Kort na de onafhankelijkheid van Belgisch Congo, op 1 juli 1960, braken rellen uit en de Congolezen keerden zich tegen de Belgen en andere blanke kolonialen. Daarom zette de Belgische regering een militaire interventie op en in allerijl werden troepen en vliegtuigen naar Congo gezonden. O.a. de 3e Marscompagnie VVE (Vliegveld Verdedigings Eenheden), samengesteld uit dienstplichtigen met hun omkadering van de basissen Brustem en Kleine Brogel, werd op 17 juli 1960 met twee Douglas DC-6en van Sabena naar Usumbura (tegenwoordig Bujumbura in Burundi) gevlogen. Op 19 juli werden 40 manschappen, voornamelijk dienstplichtigen van de 10e Wing Jachtbommenwerpers van Kleine Brogel, met de C-119 CP36 van Usumbura naar Bunia gebracht. 20 anderen zouden met een DC-3 volgen. De C-119 heeft zijn bestemming echter nooit bereikt: het vloog omstreeks 13.45 u tegen een bergflank in Sake-Masisi en vloog in brand. De vijf bemanningsleden overleefden de klap niet en bij de 40 VVE’ers waren er slechts vier die het uiteindelijk zouden overleven.
Op het kerkhof van Martenslinde vinden we nog steeds het graf van een van deze dienstplichtigen, korporaal Jozef Peters. Op zijn grafsteen staat hoe, waar en wanneer hij om het leven kwam, wanneer hij naar België overgebracht werd en wanneer hij hier begraven is.
Een 100 meter voorbij de kerk, op de hoek van Martenslindestraat en Buitenbankstraat, staat het gedenkteken voor de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog. Hierop is later ook de naam en foto van Jozef Peters aangebracht (zie afzonderlijke beschrijving in de databank).