Lichtervelde, 15 november 2011. Terwijl Hangar Flying welgeteld 50 onuitwisbare stappen in Cyberspace heeft gezet en dat vandaag on line uitdraagt in een bijzondere update, wil ik zelf wel ‘s weten of luchtvaart vijftig jaar geleden en meer, mijn alsdan jeugdig leven al had overheerst. Het antwoord is overduidelijk: “Ja, natuurlijk, of wat dacht je.” En meteen ook dringt zich de volgende vraag op: “Hoe zou dat zo komen?” Dit is een poging om daar een antwoord op te formuleren.
Durven
Vader was een durver die met zijn kersverse bruid, slechts enkele dagen na het huwelijk, met een vliegtuig naar ‘de Congo’ vertrok om er de jongelui aldaar te leren metsen. Dat was het enige diploma dat papa in handen had: dat van metselen. Geen pedagogische vaardigheden of andere; niet eens de kennis van een andere taal dan het Nederlands, zijn moedertaal. Je moet maar durven. ‘No Guts, No Glory’. Het is mij inderdaad met de paplepel ingegeven.
Vliegtuigen
Vader was gek van vliegtuigen en erg knap met hoofd en handen. Hij zou later in de jaren negentig van de vorige eeuw eigenhandig een heus vliegtuig bouwen. Een droom die misschien wel ‘n halve eeuw geleden in Congo ontstond toen hij er modelvliegtuigjes ineen knutselde, nog helemaal niet telegeleid. Gewichten in lood deden het vliegtuigje gehoorzamen aan vader’s wil en het motortje op de bok liet hij enigszins de ene kant opkijken zodat het vliegtuigje in de lucht three-sixties draaide. Dat allemaal gebeurde op het vliegveld van Kikwit, in de provincie Kwilu waar sporadisch heuse vliegtuigen van Sabena kwamen aangevlogen en waar ik als baby van nog geen half jaar oud, al mee aan boord ging van de DC-3, en later de DC-4 en DC-6 om via Leopoldstad huiswaarts te vliegen naar België. Vooreerst zes dagen onderweg, later nog maar twee. De luchtvaart ontwikkelde zich in een razendsnel tempo.
Geronk
Vader was ook gek van fotograferen. Er was in die tijd natuurlijk niks van al die dingen te koop in de binnenlanden van Congo en dus kwamen al zijn fotografiespullen van Agfa-Gevaert. Ze waren vanuit Antwerpen naar het verre Congo verscheept. Dankzij deze hobby van papa, sta ik nu te prijken op wel honderden foto’s en dia’s die mijn vader zelf ontwikkelde, zelf afdrukte –later ook in kleur (!)- en nog later zelf inscande. Een ware bron van informatie. Dat getuigen de foto’s van bijvoorbeeld de Harvards van Kamina in Belgische kleuren zoals ze ooit ‘s met fors geronk in Kikwit zijn komen landen. Zo ging dat in mijn eerste vijf levensjaren. Weerklonk er van ver vliegtuiggeronk, dan zette papa zijn Volkswagen Kever in versnelling en grabbelde hij mij en zijn Kodak mee naar het vliegveld. Er werden dan steevast foto’s gemaakt, vol bewondering voor al dat technisch vliegvernuft, en wie moest dan obligaat poseren voor de foto, juist, uw kroniekschrijver.
‘n halve eeuw later
Nu, dik vijftig jaar later, open ik de doos van Pandora. Niet meer letterlijk een doos vol oude foto’s uit Congo maar acht schijfjes CD-Rom vol met beelden uit die tijd. Ik staar naar deze waarvan ik denk dat ze levensvatbaar zijn in mijn geheugen. Maar dat zijn ze niet. Alle herinneringen zijn vervlogen en wat ik meen te weten is van horen zeggen. Maar toch; ik herinner mij nog omhoog te zijn gehesen om binnen te kijken in de OO-CMP/9O-CMP. Is het daarom dat elke PA-22 mij zo dierbaar voorkomt, zoals het exemplaar dat nog is gestald op het vliegveld van Grimbergen en dat ik ga salueren, telkens ik kan? Er dateert uit die tijd ook een foto van een DH-89 Dragon Rapide. Wist ik indertijd dat ik een halve eeuw later en meer, in zo’n ding zou vliegen? En dan die historische foto van pa en ma en ikzelf aan de romp van VR-TBC, een Percival P54. Wie nam de foto, vraag ik me nu af ? De Percival was van de overheid van Tanganyika, die in the fifties onder Brits mandaat het vliegtuig vloog om de regio in kaart te brengen. In 1961 werd deze kist gekannibaliseerd. Een vleugel werd aan VR-UDC gehecht waarna het vloog voor Shell in Brunei, of all places. Het treft dat ik in 2007 in Brunei was, maar wat ik aldaar zag overvliegen waren alleen maar S70 Sikorsky’s Black Hawk van Royal Brunei Air Force. Helicopters,… die had ik ook al gezien vooraleer ik vijf jaar oud was. De Bristol Sycamore OT-ZKA die te KAMA (Kamina AFB, Katanga) voor de Rescue Flight was geleverd in 1954, zou later nog voor mijn ogen weer opduiken in een stripverhaal van Suske en Wiske … En er is ook nog de foto in de doos of correct gezegd, op cd-rom te vinden, die een Sikorsky S-51 toont, als ik het goed heb.
Bijzonder bezoek
Evenmin herinner ik mij het bezoek aan Kikwit van de Texan T-6 Harvards van de Gevorderde Vliegschool van Kamina, Katanga. Wel weet ik dat vader daar altijd laaiend enthousiast is blijven over doen. Het zijn ook de eerste kleurendia’s die hij maakte. Vader vindt de Harvard nog steeds een ferm beest. Ik mag er niet aan denken dat ik zo’n baksteen zit om te vliegen. Alle nostalgie ten spijt; geef mij maar het slanke vliegtuig uit hetzelfde tijdvak, type Spitfire. Maar dat hadden de Belgen niet in de Congo. Dus toch maar weer naar het moederland?
Info over de Belgische Luchtmacht in Belgisch Congo is te vinden in hoofdstuk V in het boek “De Luchtmacht”, uit 1992, uitgegeven bij Lannoo, Tielt, ISBN 90-209-2074-X.
Guido Bouckaert
Foto’s: Archief Guido Bouckaert