Tijdens de Battle of the Bulge was Rochelinval het toneel van hevige gevechten, in december 1944, kort na de Duitse inval, maar vooral in januari 1945, bij het heroveren van het verloren terrein door de Amerikaanse leger.
De 82nd Airborne Division werd vanuit Noord-Frankrijk naar de noordelijke flank van de Amerikaanse perimeter gezonden. Op 18 december 1944 kwamen ze in Werbomont toe waar ze onder bescherming van een regiment van de 30th Infantry Division ontscheepten. Op 22 december 1944 bliezen geniesoldaten van het 307th Airborne Engineer Battalion de brug te Rochelinval op. De andere regimenten van de 82nd Airborne waren in gevechten verwikkeld in Manhay en rond Vielsam. Op die laatste plaats vooral om de onderdelen van de 7th Armored Division de gelegenheid te geven om zich terug te trekken uit hun bijna omsingeling te Vielsam. De laatste eenheden werden via Vielsalm teruggetrokken op 23 december waarna op 24 december het order kwam om de frontlijn te consolideren op een meer coherente en verdedigbare lijn. Zo konden ze de tegenaanval om het verloren terrein terug in te nemen voorbereiden. Ondertussen kwam de vooruitgang van de Duitse pantserspitsen tot stilstand door bevoorradingsproblemen.
Het 551st Parachute Infantry Battalion, in principe een onafhankelijke eenheid, was vanaf november 1944 aan de 101st Airborne Division gehecht maar toen ze naar de Ardennen gezonden werden, kwamen ze niet in Bastogne terecht maar op de noordelijke flank bij de 30th Infantry Division. Dit was van korte duur want op 25 december kwamen ze onder bevel van de 82nd en hun basis was het dorp Rahier. In de nacht van 27 op 28 december werden de eerste voorzichtige tegenaanvallen uitgevoerd waarbij een van de objectieven een door de Duitsers bezette grote hoeve in het gehucht Noirefontaine van Lierneux was. Na enkele verwarrende uren trokken de Duitsers zich terug. (Zie gedenkplaat op deze locatie in de database). Daarna volgde een hergroepering om de definitieve tegenaanval in te zetten begin januari 1945.
De tegenaanval werd ingezet op 3 januari 1945. Vanuit Rahier trok het 551st door de bossen naar Basse-Bodeux en verder richting Dairomont. Daar liep hun aanval vast op hevig Duits verzet dat hun noopte om terug te trekken op hun startpunt. Bij een nieuwe poging de volgende dag stoten ze opnieuw op hevige weerstand en in de late namiddag voerde ze een aanval uit op Duitse stellingen uit met de bajonet op het geweer. In de vroege morgen van de volgende dag verlieten de Duitsers hun stellingen. De volgende twee dagen zouden nog kleine schermutselingen volgen met de Duitse achterhoede.
Hun opdracht op 7 januari was de laatste Duitse weerstand op de westelijke oever van de Salm-rivier te elimineren, in Rochelinval. Zonder artillerie en de beloofde drie tanks ter ondersteuning trok het 551st ten aanval tegen een goed verschanste vijand die bovendien het voordeel had om de hoogste posities te bezetten. Bij de stormloop op Rochelinval leed het 551st zware verliezen. Ook hun bevelhebber, Lt Col Wood G. Joerg, sneuvelde door een splinter van een ontploffende artilleriegranaat. Uiteindelijk slaagden ze erin het dorp binnen te trekken waarna 300 Duitse soldaten zich overgaven. Begin januari 1945 telde de eenheid nog ongeveer 500 manschappen; daarvan bleven er na 7 januari nog een honderdtal over.
Voor deze actie werd het 551st Parachute Infantry Battalion voorgedragen voor een Presidential Unit Citation maar daar liep het even mis. De eenheid zou alsnog haar onderscheiding ontvangen tijdens ceremonies op 18 februari 2001 in Rochelinval en vijf dagen later, op 23 februari 2001, op het Pentagon. In Rochelinval werd op die dag een gedenkplaat onthuld. De gedenkplaat werd toegevoegd aan een al bestaand gedenkplaats voor de G.I.’s van het 551st Parachute Infantry Battalion. Op deze plaats staan verschillende gedenkplaten:
- een eerste plaat, ogenschijnlijk de oudste, staat aan de rechterkant en is een aandenken vanwege het 551st aan de Belgen die samen met hen streden tegen onderdrukking en voor vrijheid.
- de tweede plaat herdenkt de gevechten in Rochelinval en de gesneuvelden van het 551st.
- boven deze plaat is een kleinere foto aangebracht van Lt Col Wood G. Joerg die er het leven liet.
- onderaan staat een plaat die eraan herinnert dat het 551st voor deze acties de Presidential Unit Citation ontving.
- op een afzonderlijke steen rechts van deze drie platen wordt Sgt Robert H. Hill van het 551st herdacht die bij de aanval op 7 januari 1945 sneuvelde en voor zijn heldhaftig gedrag het DSC ontving. Deze gedenkplaat kwam er op initiatief van ‘GOYA C-47 Club’ en werd ingehuldigd op 10 juli 2010.