Raymond Lallemant, geboren te Blicquy (Leuze-en-Hainaut) op 23 augustus 1919, overleden op 30 januari 2008.
Hij diende aanvankelijk bij het Belgisch Leger in het 3e Regiment Jagers te voet vanaf 3 april 1939 maar ging in september 1939 over naar de Militaire Luchtvaart. Hij begon aan zijn opleiding tot militair piloot met de 82e Promotie leerling-piloten op 4 september 1939 in de vliegschool te Antwerpen-Deurne. Ze hadden hun opleiding nog niet beëindigd op het ogenblik van de Duitse invasie op 10 mei 1940. De vliegschool werd in mei 1940 naar Frankrijk geëvacueerd en van daaruit naar Noord-Afrika, meer bepaald Oujda, in Marokko maar dicht bij de grens met Algerije. Oujda werd snel het verzamelpunt, niet alleen van leerling-piloten en instructeurs, maar van al het Belgisch luchtvaartpersoneel in Noord-Afrika dat de strijd wilde verderzetten. Aangespoord door Kapitein Cajot vertrok een eerste groep op 30 juni 1940 naar Casablanca waar ze erin slaagden om onder de neus van de Franse veiligheidsdiensten met een grote groep Polen in te schepen op de Har Zion op 7 juli 1940. Ze kwamen aan in Liverpool op 16 juli 1940. Bij deze eerste groep vertrekkers was Raymond Lallemant en verschillende andere leden van de 82e Promotie.
Al snel werd in Odiham een Frans-Belgische vliegschool opgericht waar de Belgische leerling-piloten hun opleiding konden afmaken. Raymond Lallemant begon er aan zijn opleiding op 2 november 1940. Na de basisopleiding ging hij naar 5 SFTS (15 mei 1941) voor de gevorderde fase van de opleiding waarna een omscholing naar het operationele type volgde bij 61 OTU (20 augustus 1941). Ongeveer een jaar later was het zover, Flight Sergeant Lallemant kwam op 30 september 1941 bij 609 Squadron terecht. Hij voelde er zich meteen thuis want het squadron telde heel wat Belgen in haar rangen. 609 Squadron was op dat moment uitgerust met Spitfire V. Op 8 januari 1942 werd hij bevorderd tot Pilot Officer. Vanaf april 1942 ontving 609 de nieuwe Hawker Typhoon. ‘Cheval’ Lallemant behaalde in die periode enkele overwinningen: op 19 december 1942 en 20 januari 1943 haalde hij een Fw 190 neer en op 14 februari 1942 zelfs twee plus een waarschijnlijke overwinning. Op 9 maart 1943 ontving hij het Distinguished Flying Cross – DFC. In de tweede helft van 1943 werden hem enkele maanden rust gegund maar dat was relatief aangezien hij die tijd vulde als testvlieger bij Napier, de fabrikant van de Sabre-motoren van de Typhoon.
Op 1 januari 1944 werd hij gemuteerd naar 197 Squadron en op 14 februari 1944 naar 198 Squadron als bevelhebber van een flight. Beide eenheden waren uitgerust met Typhoon zoals 609. Nog maar pas terug aan het front schoot hij op 21 januari 1944 een Me 210 neer. Op 26 februari 1944 zou hij daar nog een gedeelde Bf 110 aan toevoegen voor een totaal van vijf en een halve bevestigde overwinningen. De Typhoon was aanvankelijk ontworpen als jachtvliegtuig maar al snel werd duidelijk dat het de verwachtingen niet kon waarmaken. Maar waar het toestel wel excelleerde met zijn vier 20 mm kanonnen was aanvallen op gronddoelen en dus werden de Typhoon-squadrons ingezet als ondersteuning van de grondtroepen. Het voorjaar van 1944 was dan ook een drukke tijd met de op stapel staande invasie van het Europese vasteland. In augustus 1944 keert Raymond Lallemant terug naar 609 Squadron waar hij een andere Belg, Manu Geerts, als Acting Squadron Leader opvolgt.
