Op de begraafplaats van Ecaussines d’Enghien rusten de bemanningsleden van twee Blenheim IV van 40 Squadron. Ze maakten deel uit van een formatie van negen Blenheims van 15 Squadron aangevuld met drie van 40 Squadron en geëscorteerd door Hurricanes van 605 en 617 Squadrons. Ze werden er op uitgestuurd op 15 mei 1940 om de oprukkende Duitse troepen in de regio Dinant aan te vallen, de oostelijke toegangswegen tot het bruggenhoofd op de rechteroever van de Maas en het centrum van Dinant zelf. Op deze wijze hoopte de RAF om de toevloed van Duitse Panzers te belemmeren. De formatie bereikte Dinant zonder problemen; het bombardement zelf werd bemoeilijkt door de flak die rond het bruggenhoofd opgesteld stond. Op de terugweg werden de Blenheims aangevallen door o.a. de Bf 109s van I./JG 3 die opereerden vanop een veld bij Hargimont. Twee Blenheims werden neergeschoten en kwamen neer in de omgeving van Ecaussinnes d’Enghien en de voltallige bemanning van beide toestellen kwam om het leven. Het betreft de volgende toestellen:
P4913 (squadron code onbekend) W/C Ernest C. Barlow, Sgt Edward Clarke, LAC Albert E. Millard
N6217 (mogelijk squadron code BL-A) F/O John E. Edwards, Sgt Charles T. White, LAC Stanley J. Johnson
Ze zijn allen begraven op de gemeentelijke begraafplaats van Ecaussines d’Enghien. De lichamen van Sgt White en LAC Johnson werden zwaar verbrand uit het wrak gehaald en waren onherkenbaar. Ze werden begraven in een gemeenschappelijk graf.
Speciaal aan deze Commonwealth-graven is dat de gemeente een kunstwerk in cortenstaal geplaatst heeft achter de vijf ‘headstones’. Het is een vrij recent initiatief, in 2015 was het nog niet aangebracht.