Op de Place de l’Ecole van Lomprez, deelgemeente van Wellin, staat een monumentaal gedenkteken voor de doden van de beide wereldoorlogen. Centraal op het monument staat een vliegtuig, duidelijk in de problemen. Het was lange tijd niet duidelijk waarom deze afbeelding op het monument staat maar Rik Verhelle bracht opheldering.
Het gedenkteken verwijst impliciet naar de crash van Wellington X HE682/PT-T van 420 (RCAF) Squadron in de nacht van 16 op 17 april 1943. De bommenwerper was op weg naar Mannheim in Duitsland toen hij in de Frans-Belgische grensstreek aangevallen werd door een Duitse nachtjager. Oberfeldwebel Erich Rahner van 3./NJG 4 viel de Wellington aan en in enkele seconden was het vliegtuig veranderd in een grote vlammenzee waarna het een vleugel verloor en neerstortte. Het vliegtuig kwam neer op het gehucht “Fagne” tussen Sohier en Froid-Lieu. Dorpelingen snelden naar de plaats van de crash maar verschillende explosies en de brand beletten hen om het wrak dicht te benaderen.
Slechts de volgende morgen kwam de Duitse bezetter toe, inclusief de piloot van de nachtjager die bevestiging van zijn overwinning zocht. De inwoners werden aan het werk gezet om de lichamen van de bemanning te bergen. Slechts drie lichamen werden gevonden, ze werden overgebracht naar het kerkhof met geallieerde bemanningen op het vliegveld van Brustem Sint-Truiden. Het betreft de piloot F/S Lawrence M Horahan, de navigator F/S James E Isaacs en de radio-operator Sgt Horace S P Radford. Na de oorlog werden hun stoffelijke resten overgebracht naar het CWGC kerkhof van Heverlee waar ze nog altijd rusten.
Het lichaam van het vierde slachtoffer werd door de ontploffing weg van het brandende wrak geworpen en werd pas enkele dagen later gevonden. Sgt Lester K Plank (volgens het CWGC ook de navigator; één van beide navigators zal de functie van bommenrichter vervuld hebben) werd op het plaatselijke kerkhof begraven. Het vijfde bemanningslid, de staartschutter Sgt Kenneth T P Allan, kon het vliegtuig tijdig verlaten. Hij werd een tijdje verborgen in de omgeving van Beauraing maar werd verraden en verdween voor de rest van de oorlog in een krijgsgevangenkamp. Ook de familie waar hij onderdook kreeg het hard te verduren: de vader evenals een vriend en een lid van de ontsnappingslijn werden voor het vuurpeloton gebracht, zijn echtgenote kwam niet terug van het concentratiekamp en ook de twee zonen werden overgebracht naar een disciplinair gesticht in Duitsland waar ze in 1945 door de Geallieerden bevrijd werden. Het verhaal van deze familie is in 1996 verschenen in boekvorm onder de titel ‘Carcere Duro’ geschreven door één van de twee zonen, André Philippe, en verschenen bij uitgeverij Editions Dricot te Luik.