Helaas zou hij niet lang in de eenheid blijven. Op 14 september 1944 werd zijn Typhoon geraakt door flak boven Nederland. Hij kon zijn brandende toestel nog neerzetten op het Franse vliegveld Merville maar moest met zware brandwonden naar Groot-Brittannië gebracht worden. Daar kwam hij terecht in een gespecialiseerd ziekenhuis waar Sir Archibald McIndoe pionierswerk verrichte op het vlak van plastische en reconstructieve chirurgie. Zijn patiënten verenigden zich al in 1941 als ‘The Guinea Pig Club’. Het werd een zware en lange revalidatie maar toch kwam hij terug. Tijdens zijn revalidatie ontvangt hij op 18 januari 1945 een ‘bar’ bij zijn DFC (wat neerkomt op een tweede DFC). Op 1 maart 1945 kreeg hij het bevel over het Belgische 349 Squadron als Acting Squadron Leader. Vanaf 1 oktober 1945 was hij bij no. 1 Pilot Holding Unit en vanaf 15 januari 1946 kwam hij bij het Belgian Inspectorate General. Op 1 oktober 1946 ging hij over naar de Belgische Luchtmacht.
Na de Tweede Wereldoorlog zette hij zijn carrière verder in de Belgische Luchtmacht. Op 28 juli 1947 komt hij als majoor aan het hoofd van de pas opgerichte 161e Jachtwing uitgerust met de Spitfire Mk XIV en basis Florennes. Korte tijd later werd de wing omgedoopt tot 2e Wing, en kort voor Majoor Lallemant het bevel overdroeg aan Lt-Kol Custers op 17 juni 1952, kregen ze de eerste F-84E Thunderjets. Hij was bij de eerste piloten die op Melsbroek symbolisch een vlieghelm ontvingen bij de overhandiging van de eerste Thunderjets aan België. Daarna volgde een tijd als docent aan de Air University op Maxwell AFB in de Verenigde Staten, als CO van de vlieggroep van de 9e Wing te Bierset (1955-1956), als CO van de Jachtvliegschool (1957-1958) en als CO van de basis Brustem (1958 tot 1961). Daarna volgden nog een aantal staffuncties tot aan zijn pensioen op 1 oktober 1973. Raymond Lallemant overleed op 30 januari 2008, hij werd begraven op de begraafplaats van Florennes (bij het betreden van het kerkhof onmiddellijk pad links nemen, het graf zelf bevindt zich +/- 4de rij 2de graf).
Te Florennes heeft Raymond Lallemant een onuitwisbare indruk nagelaten en het lag dan ook voor de hand dat het museum van de basis de naam ‘Musée Col Avi R. Lallemant DFC and Bar – Mémorial Spitfire’ draagt. In het paviljoen waarmee het museum van start ging, staat het pronkstuk: Spitfire XIV SG57 RL-D. Deze stond jarenlang in weer en wind buiten op een sokkel voor het gebouw van de staff te Florennes tot het in 1986 van zijn voetstuk gehaald werd voor een grondige renovatie. Tegelijk slaagde men erin om de nodige fondsen te verzamelen zodat het na de restoratie onderdak kon gebracht worden in het huidige paviljoen. Raymond Lallemant had als CO van de 2e Wing het voorrecht om een vliegtuig met zijn eigen initialen als code te laten schilderen. Dit was een gewoonte overgenomen van de Royal Air Force waar de Wing Commander doorgaans met een toestel met eigen code vloog. Voor Raymond Lallemant was dat Spitfire SG49 die met zijn RAF-serial TX995 al met deze gepersonaliseerde letters vloog. SG57 daarentegen kreeg de letters pas in 1956 toen het, na buiten dienst gesteld te zijn als gevolg van een ongevalletje op 1 juni 1950, op zijn voetstuk gezet werd en heeft er dus nooit mee gevlogen.
En nog dit: naar gelang de bron wordt de naam van Raymond Lallemant geschreven met een D of een T. Daarover vertelde hij zelf aan Frans Van Humbeek (zie boek Cockpits en Piloten) dat de officiële versie Lallemand is (met D). Maar op een officieel document hem aan het einde van de Tweede Wereldoorlog verstrekt door Britse klerk stond zijn naam verkeerdelijk als Lallemant (met T). In deze tekst kozen we ervoor om consequent overal zijn naam met een T te schrijven.
Raymond Lallemant schreef zijn ervaringen uit de Tweede Wereldoorlog neer in enkele boeken:
Rendez-vous avec la Chance (eerste uitgave in 1962, later verschillende heruitgaven), ook vertaald in het Engels als Rendez-vous with Fate en het Nederlands Afspraak met het Geluk.
Rendez-vous d’un jour : 6 juin 1944 (eerste uitgave 1975, ook van dit boek later verschillende heruitgaven)
Rendez-vous avec le Destin (uitgave 2004).