Jozef Victor Emmanuel Van Hooff is geboren op 24 december 1911, overleden te Mechelen op 16 december 1992. Hij werd begraven op 19 december 1992. Het gaat hier over de grafkapel van de familie Lamon. Jozef rust bij zijn echtgenote Mabel Lamon. Jozef ‘Jef’ Van Hooff was tijdens WO II in dienst van de Special Operations Executive (SOE) en werd gedropt boven Frankrijk voor het opzetten van sabotage, guerrilla en speciale opdrachten in bezet België.
Jef Van Hooff schreef zijn memoires ‘Zum Tode verurteilt’, in 1965 uitgegeven bij De Vlijt in Antwerpen. Spijtig genoeg staan er in zijn tekst weinig datums. In zijn boek schrijft Jef dat hij in 1940 was ingelijfd bij de bereden artillerie. Op 10 mei 1940 zou hij met verlof gaan, de Duitse aanval besliste daar anders over. Na tien dagen was de strijd gestreden, maar de woede om de Duitse bezetting deed Jef al snel besluiten om voor de weerstand te kiezen. Hij had in Mechelen (Schuttersvest 17) een kapsalon, maar hij was ook sportjournalist en perfect tweetalig. Hij vertaalde de clandestiene La Libre Belgique in het Nederlands en zijn moeder en enkele cliënten zorgden voor de verspreiding. Maar Jef wilde meer, hij wilde het bezette België ontvluchten en verder strijden vanuit Engeland.
Op 2 mei 1941 vertrok Jef vanuit Mechelen met de fiets, samen met zijn vriend en zijn echtgenote. Hun bestemming was Engeland. Het zou een tocht worden van maar liefst 9.000 km. Het bleek al snel dat vluchten naar Engeland echt niet zo eenvoudig was. Bij aankomst van het trio in Marseille, keerde zijn vrouw terug naar haar ouders in België. Ze werd later opgepakt door de Gestapo en verbleef weken in de gevangenis op beschuldiging van activiteiten voor de weerstand.
Als verstekeling reisde Jef van Marseille naar Algerije. Van Algerije trok hij (verscholen onder een treinwagon) naar het noordoosten van Marokko, naar Oujda waar ook Belgische vliegeniers zaten die Engeland wilden bereiken. Bij aankomst bleken de Belgen al vertrokken te zijn, Jef moest dus verder reizen. Ondertussen had hij op miraculeuze manier een voettocht door de woestijn overleefd. Door een arrogante Belgische gezant in Cassablanca werd de patriot behandeld als uitschot, de excellentie wou hem enkel een job aanbieden in de zoutmijnen. Het gesprek werd opgevangen door een zekere luitenant Durieux en die bezorgde Jef een overzet naar Gibraltar. Ook die trip verliep niet zonder moeilijkheden. Voortdurend blijkt dat Jef een hele goede engelbewaarder had. In Gibraltar kon hij wat tot rust komen, enkele weken werkte hij als kapper in een hotel. Van Gibraltar ging het met de boot naar Liverpool. Door de permanente dreiging van de U-boten duurde de reis maar liefst 28 dagen.
In Engeland volgde eerst de ondervragingen in de Patriot School. Men wilde natuurlijk vermijden dat Duitse spionnen zich zouden mengen tussen de vluchtelingen. Tijdens zijn vlucht ontmoette Jef onder meer Paul Siroux (later Flight Lieutenant 350 (Belgian) Sqn RAF) en Lucien Leboutte (later luitenant-generaal vlieger en eerste stafchef van de Belgische Luchtmacht.)
In zijn memoires geeft Jef weinig informatie over de locaties in de UK waar hij zijn opleiding kreeg. In de thriller ‘Het complot van Laken’ (zie later) schrijft auteur Johan Op de Beeck dat Jef training volgde tot geheim agent in Thame Park (STS 52, training draadloze communicatie, 20 km ten oosten van Oxford), Arisaig Training School (STS 21, commandotraining, Schotland,) Beaulieu Finishing School (ST 31, New Forest, Hampshire) en Dunham House (ST 51, parachutespringen in de buurt van RAF Ringway, Altrincham, Cheshire.) Jef kreeg als schuilnaam ‘Luitenant Press,’ verwijzend naar zijn journalistieke carrière.
