De Lockheed F-104G Starfighter is een mythische straaljager. Het vliegtuig had de looks van een raket met kleine vleugeltjes. Voor de Belgische luchtvaartindustrie was het een belangrijk programma: door de samenwerking met andere bedrijven in Europa, konden ze hun productieapparaat moderniseren en uitbreiden. De Belgische Luchtmacht gebruikte er 100 stuks van en 12 TF-104G tweezitters. Zowel de 1e Wing van Beauvechain als de 10e Wing van Kleine Brogel waren er mee uitgerust van 1963 tot 1983.
Zeventien stuks werden kort na de uitdienstname overgedragen aan de Turkse Luchtmacht die er nog een aantal jaren actief gebruik zou van maken. Na een periode van opslag op de basis Koksijde, werden de resterende F-104G’s verkocht aan Radcomm Enterprise SA in oktober 1986. Dit bedrijf was specifiek opgericht om de Starfighters in hun geheel of in onderdelen te gelde te maken. Om dit te onderstrepen werd de firma in 1989 omgedoopt tot Starfighter International Logistics Enterprise SA. Dit bedrijf was gelieerd met Asco SA, bouwer van vliegtuigonderdelen. Radcomm verkocht een twintigtal één- en tweezitters aan Taiwan als bron van onderdelen. Van de resterende F-104G’s belanden er een handvol in de Verenigde Staten bij private eigenaars: FX51, FX64, FX65, FX81, FX82, FX84 en FX99. Deze laatste kwam enkele jaren geleden terug naar België en is nu het pronkstuk van Air-Bilzenn.
Peter Ingels bezorgde ons foto’s van FX84 in het Evergreen Aviation & Space Museum in McMinnville, Oregon. FX84 c/n 9142 werd geassembleerd door SABCA en aan de Belgische Luchtmacht afgeleverd op 12 december 1964. Het toestel werd voornamelijk gebruikt door de 10e Wing van Kleine Brogel. Na de uitdienstname werd deze F-104G op 10 december 1981 overgevlogen naar Koksijde voor opslag. Tijdens de open deur van de basis in juli 1982 hadden we een eerste maal de gelegenheid om het buiten in de open lucht te fotograferen tussen een hele rij gestockeerde F-104G & TF-104G. Later werd een deel ervan, waaronder FX84, toch in een loods op de basis ondergebracht. Op 20 juni 1989 werd FX84 verscheept naar de Verenigde Staten. Het stond er opnieuw een tijdje stil achtereenvolgens op Minerall Wells Airport, Texas (1989), en Chino, California (1990-1992), tot iemand het idee opvatte om deze Starfighter terug luchtwaardig te maken. In juli 1998 werd de Amerikaanse registratie N104PJ gereserveerd voor c/n ‘FX84’. De eigenaar was Premier Jets Inc van Hillsboro, Oregon, een operator met een zeer gediversifieerde vloot met (december 2023) o.a. enkele oudere Learjets maar ook Douglas A-26, MiG-21UM, Jet Provost, Fouga Magister, Hawker Hunter, Northrop F-5E/F, … Op 4 maart 1999 werd FX84 ingeschreven als N104PJ maar waarschijnlijk heeft deze F-104G nooit gevlogen. Op 15 april 2009 werd het overgedragen aan het Evergreen Aviation & Space Museum van McMinnville, Oregon, en op 18 december 2014 werd N104PJ geschrapt van het Amerikaans register.
FX84 is momenteel geschilderd in kleuren van NASA 813, de F-104N waarmee Joseph A. ‘Joe’ Walker om het leven kwam. Joe Walker vloog tijdens de Tweede Wereldoorlog met P-38 Lightning en de F-5 fotoverkenningsversie van de P-38. Later vloog hij als testpiloot op de Bell X-1, Douglas Skystreak, Douglas Skyrocket, Douglas Stiletto, Bell X-5 en de North American X-15. Hij werd geselecteerd als astronaut en was in 1964-1965 betrokken bij het testen van de maandlandingsmodule waarmee Apollo 11 de eerste succesvolle maanlanding zou maken in 1969.
Op 8 juni 1966 maakte Joe Walker deel uit van een speciale formatie waarbij de North American XB-70 Valkyrie samen zou vliegen met een F-104, een F-4, een T-38 en F-5. Deze foto was bedoeld als publiciteit voor General Electric die de motoren leverde voor al deze vliegtuigtypes. Joe Walker verloor de controle over zijn F-104 en raakte de XB-70 die beide staartvlakken verloor. Beide vliegtuigen stortten neer waarbij ook de piloten van de XB-70 om het leven kwamen.