Armand Jules Leblicq, geboren te Elsene op 9 November 1907, vervoegde in 1924 de Belgische Zeemacht om nadien over te gaan naar de Belgische koopvaardij. Op het einde van de jaren twintig was hij als mecanicien tewerkgesteld bij de gekende firma Brossel, een Belgische fabrikant van vrachtauto’s, treinen en autobussen die zijn ateliers in Brussel had. In 1934 nam Armand terug dienst in het leger en werd er wielrijder bij het 3de Regiment van de Ardense Jagers in Vielsalm. In 1937 huwde hij met Elisabeth Marechal.
Op het einde van de Achttiendaagse Veldtocht bevond Armand zich met zijn regiment in Frankrijk en in juni 1940 slaagde hij erin om vanuit de haven van La Turballe nabij Saint-Nazaire uit het bezette continent te ontsnappen aan boord van een vissersboot. Op zee werd hij opgepikt door de H.M.S. Imogen die hem naar Plymouth bracht.
Eens in Engeland aangekomen start hij onder zijn alias Armand Delpierre een opleiding tot Special Operations Executive (SOE) agent en in de periode van juni 1940 tot juli 1941 verblijft hij onder andere in
– het Camp Militaire Belge de Regroupement (CMBR) te Tenby (Wales,)
– Wales War Station XVII in Brickendonbury Hall, Hertford, Hertfordshire (training explosieven),
– RAF Ringway, Cheshire (No.1 Parachute Training School),
– Rhubana Lodge te Inverness-shire, Schotland (speciaal trainingcentrum voor SOE),
– Special Training School (STS) 35 Vineyards in Beaulieu, Hampshire (laatste schooling voor SOE, elementaire training radio, telegrafie- en morsetraining),
– Rhodesia Court Hotel, London
– STS 41 te Gumley Hall, Market Harborough, Leicestershire.
In juli 1941 wordt hij ‘ready for his mission in the field’ bevonden en naar RAF Newmarket gestuurd, een vliegveld in Suffolk van waaruit het 138 Special Duties Squadron opereert met Whitley bommenwerpers en Westland Lysanders.
Op 6 juli 1941 vertrekt Adjudant Leblicq ‘moonshine’ om 23.10 uur aan boord van een Whitley bommenwerper om samen met Priester Robert ‘Opinion’ Jourdain (1897-1952) te worden gedropt in de buurt van Champlon. Boven de dropzone springt Jourdain als eerste en Leblicq volgt hem meteen daarna. Helaas raakt Leblicq zijn parachute verstrikt in het staartwiel van de bommenwerper waardoor hij aan het toestel blijft hangen.
Ondanks verwoede pogingen van de piloot Sgt Austin om hem door het hevig schudden van het toestel los te krijgen raakt de parachute niet los. Twee andere bemanningsleden, F/Lt Dufort en Sgt Horwood, proberen gaten te maken in de romp van het vliegtuig om zo de onfortuinlijke Leblicq te bevrijden. Omdat er geen bescherming voorzien was aan het staartwiel was het linnen van de parachute volledig verstrikt geraakt in het staartwiel en konden zij de agent helaas onmogelijk bevrijden uit zijn hachelijke situatie.
De piloot besluit om zo snel mogelijk naar zijn basis terug te keren en vraagt via de radio om medische assistentie te voorzien bij de aankomst. De dokter die ter hulp geroepen werd kon echter enkel de dood van Armand Leblicq vaststellen. Hij zou reeds voor de landing van de Whitley, die voortreffelijk en zo zacht mogelijk uitgevoerd werd, overleden zijn.
Omwille van veiligheidsredenen en de geheime atmosfeer waarin de SOE opereerden werd er geen officieel onderzoek naar het ongeval en het overlijden gevoerd, tevens werd er door de dokter geen overlijdensakte opgemaakt. Het overlijden van Armand Leblicq kon bijgevolg niet worden geregistreerd waardoor zijn stoffelijke resten niet konden begraven worden. In 1941 waren de SOE operaties nog in een beginstadium en het vliegveld van Newmarket was nog niet volledig uitgerust om als SOE vliegveld te fungeren, met alle noodzakelijke procedures inzake geheimhouding.
Leblicq was een burger die onder een valse naam zou worden gedropt boven bezet gebied en het grote probleem was dat de autoriteiten van het vliegveld nu opgescheept zaten van een lichaam dat geen echte identiteit had.
Daarom werd er besloten om het lichaam een zeemansgraf te geven in plaats van de hulp van een plaatselijke begrafenisondernemer in te roepen. Men hoopte om achteraf een overlijdensakte te kunnen opmaken waaruit zou blijken Armand Leblicq als passagier aan boord van een vliegtuig was overleden en in zee begraven werd.
Volgens de geraadpleegde documenten werd het lichaam van Leblicq tijdens de nacht van 7 op 8 juli 1941 in het bommenruim van een Whitley gedragen en door de Squadron Leader boven het kanaal gedropt. Leblicq werd postuum, bevorderd tot Luitenant en vermeld als ‘Mention in Despatches.’
Dat dit dossier zeer gevoelig was, blijkt uit het feit dat pas in december 1944, na herhaaldelijk aandringen van de familie Marechal, door het Headquarter’s Office in Londen de toelating gegeven werd aan het ‘Registrar of Births and deaths’ van het Newmarket Sub. District om het overlijden van Armand Leblicq te registeren waarna de officiële overlijdensakte aan zijn familie werd overgemaakt.
Pas op 18 september 1945, tijdens een ontmoeting tussen Elisabeth Marechal en ene Majoor Mallinson in Brussel, worden de juiste omstandigheden van het ongeval meegedeeld. Als reden van het begraven op zee wordt gesteld dat het lichaam van haar man zo verminkt was dat dit de enige mogelijke menselijke keuze zou geweest zijn.
Info Steven Volckaerts (4/10/2018). Bron: persoonlijk dossier van Armand Leblicq, bewaard in de National Archives in Kew (Richmond, UK).
Op de begraafplaats van Goronne, aan het familiegraf van de familie Marechal, werd een gedenkplaat aangebracht voor Armand Leblicq. Zijn naam staat naast die van Gilbert Marechal, soldaat bij de 4e Compagnie van het 12de Bataljon Fuseliers, die sneuvelde op 21 april 1945 nabij de brug van Remagen.