Arthur Albert Ghislain Patiny, geboren te Floreffe (bij Namen) op 23 september 1919. Na zijn middelbare studies volgde hij de normaalschool en geeft daarna een tijdje les in een school in het nabijgelegen Malonne. Hij wordt echter beroepsmilitair op het einde van juli 1939. Bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog dient hij bij het 2e Jagers te Paard waarmee hij de volledige 18daagse veldtocht meemaakt. Bij de overgave van het Belgische Leger op 28 mei 1940 bevindt hij zich met zijn eenheid in Ramskapelle waar hij in krijgsgevangenschap belandt. Na een gevangenschap van enkele maanden in kampen rond Antwerpen, komt hij vrij op 5 september 1940. Daarna geeft opnieuw enkele maanden les maar op 29 mei 1941 begint hij aan een tocht van vele maanden door Frankrijk, Spanje en Portugal om uiteindelijk op 23 november 1941 in Gibraltar aan te komen. In tegenstelling tot vele andere Belgische ontsnapten, ontkomt hij aan een internering in Frankrijk en vooral in Spanje waar vele anderen maandenlang in kampen opgesloten werden. Eenmaal aangekomen in Groot-Brittannië, vraagt hij om een opleiding als piloot te kunnen beginnen. Als soldaat van het landleger was het logischer geweest dat hij zich bij de Belgische Landmacht in wording (Brigade Piron) zou aansluiten maar daar was de inactiviteit groot (de landing op het continent was nog verre toekomstmuziek). En dus lokte de Royal Air Force waar er omzeggens dagelijks gevechten geleverd werden met de Luftwaffe. Na een opleiding van ongeveer twee jaar, waarvan een deel in Canada, kwam Flying Officer Patiny op 7 juli 1944 in 349 Belgian Squadron terecht. Hij zou er helaas slechts vijf dagen deel van uitmaken: op 12 juli 1944 stortte zijn vliegtuig neer op een plaats genaamd Greenlands Field, langs Keymer Road, ten zuiden van Burgess Hill. Het (korte) onderzoek kwam tot het besluit dat het ‘pilot error’ betrof: blijkbaar slaagde de onervaren vlieger er niet in om zijn Spitfire IX (serial NH484) uit een duikvlucht van 45° te halen. Hij werd op 17 juli begraven op het kerkhof van Brookwood waar het grootste deel van de Belgische gesneuvelde piloten een voorlopige laatste rustplaats vonden. In 1948 werd zijn lichaam overgebracht naar België en bijgezet in de familiekelder op het kerkhof van zijn geboortedorp.