Menin Road South Military Cemetery is een van de grotere Commonwealth begraafplaatsen in Ieper, zoals de naam het al aangeeft, gelegen op de uitvalsweg richting Menen, even buiten het centrum en voorbij de Menenpoort. Er werden 1657 gesneuvelden begraven waarvan 118 onbekende militairen. Er werden ook 24 special memorials geplaatst voor gesneuvelden die waarschijnlijk of zeker hier begraven werden maar waarvan de exacte plaats van het graf niet meer gekend is. Daarnaast werden nog eens 54 special memorials geplaatst voor militairen begraven in Menin Road North Military Cemetery maar waarvan de graven door artillerievuur vernield werden en niet meer teruggevonden konden worden. Ondanks het grote aantal graven zijn er slechts drie Royal Air Force graven.
Lieutenant Bryce Thomas Davidson en zijn boordschutter Serjeant Joseph Helsby stegen op 2 juli 1918 op van Boisdinghem in Noord-Frankrijk met acht andere vliegtuigen in hun Bristol F2B Fighter serial C850 voor een ‘offensive patrol’ boven Gheluvelt. Ze raakten in een gevecht verwikkeld met Duitse jachtvliegtuigen en drie Bristol Fighters werden neergeschoten. Daarbij sneuvelden vijf bemanningsleden waaronder Lieutenant Davidson en Serjeant Helsby. Op hun beider ‘headstones’ staat ‘Believed to be’ om aan te geven dat ze aanvankelijk begraven werden als ‘two unknown British airmen killed in action 2/7/18’ en omstreeks 1920 waarschijnlijk geïdentificeerd werden als Lt Davidson en Sgt Helsby.
De andere gesneuvelden van deze missie werden begraven in Longuenesse (St. Omer) Souvenir Cemetery (Frankrijk) (één slachtoffer) en Harlebeke New British Cemetery (twee bemanningsleden).
Het derde graf is een beetje verborgen in de grote databank van de Commonwealth War Graves Commission omdat het slachtoffer in de eerste plaats vermeld is met zijn oorspronkelijke eenheid, het Canadian Machine Gun Corps, en slechts als secundaire eenheid het 23 Squadron RFC. Het betreft Lieutenant Frank Bullock-Webster, gesneuveld op 20 september 1917 in zijn SPAD VII serial B3493. Alhoewel hij diende bij een Canadese eenheid, was hij geboren in Nieuw Zeeland. Hij was in 1907 voor de Canadese Hudson Bay Company beginnen te werken. Na een tijd aan het front gediend te hebben werd hij getroffen door loopgravenkoorts, een infectie overgedragen door luizen, en na zijn genezing, vroeg hij zijn overplaatsing naar het Royal Flying Corps aan. Hij kwam bij 23 Squadron RFC op 25 juli 1917. Hij werd het slachtoffer van Leutenant Kurt Wüsthoff van Jasta 4 die 27 overwinningen behaalde alvorens zelf krijgsgevangen gemaakt te worden. 23 Squadron RFC was op dat moment gebaseerd op het vliegveld La Lovie te Poperinge.