Squadron Leader Ronald Hawkins MC AFC nam met Typhoon Ib JP733/QO-A deel aan een aanval op de olieraffinaderij te Langerbrugge toen hij werd neergeschoten door flak.
Het laatste slachtoffer bij het vliegend personeel dat te Gent begraven werd, was de navigator van een Boston IIIA van 88 Squadron. Op 22 oktober 1943 maakte Boston BZ307 deel uit van een formatie van 38 van 88, 107 en 342 Squadrons op weg naar een fabriek in Courcelles bij Charleroi, fabriek waar vliegtuigmotoren onderhouden en hersteld werden. Bij het aanvliegen van Zeeland, zitten ze niet helemaal op koers en ze kwamen veel te kort in de buurt van de flakbatterijen die ze volgens planning hadden willen vermijden. Vijf Bostons, waarvan vier van 107 Squadron, werden daar al neergeschoten. In de buurt van Sint-Niklaas moest ook BZ307/J de formatie verlaten. Het vliegtuig crashte bij Elversele, tussen Temse en Waasmunster. De piloot F/S R.A.J. Chappel en radio-operator F/Sgt Francis Matthews werden krijgsgevangen gemaakt. De navigator, F/S Melville C. Baynes RNZAF, sneuvelde en werd begraven te Gent.
Op 1 januari 1945 viel de Luftwaffe talrijke vliegvelden aan in Zuid Nederland, België en Noord-Oost Frankrijk (Operatie Bodenplatte). Op het vliegveld van Gent/Sint Denijs Westrem vielen slachtoffers onder het grondpersoneel waarvan er twee begraven zijn op de Westerbegraafplaats: Leading Aircraftman Jack J. Sagar, 85 Group Communications Squadron, en Leading Aircraftman Tom T. Wilson, van 5406 Mobile Signals Unit. (Er waren ook drie gesneuvelden bij het grondpersoneel van de Poolse Wing maar zij rusten tegenwoordig op het Pools kerkhof van Lommel).
Het laatste RAF-personeelslid dat te Gent begraven werd, was Leading Aircraftman Frederick J. Pemble van 85 Group HQ. Hij overleed op 24 mei 1945, dus nadat de oorlog in Europa beeindigd was. De omstandigheden van zijn overlijden zijn niet gekend.
