Marius Victor Emile D’Haes, geboren te Soignies op 19 augustus 1916, overleden in Duitsland op 29.4.1945.
Marius D’Haes begon aan zijn opleiding als militair piloot met de 73e Promotie leerling-piloten op 2 maart 1936. Op 26 maart 1937 behaalde hij zijn militair vliegbrevet in de vliegschool van Wevelgem. Een maand later, op 16 april 1937, vervoegde hij het 3e Luchtvaartregiment te Evere.
In mei 1940 maakte hij deel uit van het 5e Smaldeel, IIIe Groep, 2e Luchtvaartregiment (5/III/2) te Evere. Dit was een jachtsmaldeel uitgerust met de verouderde Fairey Fox en alhoewel de Fox een tweezitter was, werden de Foxen van 5/III/2 en 6/III/2 als eenzitter gevlogen. Op 10 mei 1940 werden negen piloten van 5/III/2 erop uitgestuurd vanop Vissenaken maar boven Borgloon raakten ze slaags met de Messerschmitts van JG 27 en JG 21. Daarbij vielen twee dodelijke slachtoffers, Lt Etienne Dufossez en Lt Albert Brel, en één zwaargewonde, 1Sgt Charles Detal. De zes anderen, waaronder OLt Marius D’Haes, konden met hun beschadigde Fox terugkeren naar Vissenaken. De vliegtuigen waren herstelbaar maar ’s anderendaags werden nog meer vliegtuigen beschadigd of vernield bij de Duits bombardement door Ju 87 van StG 2 op Vissenaken waarna III/2 terugtrok naar Moerbeke-Waas. Daar krijgen 5/III/2 en 6/III/2 opdracht om hun resterende zeven vliegtuigen over te dragen aan 5/III/3 op Aalter. Op 14 mei 1940 reisden de twee vliegtuigloze smaldelen naar Frankrijk.
Na enkele maanden verblijf in het Zuiden van Frankrijk keren de manschappen van de Militaire Luchtvaart terug naar België. Op 20 augustus 1940 komt de IIIe jachtgroep terug aan op Nivelles. Voor de officieren, waaronder OLt Marius D’Haes, betekende dit doorgaans krijgsgevangenschap. OLt D’Haes verbleef in Duitse krijgsgevangenkampen tot het einde van de oorlog. Het Offizierslager IIA te Prenzlau werd bevrijd door het Rode Leger op 12 april 1945 maar een groot aantal van de krijgsgevangenen werden voordien naar andere kampen verplaatst. De verplaatsing gebeurde doorgaans te voet en in slechte omstandigheden, talrijke verzwakte krijgsgevangenen bezweken onderweg aan ontbering. Waarschijnlijk gebeurde dat ook met OLt Marius D’Haes die volgens krantenberichten uit 1950 overleed op 29 april 1945 bij de ontruiming van Oflag IIA. Hij werd begraven te Neuhaus bij Bredenfelde (Mecklenburg-Vorpommeren). Bredenfelde is gelegen in het noorden van het voormalige Oost-Duitsland, de dichtstbij gelegen plaats met de naam Neuhaus ligt nog ongeveer 100 km meer noordelijk op de Oostzeekust. Het is niet duidelijk of dit de plaats is waar OLt D’Haes begraven werd.
In 1950 werd zijn stoffelijk overschot, samen met 38 andere in Duitsland omgekomen Belgen (krijgsgevangenen, politieke gevangenen, verplicht tewerkgestelden), gerepatrieerd. Voor de zeven slachtoffers uit de provincie Brabant, en voor OLt Marius D’Haes, werd op 13 juni 1950 een plechtigheid gehouden op de TIR National te Schaarbeek. Het stoffelijk overschot van OLt D’Haes werd daarna bijgezet op het Ereperk van de Luchtvaart op de begraafplaats van Brussel te Evere.
Na de Eerste Wereldoorlog werd voor de gemeentelijke begraafplaats van Soignies een indrukwekkend mausoleum en gedenkteken opgericht voor de slachtoffers afkomstig uit deze gemeente. Het is zonder enige twijfel een van de grootste zo niet het grootste plaatselijke monument in zijn soort in België. Na de Tweede Wereldoorlog werden links en rechts van dit monument twee eerder bescheiden gedenkplaten toegevoegd met de namen van de slachtoffers van deze oorlog uit Soignies. Op de linkerkant is de naam van Marius D’Haes vermeld.