John Mathew Hampden Hoare, geboren op 11 augustus 1906 te Haileybury, overleden op 23 mei 1940 te Arques, Frankrijk.
‘Sam’ Hoare vloog een tijdje als demonstratiepiloot voor De Havilland alvorens in 1935 als First Officer by British Airways te beginnen. Een jaar later was hij al Captain. Op 24 november 1939 fuseerden Imperial Airways en British Airways tot de British Overseas Airways Corporation – BOAC – en Capt Hoare ging dus vanaf die datum voor de nieuwe maatschappij werken.
Al in september 1939 bij de oorlogsverklaring van het Verenigd Koninkrijk aan Duitsland, werden een heel aantal burgervliegtuigen, waaronder de AW Ensigns van BOAC, overgenomen door National Air Communications, een overheidsorganisme. Ze werden gecamoufleerd en ingeschakeld om o.a. RAF personeel naar Frankrijk te vliegen bij het ontplooien van de British Expeditionary Force. Ze werden ook ingezet op een regelmatige verbinding met Parijs en verder vlogen ze bevoorrading naar Frankrijk. Vanaf 10 mei 1940 kwamen een aantal exemplaren onder rechtstreekse RAF controle en werden ze toegewezen aan 24 en 271 Squadron. Al die tijd werden ze gevlogen door hun BOAC bemanningsleden, waaronder Captain ‘Sam’ Hoare. Bij deze twee squadrons werden ook de Sabena DC-3s en Savoia-Marchetti S.73s ondergebracht.
Op 23 mei 1940 vloog een gemengde vloot van 24 en 271 Squadrons een bevoorradingsmissie naar Merville in Noord Frankrijk. Deze bestond uit vijf Armstrong Withworth Ensigns van BOAC (waaronder G-ADSZ), twee Sabena S.73s (OO-AGS en OO-AGZ) en de twee Sabena DC-3s (OO-AUH en OO-AUI). Bij het uitladen te Merville werden de vliegtuigen op de grond beschoten door twee Messerschmitt Bf 109s. Ensign G-ADSZ vloog in brand en ook S.73 OO-AGZ ging volledig in de vlammen op.
Na de beschieting stegen de resterende vliegtuigen in allerijl terug op. De bemanningsleden wiens vliegtuig vernield werd, sprongen in het eerste vliegtuig waar plaats was. Ook de DC-3 OO-AUI steeg weer op maar werd geraakt door luchtafweergeschut. Sabena-piloot Raymond Chartier kon het vliegtuig ongeschonden aan de grond zetten op een plaats genaamd ‘champ de Smetz’ langs het Canal de Neufossé, ten zuidoosten van Arques. Aan boord waren naast de piloot, P/O Peter Edward Bressey (24 Squadron, copiloot OO-AUI), Sabena-piloot Albert Lassois (OO-AGZ), Sabena-radio operator Jan-Paul Grauwels, Sabena-boordwerktuigkundigen Piet Vrebos (OO-AUI) en Gaston Sauvenière (OO-AGZ), BOAC Captain John Mathew Hampden Hoare (piloot G-ADSZ) en Pilot Officer Benson Freeman (24 Squadron, copiloot OO-AGZ). En waarschijnlijk ook BOAC First Officer Tettenborn, de copiloot van Captain John Hoare op de Ensign G-ADSZ.
Wat precies na de landing gebeurde is niet duidelijk. Van zowel Raymond Chartier als John Hoare wordt vermeld dat ze probeerden aan de Duitsers te ontsnappen en bij een poging om de Britse stellingen te bereiken, gedood werden. Volgens het Belgian War Dead Register werd Raymond Chartier begraven te Arques, ‘cimetière champ de Smetz, tombe no 9’. Hij werd op 13 september 1950 herbegraven te Elsene. Vermoedelijk werd ook Capt John Hoare aanvankelijk ter plaatse begraven maar tegenwoordig rust hij in het Commonwealth-perkje op het kerkhof van Arques, samen met zeven Britse soldaten.