Paul Emile Victor Adonis Henry de la Lindi, geboren te Mons op 16 februari 1906, overleden te Liège op 31 mei 1943.
Paul Henry de la Lindi was de zoon van Generaal Josué Henry de la Lindi waarvan de militaire carrière zich voor het grootste deel situeert in Congo Vrijstaat en Belgisch Congo. De naam ‘de la Lindi’ vindt zijn oorsprong in een rivier in Congo waar hij slag leverde en waarvoor hij in 1938 de koninklijke toestemming kreeg om dit aan zijn naam toe te voegen. Van 1900 tot 1911 keert hij terug naar België om te trouwen en hij studeert ook geologie. Het is in deze periode dat Paul Henry de la Lindi geboren wordt. Hij keert terug naar Congo in 1911 maar sluit in 1915 aan bij het Belgisch Leger achter de Ijzer. Na de Eerste Wereldoorlog maakt hij deel uit van het Belgische bezettingsleger in het Rijnland. Hij overleed in 1957. In zijn geboortedorp Bohan is een plein naar hem genoemd.
Met zo’n illustere vader stond het in de sterren geschreven dat zijn zoon in zijn voetsporen zou treden als militair. Paul Henry de la Lindi gaat op zestienjarige leeftijd naar de kadettenschool als aanloop naar een militaire carrière. In 1925 gaat hij naar de Koninklijke Militaire School voor een opleiding als officier. Na zijn opleiding komt hij bij de infanterie in Aarlen terecht maar na twee jaar vraagt hij zijn overplaatsing naar de Militaire Luchtvaart. Hij begint aan zijn opleiding met de 64e Promotie leerling-piloten officieren op 1 augustus 1930. Hij behaalt zijn burgervliegbrevet bij de vliegschool van Stampe & Vertongen op Antwerpen-Deurne begin 1931 waarna hij zijn militair brevet behaalt op 16 oktober 1931. In 1939 is hij smaldeelbevelhebber van het 11e Smaldeel, VIe Groep, 1e Regiment (11/VI/1Aé) te Bierset uitgerust met Renard R.31 waarnemingsvliegtuigen. Zijn eenheid doet de hele campagne van mei 1940 uit in België, achtereenvolgens in Hannut, Peutie, Ursel, Zwevezele en Oostende. Op 28 mei 1940 staat zijn eenheid klaar om met de weinige resterende vliegtuigen en het personeel dat ze kunnen meenemen uit te wijken naar Groot-Brittannië maar van hogerhand komt het bevel om niet op te stijgen. Het grootste deel van zijn eenheid, hijzelf incluis, komt dus in krijgsgevangenschap terecht. Hij slaagt er echter in om al na een paar dagen aan de aandacht van zijn bewakers te ontsnappen.
Begin 1942 verlaat hij België, hij slaagt erin om met de hulp van ontsnappingslijn Comète in 35 dagen Groot-Brittannië te bereiken. Je kan het gedetailleerd relaas van zijn reis door Frankrijk en Spanje naar Gibraltar en Groot-Brittannië hier lezen: https://www.evasioncomete.be/fhenrydpa.html.
In Groot-Brittannië wacht hem een teleurstelling want met zijn 36 jaar vindt men hem te oud om nog als piloot aan de strijd deel te nemen. Hij gaat in op de vraag van de Staatsveiligheid om als inlichtingsagent terug naar België te keren. Als voorbereiding daarop volgt hij opleidingen parachutespringen en radio-operator. In de nacht van 23 op 24 september 1942 werd hij in Sovet (bij Ciney) uit een vliegtuig geparachuteerd boven bezet België. Samen met hen sprongen ook Jean Schatert en zijn radio operator Adolphe Gustin voor de organisatie Banter, en Jacques Huart (zie het gedenkteken in Gedinne). Met de alias ‘Benoit’ vormt hij het inlichtingen-netwerk Thomas More en hij krijgt daarbij de hulp van o.a. Max Guisgand, in mei 1940 CO van het 1/I/2Aé (Komeet) van Diest-Schaffen, en Emile Witmeur, een van zijn piloten in mei 1940. Op 17 of 18 februari 1943, terwijl hij aan het uitzenden was, wordt hij opgepakt door de bezetter. Veroordeeld tot de doodstraf wordt hij gefusilleerd in de Citadel van Liège op 31 mei 1943, samen met zes andere leden van zijn netwerk. Hij wordt er ook begraven maar in augustus 1948 wordt hij overgebracht en herbegraven op het Ereperk van de Belgische Luchtmacht op de begraafplaats van Brussel te Evere.
In de Citadel van Liège werden door de Duitsers 197 mensen geëxecuteerd. Het overblijvende deel van de citadel is nog steeds een begraafplaats en herdenkingsoord waar 418 kruisen herinneren aan deze gefusilleerden en anderen die elders gefusilleerd werden of elders overleden tijdens de oorlog.
Aanbevolen lectuur:
Paul Henry de la Lindi hield een dagboek bij dat na zijn dood in zijn persoonlijke bezittingen werd teruggevonden. Colonel Remy (pseudoniem voor Gilbert Renault, actief in het Franse verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog) schreef na de oorlog talrijke boeken over de ontsnappingslijnen (o.a. Comète) en in één hiervan, het 12e deel van ‘La Ligne de Démarcation’ (Perrin, 1968), publiceerde hij dit dagboek onder de titel ‘La dernière lettre’.
Parachutiste du Roi door Roger Destroyer (Dessart, 1946)
Une mission très secrète : Paul Henry de la Lindi door Hervé Gérard (Editions J-M Collet, 1985)
Paul Henry de la Lindi is ook het onderwerp van een hoofdstuk in het boek “20 héros de chez nous 1940-1964” door Generaal Albert Crahay (Editions J-M Collet, 1983)
La saga du Renard 31 : Souvenirs des pilotes et conception de l’avion door Alain Delannai en André Henry de la Lindi (Fonds National Alfred Renard, 2006)