Op het kerkhof van Waremme staat al vele jaren een monument dat herinnert aan de slachtoffers van het bombardement van deze stad op 28 augustus 1944. Het gedenkteken staat er voor de veertien dodelijke slachtoffers onder de burgers van Waremme die vielen bij diverse kleinere luchtaanvallen met jagers en jachtbommenwerpers tussen 10 augustus en 1 september 1944. Het verhaal achter dit gedenkteken konden we terugvinden in het boek van Hubert Laby, verschenen in 1993, waarin de auteur op een boeiende manier, omzeggens dag per dag, uur per uur, het verhaal vertelt van Waremme en zijn bewoners in de weken voor de bevrijding. We geven hier de belangrijkste feiten weer.
10 augustus 1944: in de hemel boven Waremme verschenen de Thunderbolts van de 56th Fighter Group. Ze beschoten diverse voertuigen op wegen ten zuiden van Waremme. Het eerste slachtoffer was Camille Lardinois, op weg naar een pas geoogst graanveld om er met paard en wagen de oogst binnen te halen. Op zijn wagen zat de vier jaar oude Victor Jammaers. De kleine jongen raakte gekwetst en voerder Lardinois werd dodelijk geraakt. Wat verder reed de Renault bestuurd door Lt Jamar, commandant van de Rijkswacht, met twee passagiers. Ze konden nog net uit de auto springen voordat hij onder vuur genomen werd. Iets verder werden de drie broers Lismonde met een stootkar onder vuur genomen, eentje raakt gewond. Nog wat verder moet ook een door paarden getrokken kar eraan geloven. De twee inzittenden waren onderweg om brood te leveren in de dorpen rond Waremme; Eva Joirkin raakte gewond. Ongeveer een kilometer verder kwam een vrachtwagen van Delhaize onder vuur te liggen. De bestuurder kon het voertuig tijdig verlaten.
Op de steenweg van Huy naar Waremme, ter hoogte van Chapon-Seraing, reed een Chevrolet met aan het stuur Pierre Wertz en als passagiers de eigenaar van de wagen Edouard Moës en zijn echtgenote Leonie Baugnet. Ze waren op de terugweg naar Waremme nadat ze in Huy hun voertuig dat eventueel bruikbaar was voor de Wehrmacht, hadden aangeboden voor de periodieke controle door de Feldgendarmen. Ze werden onder vuur genomen door de Thunderbolts waarna het voertuig in brand vloog. De twee mannen, die vooraan zaten, konden zich nog in veiligheid brengen maar mevrouw Baugnet op de achterbank was zwaargewond en overleed later aan haar verwondingen.
Iets meer naar het oosten namen de Thunderboltpiloten nog een bestelwagen van de Luikse elektriciteitsmaatschappij onder vuur. De bestuurder kon tijdig zijn voertuig verlaten maar in het verlengde van de vuurlijn werden Emile Piron en Irma Daenen geraakt, ze waren volop bezig met de oogst. Emile Piron werd hierbij dodelijk getroffen en Irma Daenen zwaar gewond.
28 augustus 1944: Lightnings van de 479th Fighter Group, 435th Fighter Squadron, voorzien van elk twee bommen met vertraagde ontsteking, verschenen boven Zuid Limburg en namen o.a. de stations van Sint-Truiden en Landen onder vuur. Blue Flight vloog verder tot Waremme waar het station een geschikt doel vormde. De eerste twee bommen werden afgeworpen in de langsrichting van de sporen maar de zijwind speelde hen parten en ze kwamen naast de spoorweg terecht. Daarna werden de volgende twee bommen afgeworpen dwars op de sporen maar ze vielen net te kort en gingen door het dak van het gebouw van Hesbaco dat net voor de spoorweg stond. Bij de derde poging, ook dwars op de sporen aangevlogen, werden opnieuw twee bommen afgeworpen maar deze maal vielen ze te ver en kwamen terecht in het centrum van Waremme. Eén van deze projectielen ketste door de Rue Joseph Wauters alvorens te ontploffen voor een druk beklant café. Bij een volgende poging, opnieuw in de langsrichting, raakten de Amerikanen het buurtspoorwegstation dat grensde aan het spoorwegstation. Bij de laatste poging, nogmaals in de langsrichting van de sporen, bleef de bom hangen en de piloot moest ze handmatig lossen terwijl hij weg vloog van het station omdat zijn vliegtuig uit balans was. De bom viel op een huis in het gehucht Grand-Axhe ten zuidwesten van Waremme.
