Florennes, 24 – 26 juni 2016. De luchtmachtbasis van Florennes van de 2de Tactische Wing was het decor voor de tweejaarlijkse Belgian Air Force Days. Het was een geslaagde mix van boeiende tentoonstellingen, historische en hedendaagse vliegtuigen en een zeer gesmaakte en spectaculaire airshow.
Op zaterdag werden 20.000 toeschouwers geteld, zondag 25.000. Volgens de federale politie is dat lage aantal op zaterdag te wijten aan de lokale verkeerschaos. Door de weersomstandigheden zijn immers een aantal parkings onberijdbaar en ontstond er heel wat hinder op de lokale wegen waardoor kort na de middag de toegang werd gesloten. Om datzelfde scenario uit te sluiten beslisten de organisatoren om op zondag alleen mensen met een ticket in voorverkoop toe te laten op de basis. Maar uiteindelijk mochten ook bezoekers met een ticket aan de ingang zelf nog op het terrein. Men wilde bezoekers – die soms van ver waren gekomen – niet weigeren.
De deuren werden zondag trouwens vroeger geopend, waardoor de toegang tot het terrein vlotter verliep. Zaterdag was wat ongenoegen ontstaan omdat het zo lang duurde eer men op het terrein kon geraken, maar dat had te maken met strikte veiligheidsmaatregelen in het huidige dreigingsniveau. Zo werden grote tassen en rugzakken geweerd en kregen fototassen een grondige controle door het aanwezige veiligheidspersoneel.
De vliegshow zelf oogstte wél heel wat lof. Die stond in het teken van de 70ste verjaardag van de Belgische Luchtmacht, 20 jaar internationale operaties met F-16 en de 75ste verjaardag van het 350 Squadron dat tijdens de Tweede Wereldoorlog werd opgericht. Ook de fabrikanten die kandidaat zijn om de 40 jaar oude F-16’s te vervangen waren present met hun vliegtuigen zoals de F-35, Gripen, Typhoon en Rafale.
Ter gelegenheid van haar 70ste verjaardag werd een fraaie tentoonstelling opgezet en publiceerde de Luchtmacht een rijkelijk geïllustreerd boek dat niet alleen de rijke geschiedenis maar tevens de actuele operationele capaciteiten van de Belgische militaire luchtvaart beschrijft.
Tom Brinckman