Na zijn opleiding werd Jef (uit een Halifax?) gedropt in Bohain-en-Vermandois, 50 km ten noorden van Valenciennes. Op 3 maart 1942 bevond hij zich op Belgische bodem. Hij overnacht eerst in de Huidevetterstraat in Brussel. Als geheim agent nam hij in België o.a. contact op met pater Raskin (oom van Brigitte Raskin). Via deze geestelijke, die een goede relatie onderhield met het koningshuis, wilde men een inniger band tot stand brengen tussen de koning en de regering in London. Pater Raskin werd door de Duitsers terechtgesteld voor zijn verzetsactiviteiten. De Belgische regering heeft altijd een beeld opgehangen van een koning die tijdens de oorlog een onverzoenlijke houding aannam tov de regering in London. Heeft de koning dan toch contact willen opnemen met de regering? Er is geen duidelijk antwoord te vinden in het boek van Jef Van Hooff.
Op 6 mei 1942 werd Jef in Brussel aangehouden, een verklikker had hem aangegeven bij de Geheime Feldpolizei (GFP.) Hij kwam in een cel van de gevangenis van Sint-Gillis terecht. In het hoofdkwartier van de GFP (Dwarsstraat 4, Sint-Joost-ten-Node) kwam hij in handen van de beul Oberfeldwebel Walter Brodmeyer. Jef onderging vreselijke martelingen maar praten deed hij niet. Na enkele weken werd hij overgebracht naar een gevangenis in Kaisheim (aan de Donau in Beieren.) Hij kreeg er te horen dat hij ter dood veroordeeld was. Van Kaisheim ging het naar het concentratiekamp van Dachau. Daar bleef de Mechelaar tot bij de bevrijding van het kamp op 24 mei 1945. Zijn afschuwelijke ervaringen in Dachau staan opgetekend in zijn biografie, het is echt wel een zeer persoonlijke getuigenis en een historisch belangrijk document.
Natuurlijk heeft Jef Van Hooff in zijn boek geen goed woord over voor de duizenden economische collaborateurs, voor de vele verklikkers die medeburgers de dood hebben ingejaagd of voor goed betaalde militairen en burgers die in London rustig het einde van de oorlog hebben afgewacht. Jef is heel taalvaardig en schreef zijn soms gruwelijke belevenissen neer op een erg waardige manier.
Jef Van Hooff heeft zijn beul Brodmeyer persoonlijk gearresteerd in Duitsland in de winter van 1946.
Na de oorlog werd Jef Kafkaiaans behandeld door Defensie, hij kreeg nooit het pensioen waar hij recht op had. Een verbitterde Van Hooff ging weer het beroep van kapper uitoefenen in Mechelen.
Over de functie en de opdracht van Van Hooff bestaat er nog heel wat onduidelijkheid. Uit zijn biografie blijkt dat hij voor de Secret Intelligence Service (SIS, Britse geheime dienst, nu MI6) en de Staatsveiligheid werkte. Uit het dossier in de Britse National Archives blijkt, volgens onderzoek van Johan Op de Beeck, dat hij voor de SOE werkte. Dat maakt zijn levensverhaal echter niet minder waardevol.
‘Het complot van Laken’ is een historische triller van auteur Johan Op de Beeck (www.johanopdebeeck.be), in 2019 verschenen bij Horizon in Antwerpen.
Johan Op de Beeck heeft Jef Van Hooff persoonlijk gekend, het was de kapper van zijn moeder en Johan kon ook verschillende keren spreken met de vroegere geheim agent. Jef is het hoofdpersonage in het boek ‘Het complot van Laken’ en de meeste gebeurtenissen beschreven in dit boek heeft Jef ook zelf meegemaakt. Auteur Johan Op de Beeck heeft het levensverhaal van de geheim agent wat aangedikt, geromantiseerd of de chronologie aangepast. In het algemeen geeft de triller een duidelijk beeld van de politieke situatie tijdens WO II, over werking (en tegenwerking) van de verschillende inlichtingendiensten en over leven, de opleiding en de actie van de geheim agenten. Vrijwel alle personen en locaties in het boek hebben echt bestaan, citaten uit onderzoeksrapporten zijn correct weergegeven, enz. Na een bezoek aan het graf van Jef Van Hooff moet je zeker starten met de lectuur van ‘Het complot van Laken.’
De zelf neergepende memoires van Jef Van Hooff, het beklijvende boek van Johan Op de Beeck en het graf in Mechelen zijn een oproep tot jonge generaties om de oorlog en vooral de verschrikking van de concentratiekampen nooit te vergeten.
Met dank aan Chantal Mouton (Dienst Begraafplaatsen, Mechelen).