Tijdens het Ardennenoffensief sneuvelden duizenden Amerikaanse en Duitse militairen. Ze werden begraven te Recogne vlak bij elkaar maar toch op twee gescheiden sites. Op de Amerikaanse site werden vanaf 4 februari 1945 2701 gesneuvelden begraven, een groot deel van hen waren Airbornes van de 82nd en 101st Divisions. Dit was grotendeels het werk van 612th Quartermaster Graves Registration Company. Ze zochten de Ardeense bossen af, doorgaans in het spoor van genietroepen die de zaak eerst moest ontmijnen indien nodig. In 1948 werden de Amerikaanse slachtoffers slachtoffers opgegraven en overgebracht naar één van de grote Amerikaanse kerkhoven of gerepatrieerd naar de Verenigde Staten.
Op de plaats waar de Amerikaanse slachtoffers begraven werden, staat een gedenkteken dat hun voorlopige rustplaats aangeeft. Het bestaat uit verschillende elementen in roetsvrij staal met daarin o.a. een marmeren kruis en een marmeren Davidster zoals op de Amerikaanse begraafplaatsen. Op de centrale marmerplaat staat de volgende tekst:
Here lies the site of the FOY AMERICAN TEMPORARY CEMETERY From 1945 to 1948 it served as a temporary resting field for 2,701 Americans killed in action during THE BATTLE OF THE BULGE 12-16-1944 * 1-28-1945
Ici se trouvait LE CIMETIERE TEMPORAIRE AMERICAIN DE FOY De 1945 à 1948, il a servi de champ de repos à 2.701 dépouilles de soldats américains tombés pendant la BATAILLE DES ARDENNES 16-12-1944 * 28-1-1945
We have only died in vain if you believe so;
You have to decide the wisdom of our choice,
By the world which you shall build upon our headstones,
And the everlasting truth, which have your voice.
Though dead, we are not heroes yet, nor can be,
‘Til the living by their lives which are the tools,
Carve us the epitaph of wise men,
And give us not the epitaph of fools.
David J. Phillips, 506th P.I.R./ 101st Abne Div.
Een militair van de luchtstrijdkrachten die hier begraven werd, was Flt Lt Noel Patrick Whaley (DFC, RNZAF). Hij werd met Spitfire PR.XI PL919 van het 541 Sqn op 24 december 1944 neergeschoten, vermoedelijk nabij Bleialf, 10 km west-noordwesten van het Prüm (Duitse deelstaat Rijnland-Palts). Hij werd aanvankelijk begraven in Bleialf maar later overgebracht naar het Amerikaanse militair kerkhof van Foy nabij Bastogne. Daarna werd hij overgebracht naar het Britse kerkhof van Bure, 15 km ten noordwesten van St.-Hubert. Uiteindelijk zou hij een laatste rustplaats vinden in Hotton.