Op alle plaatsen waar de bommen neerkwamen, vielen doden en gekwetsten, naast een grote materiële schade. De volgende personen kwamen om het leven: Leon Berger, Henri Bierna, Charles Lambert, Elise Lhoest-Claes, Joseph Martinaux, Albert Noben, Marie Perqui-Malaxhe, Henriette Putzeys-Perqui, Charlotte Renier-François, de zussen Georgette en Odette Servais en Arthur Yans.
Ook in Grand-Axhe viel een slachtoffer: Eugénie Gaspard-Baltazar overleed aan haar verwondingen. Ze komt niet voor op de hoger geciteerde kaart met foto’s omdat Grand-Axhe toen nog niet bij Waremme hoorde. De jonge Hubert Laby zag op 28 augustus dit slachtoffer op een stootkar richting ziekenhuis van Waremme brengen maar kon jaren later over haar niets terugvinden op de dodenlijst van Waremme. Dit intrigeerde hem zozeer dat het de aanleiding was voor het onderzoek dat leidde tot het boek over deze dramatische dagen. We kunnen de lectuur van zijn boek ‘Waremme – août-septembre 1944’ aanbevelen. Het verscheen slechts in beperkte oplage maar her en der op het internet zijn nog tweedehands exemplaren te vinden.
In de nacht van 31 augustus op 1 september 1944, saboteerde het plaatselijke verzet de sporen in het station van Waremme waardoor de Mitropa (Mittel Europa) expresstrein ontspoorde. Deze trein vervoerde voornamelijk Duitse militairen en er vielen talrijke doden en gekwetsten. In de voormiddag van 1 september probeerde men de sporen te ruimen en daarvoor kwam een Belgische spoorkraan vanuit Schaarbeek. Het tuig bleek echter te licht en daarom liet men een tweede, krachtigere spoorkraan komen vanuit Luik. Het was een machine van de Reichsbahn bediend door Duits personeel. Terwijl ze bezig waren met hun werk, daagden plots enkele Thunderbolts van het 82nd Fighter Squadron (78th Fighter Group) op. Belgische reddingswerkers bezig met het bergen van het lichaam van de Belgische machinist van de trein en enkele omwonenden maakten zich uit de voeten. De twee machinisten van de locomotief die de Duitse spoorkraan tot Waremme gesleept had, hadden de vliegtuigen niet gehoord en kregen de volle laag. Ze maakten geen enkele kans en werden gedood. Bij het opnieuw hoogte winnen, kregen de piloten de tweede locomotief aan de andere kant van de ontspoorde trein in de gaten waarna de helse ronde herbegon. De sporen van de .50 kaliber munitie waren meer dan vijftig jaar later nog steeds zichtbaar op sommige gebouwen in buurt van het station van Waremme. Naast de twee gedode Duitse machinisten, vielen ook nog twee gekwetsten bij Belgische omwonenden.
Het arduinen gedenkteken werd waarschijnlijk al kort na de Tweede Wereldoorlog opgericht. Hoewel bovenaan alleen de datum van het bombardement van 28 augustus 1944 staat, staan tussen de namen onderaan toch ook de slachtoffers van de beschieting van 10 augustus 1944. Het is een trieste herinnering aan wat tegenwoordig ‘collateral damage’ genoemd wordt.